Westfries Genootschap
Textieloverleg
Westfries Genootschap Bibliotheek Bouwhistorie Creatief Westfries Geschiedschrijving Kap en Dek Landelijk Schoon Monumentale Kerken

Projector Reiscommissie Textieloverleg Vrienden Westfries Museum Westfriese Families Westfriese Molens

Facebook

Westfriese boeken te koop

    Zoeken:

Textieloverleg » Nieuws » 2014

Verslag van het overleg van medewerkers museale textiel in Noord-Hollandse musea op 14 januari 2014

Zoals aangekondigd besteden we deze ochtend aan de periode 1795-1813, de tijd van de Empiremode. Alie Vis en Pietsje Bloem vertellen iets over de kleding, ondergetekende over de politieke verwikkelingen en de mode.

Eerst nemen we afscheid van Lies Schram, zij gaat met pensioen. Aaf biedt haar namens het overleg een tuin-bon aan van € 50,00 en bedankt voor de goede zorgen: het reserveren van de locatie, het plaatsen van paspoppen, het regelen van de koffie en thee en haar inbreng op de vergaderingen. Lies vertelt in haar antwoord dat het museum geen conservator textiel meer krijgt, hetgeen zeer spijtig is, gezien de collectie. Het Museum gaat zich richten op de 17de eeuw.

Politiek en mode
De jaren 1795-1813 zijn een spannende tijd in de Nederlandse geschiedenis. Er is al jaren onvrede over het bewind van Stadhouder Willem V. De burgerij voelt zich miskend omdat de oude regenten de bestuursfuncties onderling verdelen en het land er slecht voor staat. Twee stromingen tekenen zich af: de Patriottenbeweging en de Oranjegezinden. De Patriotten denken met een nieuwe regeringsvorm het land uit het slop te kunnen halen en kijken naar Frankrijk waar zich een soortgelijke tweedeling voordoet tussen revolutionairen en koningsgezinden. Sommige patriotten nemen de Franse revolutionaire kleding over: de lange werkmansbroek en een rood/wit/blauwe kokarde op de revers. De Oranjeklanten dragen een rode kraag, een kniebroek en naar Muskus geurende lotion. Ze tooien zich met oranje linten.
Al in de jaren 80 van de 18de eeuw vinden er relletjes plaats in de Republiek. Patriotten gaan zich organiseren om Willem V weg te krijgen. Diens vrouw, Wilhelmina van Pruisen (ja, die van Goejanverwelles sluis, zoals iedereen nog weet) roept de hulp van het Pruisische leger in. Iedereen moet oranje kokardes (strik van linten) dragen, de rood wit blauwe zijn taboe. Veel patriotten vluchten naar Frankrijk. Zo ook de schrijfsters Wolff en Deken. Zij schrikken daar van het radicale bewind na de revolutie (1789). Louis XVI en Marie Antoinette worden onthoofd en met hen vele adellijke personen. Zo'n vaart loopt het in de Republiek niet. Als de patriotten het voor het zeggen krijgen in 1795 vlucht de Stadhouder naar Engeland. De Bataafse Republiek wordt met Franse hulp gesticht, naar Frans voorbeeld: een eenheidsstaat met een grondwet, gelijke rechten voor iedereen en betrokkenheid van het volk bij het bestuur, scheiding van kerk en staat, eenheid van maten en gewichten. Het volk is soeverein.
De rood wit blauwe kokardes zijn nú een must, op de kraag of de hoed. Alle opgesmukte kleding is verdacht. Bij de japonnen wordt de Engelse trend naar eenvoud voortgezet. De taille gaat omhoog, de rok valt sluik. Er ontstaat een mengeling van Franse en Engelse mode.
In 1798 zijn er twee staatsgrepen. De Patriotten zijn het onderling niet eens: moeten de provincies een eigen bestuur houden of moet alles in Den Haag geregeld worden? Er komt daardoor een beweging vóór de provincies op gang, die de volkscultuur en de klederdrachten stimuleert. In 1799 wordt een inval bij Bergen van Russen en Engelsen afgeslagen. Al in 1801 is er weer ruzie. Er komt een derde nieuwe grondwet. In Frankrijk heeft Napoleon Bonaparte de macht naar zich toe getrokken. In 1804 neemt Rutger Jan Schimmelpenninck hier de leiding. Een jaar later kroont Napoleon zichzelf tot keizer en zet zijn broer Lodewijk als koning van de Nederlanden. Deze eerste koning heeft het goed voor met ons land. Té goed, vindt Napoleon, die meer geld wil zien voor zijn oorlogen en het Koninkrijk Holland bij Frankrijk inlijft. Aan het Keizerlijke hof te Parijs zijn de pracht, de praal en zelfs de pruiken in eer hersteld. De Empiremode viert hoogtij: dunne stoffen met kleine motiefjes, sluike rokken, hoge taille, pofmouwen, platte schoentjes. Opgebonden of afgeknipte haren, kleine hoedjes en mutsjes. Japonnen voor de dames, rok en jak voor de vrouwen.
In Nederland krijgt men genoeg van de Franse overheersing, het land verarmt. Als Napoleon zijn oorlogen gaat verliezen bereiden drie heren, van Hogendorp, vd Duin van Maasdam en van Limburg Stirum, een nieuw bestuur van de Nederlanden voor, dat onder leiding komt te staan van de zoon van Willem V, Willem Frederik. In november 1713 landt de Prins te Scheveningen. Hij krijgt dan de soevereiniteit en in 1815 de titel Koning Willem I.



Museum Betje Wolff
Alie Vis heeft een achttal jakjes en poppekleertjes bij zich uit de tijd van de empiremode. Eerst vertelt ze over museum Betje Wolff in Midden-Beemster. Betje heeft hier als echtgenote van dominee Wollf, 18 jaar gewoond. De kerk is al in 1623 gesticht, vlak na de droogmaking van de Beemster. De Pastorie is aanvankelijk een houten huisje, maar wordt al snel in steen opgetrokken. Als dominee Wolff overlijdt moet zijn weduwe er weg. Het huis blijft tot 1870 pastorie en daarna woonhuis. In 1950 koopt het Historisch genootschap het huis om er een Agrarisch museum in te vestigen. De woning is daar echter niet voor geschikt. Er wordt besloten het museum naar zijn vroegere bewoonster te vernoemen en stijlkamers in te richten. Deze kamers zijn niet allemaal 18de eeuws. Op zolder is nog wel de originele werkkamer van de schrijfster: Kippenrust. De oorspronkelijke meubels zijn meegenomen door Betje en de dochter van de dominee.
De textielcollectie is bijzonder. Naast de hier getoonde jakjes zijn er rokken, linnen-en en ondergoed. De laat-achttiende eeuwse, vroeg 19de eeuwse jakjes zijn gemaakt van katoen in allerlei kleuren met een print van kleine motiefjes. Sits is dan uit de mode. Ze reiken tot net onder de boezem. De rugpanden hebben een ruitvormig stukje in het midden, de lange mouwen zijn met een boogvomige naad op de schouderbladen ingezet. De bovenkant van de mouwen poft, de manchetten vallen over de hand. De taillenaad aan de rugzijde is gerimpeld en voorzien van sierknoopjes. De voorzijde sluit met een overslag en haakjes en heeft een koordje door de halsopening. Het lijfje is gevoerd met katoen of linnen.

Empire japonnen
Hierover neemt Pietsje Bloem het woord. Ze heeft twee japonnen opgesteld: een, uit twee delen bestaande japon van roze-rode katoen, en een baljapon uit één stuk van dunne gele zijde. De katoenen japon is origineel, de baljapon is een door haarzelf gemaakt replica naar een origineel patroon.
De katoenen japon heeft een aan de achterkant gerimpelde rok en een eveneens gerimpelde strook aan de zoom. Met haakjes wordt ze aan het jakje vastgemaakt. Het jakje is identiek aan de jakjes van museum Betje Wolff. Hoe praktisch men in die tijd dacht illustreert Pietsje door het losmaken van het lijf van de baljapon waarbij de pofmouwen op hun plaats blijven. Alles zit met haakjes.
Ze toont het korset (eveneens een replica) dat langer is dan dat uit vorige perioden. Bij de japon horen witte lange handschoenen, witte kousen en een lange sjaal. Pietsje draagt er zelf een witte sjaal bij. Er hoort een kasjmier exemplaar bij, dat wel 4 meter lang kan zijn. Deze doeken, met het Perzische buta (wortel) motief zijn in de mode gekomen na de tocht van Napoleon naar Egypte, in 1798. Ze blijven lang in de mode, worden vierkant in de Biedermeiertijd en dubbelgeslagen gedragen. Begin 20e eeuw hangt men deze worteldoeken boven de schoorsteenmantel of achter een kapstok.



Rondje
Thil (museum Vreeburg) heeft een rok en jak van een beige katoenen stof bij zich, van dezelfde snit als de tweedelige japon van Pietsje. Het is een kleine maat. De stof heeft een klein motiefje en is nog in goede staat. De rok is voor de helft gevoerd.
Voorts komt aan de orde hoe hangers te bekleden, met fiber of verbandgaas. Er is ook jersey-verband voor te gebruiken.
De dames van Texel hebben een stapel witgoed bij zich: een empire kinderjurkje, een schortje, een mooi kinderonderbroekje met wijde pijpjes op een bandje, een onderblouse uit de 20er jaren. Er zijn ook cloche-vormige witte mutsen, waarschijnlijk van dienstbodes en een oudere muts met lange barbes. Op Texel staan overigens dit jaar de 60er jaren centraal.
Op Marken gaat de tentoonstelling, die op 1 april opent, over kinderen: kleding, attributen en speelgoed.
In museum Betje Wolff worden, hoe toepasselijk, herdenkingsdoeken uit 1813 getoond.
Evelien (kap en dek) wijst op de veiling in Berkhout op 1 febr. die om 12.00 uur begint.
Francois Poulain vertelt dat zijn museum Grietje Tump het 35-jarig jubileum viert. Er komt een tentoonstelling over Bergen op Zoom-aardewerk. Zijn brocante was een succes en de onderhandelingen met de Gemeente gaan de goede kant op. Dat is niet overal het geval: Ada (museum Edam) meldt dat het gebouw ernstig verzakt. De achtermuur moet gestut worden en het is te vochtig voor de collectie. De restauratie komt alsmaar niet op gang.
Susan (Museum Zo was 't) klaagt dat de weg naar het museumpje al een jaar is opgebroken. Het winkelcentrum om de hoek wordt uitgebreid en er komt nieuwbouw.
Er ontspint zich een gesprek over de geringe belangstelling bij gemeentebesturen voor cultureel erfgoed. Men kijkt alleen naar de toekomst. Gelukkig is Pietsje tevreden over de verbouwing van het Honig-Breethuis. Er zijn nu aquarellen te zien van Annelies Jonckhard. Ook staan er drie fraaie japonnen van drie generaties opgesteld, waarvan één met borduurwerk.
Bergen is in winterslaap, maar Loes heeft nog een paar bontmofjes weg te geven. Helaas is er in het verbouwde museum Kranenburg geen plek voor oudere collecties. ‘Er ligt een berg planken, iedere dag wordt er een plank opgestookt. Het is Kunst.’ zegt ze misprijzend.
Ook Schagen is in winterslaap. De Schermermolen en de Museummolen gaan fuseren.
Welmoet vertelt dat in november een deel van de boeken en andere spullen van haar broer Simon geveild is. Gelukkig heeft ze er een keuze uit kunnen maken. Maar er staan nog kamers vol, verzucht ze, en er moeten nog paperassen uitgezocht worden.
Hans Verberne is in overleg met het Zuiderzeemuseum over een jaarlijks terugkerende nationale klederdrachtendag. Op zaterdag 1 februari om 13.30 begint in de Ridder Sint Joris te Berkhout de show van kleding van cursisten van Dicky Snijders, Eibertjesdag, met een optocht van streekdrachten, is op 30 mei te Nunspeet en de Nationale klederdrachten-dag te Schagen is op 24 juli.
Op 21 juni is er in Twisk Midzomeravond in streekdracht.
Lies vertelt dat het West-Fries Museum een tentoonstelling gaat houden over geur in de 17de eeuw.
Marianne Havermans is bezig met onderzoek naar linnenuitzetten en gaat daar een boekje over schrijven. Ook wijst ze op het boek Pittige Moide van het West-Fries genootschap.
Jeanne (Museum Jan Lont), vertelt per telefoon dat er een actie is geweest voor de restauratie van het dak. Er zijn verhalen verteld in Wieringer dialect en ze heeft een klederdrachtshow gehouden. Er is € 800,00 opgehaald. Ze heeft een goede opvolgster voor haar werk bij het museum.

De volgende bijeenkomst zal zijn op 8 april, tegen die tijd komt de uitnodiging.
Hopend jullie voldoende geïnformeerd te hebben,
Hartelijke Groeten van
Leontine Kuijvenhoven-Groeneweg secretaris.
Uiteraard namens Aaf, Neeltje en Susan.

 


Hé, is dat Westfries?

305. Als er sneeuw of ijs is, halen de kinderen de toog (prikslee) van de zolder.

Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.


© 1924-2023 Westfries Genootschap - Contact - Sitemap - Privacyverklaring

West-Friesland, een streek met karakter binnen de Omringdijk.