Vanaf juni 1986 verscheen in enkele edities van het Noordhollands Dagblad de rubriek ‘Nag Effies Dutte’. Joop van Diepen (geboren in 1944 in Spanbroek) gaf elke week een taalkundige beschouwing over het Westfries. Deze werd aangevuld met een door hem verzonnen en in het dialect geschreven verhaal, dat gebaseerd was op herinneringen aan het (agrarische) Westfriesland van zijn jeugd of op belevenissen in de periode dat de columns verschenen.
Joop van Diepen achter zijn huis in Oosterblokker. (Foto Trudy van Diepen)
Bij elkaar schreef hij iets meer dan 100 verhalen. In het najaar van 1987 werden 50 van deze verhalen gebundeld in een boekje. Tegelijkertijd kwam er ook een cassettebandje in omloop met 15 van deze verhalen, verteld door 9 dialectsprekers uit diverse delen van Westfriesland.
Toen Joop van Diepen in 2014 na 41 jaar afscheid nam als bestuurslid van het Westfries Genootschap, hield Gerard Jak uit Spanbroek een pleidooi voor het vastleggen van wat hij noemde ‘de erfenis van Joop van Diepen’. Het ging Gerard Jak niet alleen om alles wat Joop van Diepen in de loop der jaren op papier gezet had, maar vooral ook om de klank en de uitspraak van het dialect.
Joop van Diepen (links) en Gerard Jak. (Foto Willem Zwier)
Uiteindelijk heeft deze oproep er toe geleid dat Joop van Diepen 99 van zijn verhalen in de studio van de regionale omroep WEEFF heeft ingesproken. Dit gebeurde in 2018 onder begeleiding van Karin Pebesma, die ook de nabewerking en de montage voor haar rekening nam.
Van links naar rechts: Jan Smit, Joop van Diepen, Gerard Jak en Karin Pebesma. (Foto Annelies van Breukelen)
Om al deze verhalen op één geluidsdrager te kunnen zetten is er voor gekozen deze uit te brengen op een USB-stick. Deze kan afgespeeld worden met behulp van een pc of een laptop. Het Westfries Genootschap was opdrachtgever voor de uitgave.
De verhalen geven een mooi tijdsbeeld. Niet alleen van het leven op het platteland en hoe de mensen met elkaar omgingen, maar ook van hoe het er in rooms-katholieke kringen destijds aan toe ging. Kortom de verhalen zijn, ook al zijn ze verzonnen, een vorm van geschiedschrijving. Bovendien bevatten ze veel humor, wat het aangenaam maakt om er naar te luisteren.
Het doosje met de Westfriese Kronkels op de PR-tafel in de Spartahal. (Foto Willem Zwier)
Op de Westfrieslanddag, die op 2 november in de Spartahal in Schagen werd gehouden, overhandigde Joop van Diepen het eerste exemplaar van zijn ‘Westfriese Kronkels’ aan Gerard Jak en het tweede exemplaar aan Karin Pebesma.
In zijn dankwoord pleitte Gerard Jak ervoor dat ook andere Westfriese schrijvers hun verhalen zelf inspreken in een studio en vervolgens uitbrengen op een geluidsdrager. Dat is belangrijk, want dialect is vooral een taal die gesproken en gehoord moet worden. Bovendien heeft de plaats waar de dialectspreker geboren is, invloed op de gebruikte woorden en de uitspraak van het Westfries.
Jan Smit