Netty Zander
We vieren c.q. herdenken vanaf 30 november 2013 het 200-jarige Oranje-koningschap. De prins van Oranje Willem Frederik werd koning Willem l.
Willem l ging voortvarend te werk; één land, één vorst.
Hij verbeterde o.a. de infrastructuur.
Hij stond aan de basis van de eerste spoorlijn in Nederland. In 1839 stoomde de in Engeland gebouwde Arend tussen Amsterdam en Haarlem. In een half uur kon je in een open rijtuig van de een naar de andere stad reizen, niet meer met de trekschuit. Willem l, met als bijnaam koning koopman en kanalenkoning, werd grootaandeelhouder van de Nederlandse Spoorwegen, bovendien was hij de oprichter van de Nederlandsche Handelmaatschappij.
Ook de Westfriese Omringdijk onderging onder gezag van Willem l aan de buitenkant veranderingen. Door de verzanding in de Zuiderzee bleven de schepen naar Amsterdam lang voor Pampus liggen, ze konden de haven moeilijk bereiken. Een nieuwe vaarverbinding voor grote schepen was nodig. Naar ontwerp van Jan Blanken en in opdracht van Willem l werd het Noord-Hollandskanaal tussen 1819 en 1824 gegraven van Amsterdam tot Den Helder.
Natuurlijk werd gebruik gemaakt van de wateren die er al waren: de Beemsterringvaart, Alkmaardermeer, langs de Schermer langs de (oude) stad Alkmaar en de rivier de Rekere.
De Rekere vormde de grens tussen de duinenrij en Westfriesland. Het kanaal werd zo gegraven dat het de bedding van deze oude getijdegeul en veenrivier volgde tussen Alkmaar en Krabbendam.
Bij Krabbendam zie je heden ten dage het driedijkenpunt: Westfriese Zeedijk, Westfriesedijk en de Oude Schoorlse Zeedijk met de voormalige Rekerdam (1264), die destijds de Zijper binnenzee afsloot.
Vele kanalengravers kwamen uit Zuid-Holland. Eén van mijn voorvaders had een boerderij en bakkerij, hij mocht brood leveren aan de deze hardwerkende gravers en baggeraars.
Verhaal van de maand
Iedereen kan voor deze rubriek verhalen insturen. De verhalen moeten zelf geschreven zijn en de Omringdijk als thema hebben. U kunt uw verhaal (of gedicht) sturen naar het Westfries Genootschap.
Iedere eerste maandag van de maand wordt er één nieuw verhaal geplaatst.
De overige inzendingen worden bewaard voor een andere maand.
Dita de Haan-van Rooij, Schagen
maart 2013
De doik die is recht en ok welders krom.
En nou hout ie op, ik moet effies om.
Dut doen ik den maar en gaan langs de weg.
Zo kom ik vezelf in moin Skagebrég.
Deer ben ik geboren, deer kom ik vedaan.
Al zien ik de sloôt, den bloif ik 'r staan.
't Is niet onsoortig, ik voel me hier roik
en den raai ik deur nei de Westfriesedoik.
Die gaat bloid weer vedder, al was ie ok stik,
de omreed die brocht moin 'n kloin puppie skik!
Verhaal van de maand
Iedereen kan voor deze rubriek verhalen insturen. De verhalen moeten zelf geschreven zijn en de Omringdijk als thema hebben. U kunt uw verhaal (of gedicht) sturen naar het Westfries Genootschap.
Iedere eerste maandag van de maand wordt er één nieuw verhaal geplaatst.
De overige inzendingen worden bewaard voor een andere maand.
Netty Zander
Mijn moeder kon mijn vader een plezier doen door grauwe erwten op tafel te zetten.
Kapucijners met hun dikkere schil konden daar niet aan tippen. Nee, losse grauwe erwten moesten het zijn. Hij at ze het liefst met uitgebakken spek, mosterd en piccalilly.
Waar kun je grauwe erwten tegenwoordig nog kopen?
Bij de familie Smak aan huis in Lutjewinkel aan de Mientweg. Zij telen al drie generaties grauwe erwten onderaan de Westfriese Omringdijk op de vruchtbare kleigrond.
Hun assortiment bestaat bovendien uit: witte bonen, bruine bonen, citroenbonen, kievitsbonen, schokkers en krombekken. Het zijn allemaal droogbonen.
Na IJsheiligen worden ze gezaaid, vanaf half augustus geoogst. Machinaal worden ze gemaaid. Voor een natuurlijke droging zet de familie Smak de peulvruchten met loof en al een week of drie op ruiters, bij regen worden ze afgedekt met zeiltjes.
Het doppen gebeurt met de combine. De bonen gaan in gaasbakken en daarna worden ze via de transportband van de sorteermachine handmatig gelezen.
Uit heel Nederland komen fijnproevers naar Lutjewinkel.
Een nacht weken en ruim een uur koken. De peulvruchten van onderaan onze Westfriese Dijk hebben een volle smaak, hoe kan het ook anders. Ze bevatten gezonde natuurlijk vezels.
Volgens een culinaire kok hebben de grauwe erwten:
‘beet, karakter, smeuïge romigheid van binnen, een happig buitenkantje en ze verkeren graag in gezelschap van wat mooi vet, of dat nou een Italiaanse olijfolie of van een beest als een eend of een varken komt’.
Dat zee m'n vader niet. De greeuwe urte met liefde klaarmaakt deur m'n moeder ginge d'r bai hem heêl gewoôn slikvingerende in.
Verhaal van de maand
Iedereen kan voor deze rubriek verhalen insturen. De verhalen moeten zelf geschreven zijn en de Omringdijk als thema hebben. U kunt uw verhaal (of gedicht) sturen naar het Westfries Genootschap.
Iedere eerste maandag van de maand wordt er één nieuw verhaal geplaatst.
De overige inzendingen worden bewaard voor een andere maand.
Bregtje Buishand, Enkhuizen
Ik weun an de doik
en voel m'n meistbloid
as 'k uitkoike ken over zee.
Maar krek op zo'n dag
met ois'lek mooi weer
den valt dat werachies niet mee.
t'Is ien en al mig
en 't zoemt om je heen,
je zitte gien meer voor je lol.
Al pikke ze niet,
ze stroike wel neer
in je drinken; 't is toch te dol.
De hoining zit vol
dat kom je deeran
den zwurme ze zô om je kop.
Je geve een mep
en bleiz' om je heen
van: “Joh, mieter nou toch ers op”.
En praat je ders wat,
oh mens, koik toch uit
ze vliege je zo in je keel.
't Is gien “Braiden mig”,
dat is heel wat aars
nei dut is met recht krimmeneel
Maar guster, nag laat
toen kwam er een bui,
zo'n beste met onweer en wind.
Gelouf m'n gerust
as ik je vertel
dat zo'n mig dat niks lekker vindt.
Ze gane uit verdan
Of ploffe doôd neer,
He, oindelek hew ik weer rust.
Hoe lang of dat duurt ?
We ziene et wel,
Gien mig die moin dag nou verprust.
Verhaal van de maand
Iedereen kan voor deze rubriek verhalen insturen. De verhalen moeten zelf geschreven zijn en de Omringdijk als thema hebben. U kunt uw verhaal (of gedicht) sturen naar het Westfries Genootschap.
Iedere eerste maandag van de maand wordt er één nieuw verhaal geplaatst.
De overige inzendingen worden bewaard voor een andere maand.
Tekst en foto's: Netty Zander
Koningin Beatrix abdiceerde.
Hier wilde het Westfries Genootschap aandacht aan besteden. Als dank voor haar dienende inzet voor ons land was het voor het Westfries Genootschap een groot genoegen haar het boek ‘Geheimen van de dijk’ cadeau te doen.
Meerdere malen heeft prinses Beatrix als koningin Westfriesland bezocht, kent ze ook de Westfriese Omringdijk? Het boek biedt die gelegenheid.
Het Westfries Genootschap hoopt dat ze met haar kleinkinderen van het boek zal genieten. Wellicht dat we prinses Beatrix met één of meerdere kleinkinderen de Westfriese Omringdijk zien ontdekken op zoek naar de tien verstopte geocaches aan de dijk.
De Westfriese Omringdijk zal ook hen gaarne omarmen.
Verhaal van de maand
Iedereen kan voor deze rubriek verhalen insturen. De verhalen moeten zelf geschreven zijn en de Omringdijk als thema hebben. U kunt uw verhaal (of gedicht) sturen naar het Westfries Genootschap.
Iedere eerste maandag van de maand wordt er één nieuw verhaal geplaatst.
De overige inzendingen worden bewaard voor een andere maand.
Mara Nes, Oostwoud
Deer loit hai met een wakend oug
Deur hem ben' oôze biene droug
Een doik van grond, basalt en gras
Een heêl knap bouwwerk voor die plas.
Hoe komt die doik hier toch terecht?
Deur doikers maakt, een heêl gevecht
Een vreis'lijk werk dat viel niet mee
Tot … 't water teufde van de zee.
Wat heb hai mooie plekkies zeg
De skeipehekkies op z'n reg
Een stekel en een pinksterbloem
Een molshoup en wat bai' gezoem.
Met harde wind den had hai 't zweer
Er werd op 'm beukt het deed 'm zeer
De doikwacht hield een ougie'in 't zoil
Hai keek nei doik en 't waterpoil.
Maar 's zeumers benne fietsers deer
De zwaluw vliegt er op en neer
Stil loit de doik in 't zeumerlicht
Doet álle taaie trouw z'n plicht.
Hai loit West Friesland om de kant
As een bezurgde moederhand
Beskermt, of 't vriest of dat het dooit
zond'r Omringdoik kenne wai nooit!
Netty Zander
Wat weune d'r 'n lieve joôsies in Westfriesland. Zoet zatte ze te luisteren nei wat 't Westfries Genoôtskap vertelde an de kindere van basisskoôl ‘De Plaats’ in Abbekerk.
Deer werke ze over Westfriesland en woue ze ok graag wat wete over 't dialect.
Dat kon. We hadde voor 'n hêle ochend 'n les maakt.
We ginge d'r bloid op of: Ina Broekhuizen, Jaap Meester, Martine Meester, Anja Zander, Jan en Marijke Smit en ik.
Eerst met de hêle skoôl pittig bai mekaar in de grôte zaal weer ze nei 'n verhaal luisterde, weer ze tien woorde leerde en weer ze een lied zonge, dut allegaar in 't Westfries.
Deernei an 't werk in de klasse.
Bar pittig hoe de kloine kleuters meeleefde met 'n mooi verhaal, of ophoorde van de bullebak.
In de are klasse leerde ze over de Westfriese Omringdoik. Die konne ze deer in Abbekerk wel, van 't paalzitten bai Lamberskaag vezelf.
We leerde ze over de kenmerke van oôs dialect weer we alderhande opdrachte voor maakt hadde. Deer ken de skoôl ok zelf vedder mee an de veert, deuze en ankommende week.
In alle klasse gaf 'r ientje van 't genoôtskap les. We hadde zoid dat we de hêle ochend Westfries prate zoue, ok teugen de meester en juffrouws.
D'r ware leerkrachte die lenigiesan ok weer wat Westfries begonne te praten. Dat beurde ok bai de verslaggever van 't Westfries Dagblad. Hai leek ok 'n beste ochend te hewwen. Hai vroeg:
‘weerom hewwe jullie deuze lesse bedocht?’
Wai zoide: ‘'t Westfries Genoôtskap wul de cultuur van dut gebied beware en d'r ok wat mee doen. En juist 't dialect kenne we an jong en oud hore leite.’
Effies deernei met 't werken in de klas werd 'n joôn uit groep 8 nuwskierig. Hai zee:
‘mevrouw praat u ook weleens normaal?’
‘Ja’, zee ik ‘as ik met ientje praat die gien Westfries ken, den praat ik normaal ABN; Algemeen Beschaafd Nederlands. As ik met ientje praat die Westfries ken, den praat ik normaal ABWF; Algemien Beskaafd Westfries’.
Dat had ie deur.
An 't end van de ochend kwamme alle groepe weer in de grôte zaal. Deer liete ze zien en hore wat ze zien en leerd hadde. D'r was ok een quiz. Twei moidjes lazze omstebeurt een Westfriese zin voor en zoide twei betekenisse van die zin. Alle joôs mochte angeve wat de goeie betekenis was. Ze dede d'r bloid an mee.
Ok wai hadde 'n mooie ochend!
We hebbe nou een goed programma. Deer kenne we ok mee an de gang op are skoôle.
Klik hier voor 't stukkie van de krant; Dagblad van Westfriesland.
Volkert J. Nobel
De Zuiderdijk. Een verbinding over land tussen Hoorn en Enkhuizen. Onderdeel van de Westfriese Omringdijk. Het 126 kilometer lange dijklichaam, dat West-Friesland sinds medio de veertiende eeuw heeft beschermd tegen het zilte water van de Noordzee en de Zuiderzee. Een waker. En met succes. Op 5 november 1675 brak de waterwolf, een paar kilometer ten zuiden van Scharwoude, voor het laatst door het dijklichaam. Een eenvoudig gedenkteken – ter plaatse op de dijk: een initiatief van het Westfries Genootschap – herinnert er aan: 5 november 1675 – 5 november 1975 West-Friesland drie eeuwen droog, Met dank aan de waterschappen.
In 1976, bij het vaststellen van de Monumentennota, wordt door Provinciale Staten van Noord-Holland de behoefte uitgesproken om te komen tot een provinciale monumentenverordening. In 1983 is het zo ver. En op 24 maart 1983 heeft de provincie Noord-Holland haar eerste provinciale monument: de Westfriese Omringdijk, 126 kilometer lang, muur tégen het water, symbool vóór eenheid. Johan J. Schilstra, de “vader van de Omringdijk”, ziet zijn inspanning hiertoe met succes bekroond. Hij krijgt de steun van alle Statenleden. En zijn waarschuwende woorden, uitgesproken vóór de stemming – “Zowel voor wat betreft de cultuurmonumenten als voor wat betreft de natuurmonumenten is sprake van een onontkoombaar proces. Als iets eenmaal weg is, behoeven wij er niet meer over te praten” worden met applaus onderstreept.
Zorgplicht
In den beginne was er, door de natuur geboetseerd in de luwte van een strandwal, een waddengebied waarin water en wind vrij spel hadden. Op wat hoger gelegen kreekruggen vestigden zich de eerste mensen. Om de voeten zo veel mogelijk droog te kunnen houden namen die bewoners de aanleg van dijkjes ter hand en daarmee gaven zij vorm aan het gebied. Met het sluiten van de 126 kilometer lange Omringdijk kreeg West-Friesland, veroverd op en nadien verdedigd tégen het water, uiteindelijk omstreeks 1350 zijn huidige (definitieve) “gezicht”.
Beheer èn onderhoud van dijken berustten van oudsher bij degenen die de dijk hadden gemaakt en er voor hun bestaan afhankelijk van waren. Een zorgplicht, die later werd overgenomen door banne-, polder- en waterschapsbesturen. Met in die besturen mannen uit het betrokken gebied. Onder hen veel agrariërs: boeren en tuinders, voor wie het buitengebied hun werkplaats was, voor wie de natuur weinig of geen geheimen kende en die vertrouwd waren met de grillen van het weer. En niet onbelangrijk: die het vertrouwen hadden van hun ingelanden, de bewoners van het gebied. Na 5 november 1675 heeft de zilte Zuiderzee (met eb en vloed) vergeefs storm gelopen tegen de Omringdijk!
Onze Omringdijk
Sinds 1 januari 2003 is er nog maar één waterschap: het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, dat is belast met beheer en onderhoud van de Omringdijk. Niet zo maar een dijk. Een provinciaal monument. Maar ook een dijk die de sterkte moet houden om er zorg voor te dragen dat de doorbraak van 5 november 1675 de laatste blìjft.
Eens klotste de zilte golven van de Zuiderzee tegen de Noordse stenen aan de voet van de Zuiderdijk. Op 28 mei 1932 wordt de Afsluitdijk gesloten: degradeert de zilte Zuiderzee tot het zoete IJsselmeer. Op 14 december 1976 schiet prins Claus met een ouderwets kanon de “achterdeur” van West-Friesland open. De 27,7 kilometer lange Houtribdijk, die Enkhuizen rechtstreeks met Lelystad verbindt. Het Markermeer verschijnt officieel op de kaart van Nederland. De Zuiderdijk is van waker, via slaper tot dromer geworden. Golven van het Markermeer beroeren nu de Noordse stenen van de Zuiderdijk.
Inmiddels zijn in Den Haag normen opgesteld waaraan waterkeringen moeten voldoen om het achterland tegen overstromingen te beschermen. Normen, die zijn vastgelegd in de Waterwet van 22 december 2009. Het IJsselmeer en het Markermeer krijgen dezelfde status als de Noordzee: die van buitenwater en de dijken van het Markermeer worden opgewaardeerd tot primaire dijken. De Dienst Weg- en Waterbouwkunde van Rijkswaterstaat komt – in 2001 in een uitvoerig rapport – tot de conclusie dat de voormalige Zuiderzeedijken een goede staat van dienst hebben en er ook aan de Zuiderdijk langs het Markermeer met enige aanpassingen kan worden volstaan om de bewoners van West-Friesland het veilig wonen te kunnen garanderen. Maar de norm, vastgelegd in de Waterwet, krijgt als uitgangspunt een aanname (een rekenmodel): de gevolgen van een storm met windkracht 12, die tenminste drie dagen duurt en gepaard gaat met hevige, continue regenval.
Mishandeld monument
In 2007 zet het hoogheemraadschap de schop in de Zuiderdijk. Het provinciaal monument wordt tot werkterrein – verboden gebied voor onbevoegden – verklaard. Bulldozers en dumpers bestormen de dijk. Tonnen klei worden van elders aangevoerd om de dijk zowel binnen- als buitengaats te verstevigen, Noordse stenen maken op sommige pekken plaatst voor basaltstenen en betonelementen. Historische onderdelen in dit stuk Omringdijk – de Spuiter (1660) bij Venhuizen en de 425 jaar oude gemetselde lozingskoker bij de Grote Molen in Schellinkhout – zijn opgeruimd.
In 2012 is de Zuiderdijk weer voor het publiek toegankelijk. Een Zuiderdijk met een ander aanzien. Het provinciaal monument is hier en daar flink mishandeld.
Natuurlijk: een dijk dient er primair voor om de bewoners achter de dijk te beschermen tegen wateroverlast. Maar je kunt je toch niet aan de indruk onttrekken dat het toen zittende college van Gedeputeerde Staten – verantwoordelijk voor de beschermde status van dit stuk Omringdijk – de Monumentenverordening in alle stilte heeft voorzien van een “nooduitgang”, waardoor de kwalificatie “beschermd” naar omstandigheden kon worden aangepast.
Elke wil tot behoud van vele eeuwen geschiedenis, alsmede de strijdvaardigheid om deze dijk te verdedigen tegen “beschadiging, vernieling, verplaatsing of in enig opzicht te wijzigen” zijn vooral in de eerste jaren van het werk tot loze woorden geworden.
Johan Schilstra, de vader van de Omringdijk, is hier geen recht gedaan. En dat is jammer.