In de inleiding wordt ingegaan op de vraag wanneer een nederzetting een stad wordt. Zijn het de stadsrechten of gaat het om bijvoorbeeld het aantal inwoners? In de Middeleeuwen hebben veel dorpen in Westfriesland stadsrechten gekregen. In drie Westfriese steden heeft vestingbouw plaatsgevonden. Er werden stadswallen en vijfhoekige bastions gebouwd volgens een in Italië ontwikkelde meetkundige methode.
Hoofdstuk 5: Vestingsteden in Westfriesland (1300-1700)
In deze weblezing, gemaakt door Henk Schuitemaker (m.m.v. Peter Wester), vertelt hij hoe de nederzettingen Enkhuizen, Hoorn en Medemblik zich in een paar eeuwen tijd tot vestingsteden hebben ontwikkeld en een belangrijke rol in de geschiedenis hebben gespeeld.
Enkhuizen heeft vele bouwperioden doorlopen en meerdere vestingwerken laten aanleggen. De stad had via de scheepvaart veel internationale handel. Het sloot zich in 1572 als eerste Hollandse stad aan bij ‘de Opstand’ van de Oranjegezinden. Enkhuizen ontwikkelde zich tot het centrum van de haringvisserij. Halverwege de zeventiende eeuw was Enkhuizen zowel qua oppervlakte als inwonertal uitgegroeid tot de grootste van alle vestingsteden ten noorden van het IJ.
Hoorn is net als de damsteden in Holland als een handelslocatie ontstaan rondom de monding van een veenrivier. De internationale handel in hout en zout heeft een belangrijke rol gespeeld voor de ontwikkeling van de stad. Hoorn had als enige in Westfriesland een zeewaartse uitbreiding van de havens. Het kreeg net als Enkhuizen een bestuurszetel in de V.O.C.
Medemblik is één van de oudste steden in Westfriesland. De gunstige ligging langs de Middenleek heeft daaraan bijgedragen. Het bijzondere aan Medemblik is dat het als enige vestingstad in Westfriesland een kasteel heeft: Radboud aan de monding van de haven.
De stad heeft zich in zuidelijke richting ontwikkeld door de aanleg van nieuwe havens en vestingwerken.