Een van onze activiteiten van het afgelopen jaar was de herdenking van de rooftocht door Westfriesland van de Zwarte Hoop en Grote Pier in 1517. Een onderdeel van die herdenking was het naspelen van de belegering van Kasteel Radboud. Het leek de initiatiefnemers voor de herdenking, Jan de Bruin van het Westfries Archief, historicus Mark Raat en ondergetekende als bestuurslid van het Westfries Genootschap een goed idee om de Friese strijders en de verdedigers van het kasteel te voorzien van wapenschilden met daarop afgebeeld respectievelijk de wapens van Friesland en Westfriesland.
Leo Bot toont een deel van zijn werken. (Foto Jan Smit)
Een aantal fraaie reclameborden. (Foto Jan Smit)
Al snel kwamen we op de gedachte om deze wapenschilden te laten vervaardigen door Leo Bot uit Blokker. Tot 2001 was hij werkzaam als huisschilder. Tijdens zijn opleiding op de ambachtsschool in Hoorn leerde hij onder andere het schilderen van sierletters op glas. Voorbeelden van dergelijke letters zijn te vinden op etalageruiten van winkels. Nadat hij zijn werkzaamheden als huisschilder had beëindigd heeft hij zich gespecialiseerd in het naschilderen van oude reclameposters op panelen, de zogenaamde retro's. Hij gebruikt daarvoor olieverf en maakt ook de voor de panelen benodigde lijsten die hij in een bijpassende kleur schildert.
In de werkplaats wordt de laatste hand aan de wapenschilden gelegd. (Foto Jan Smit)
De schilder aan het werk in zijn atelier. (Foto Jan Smit)
Kort geleden stond er een interview met hem in het Dagblad voor West-Friesland. Hij was een van de 21 mensen die 26 panelen van oude kerkramen uit de Oosterkerk in Hoorn hebben beschilderd met het doel om deze te laten veilen. De opbrengst van deze veiling wordt door de Stichting Oosterkerk gebruikt om het roosvenster in de kerk te laten voorzien van gebrandschilderd glas. Leo Bot beschilderde twee panelen. Op de ene kwam de eenhoorn met het wapen van Hoorn te staan en op het andere twee boten, een botter en een schouw. De boten zijn kopieën van afbeeldingen die Peter Dorleijn heeft gemaakt voor een in 2015 in de kerk geplaatst glas in lood raam.
Schildersbenodigdheden. (Foto Jan Smit)
Leo noemt zich zelf in het interview geen kunstenaar, maar ‘een ambachtelijk schilder, een kopieerder, een na-aper’. Dat mag zo zijn, maar ik vind het een vorm van kunst om met eenvoudige middelen zulke prachtige resultaten te bereiken.
Jan Smit
Jan Smit met de wapenschilden van Friesland en Westfriesland. Op de achtergrond Kasteel Radboud. (Foto Mark Raat)
Erfgoedvereniging Bond Heemschut, Boerderijenstichting Noord-Holland Vrienden van de Stolp en het Westfries Genootschap maken zich grote zorgen over de stolpen. De stolp die ook wel genoemd wordt ‘Het icoon van het Noord-Hollandse Landschap’ of ‘De Piramide van het Noorden’ staat onder druk. Het provinciale landschap was 70 jaar geleden maar liefst ongeveer 10.000 stolpboerderijen rijk. Anno 2017 is hier nog maar de helft van over. Jaarlijks verdwijnen nog altijd circa dertig vooroorlogse stolpboerderijen. De stolp, de plek waar vroeger mensen, vee en voer onder een dak een plekje vonden.
Karel Loeff heet de aanwezigen welkom. (Foto Christian Pfeiffer)
De drie genoemde erfgoedorganisaties achten het met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2018 en de komst van de nieuwe Omgevingswet de hoogste tijd voor een bewustwordingscampagne. Politiek en publiek moeten er van doordrongen worden dat we iets kostbaars dreigen te verliezen en dat een gezamenlijke krachtsinspanning noodzakelijk is.
Op 29 november werd in een goed gevulde Prinsenzaal van het fraaie zestiende-eeuwse stadhuis van Alkmaar de aftrap gegeven. Dagvoorzitter Karel Loeff, directeur van Bond Heemschut, wees er in zijn openingstoespraak op dat de stolp niet alleen een fraai landschapselement is, maar ook toeristisch van groot belang. Noord-Holland biedt de toerist met de stolpboerderijen meer dan alleen molens, tulpen en klompen.
Dieuwertje Duijn van Archeologie West-Friesland schetste in het kort de ontstaansgeschiedenis van de stolp en toonde voorbeelden van verdwenen stolpen en van stolpen in verval. Gelukkig kon ze ook plaatjes laten zien van fraaie, goed onderhouden stolpen.
Dieuwertje Duijn van Archeologie West-Friesland. (Foto Christian Pfeiffer)
Evert Vermeer, de voorzitter van Boerderijenstichting Noord-Holland Vrienden van de Stolp vertelde in zijn toespraak over de belangrijke taak die de stichting vervult bij voorlichting en advies aan beleidsmakers, stolpeigenaren, architecten en andere belanghebbenden. Hij wees op de noodzaak van meer steun en faciliteiten voor stolpeigenaren. Belangrijke aandachtspunten zijn wat hem betreft verantwoorde herbestemming van stolpen en overheidsfaciliteiten voor stolpeigenaren. Hij pleitte voor het lage btw-tarief op onderhoudswerkzaamheden aan monumentale stolpen. Ook toonde Vermeer zich een warm pleitbezorger voor samenwerking tussen erfgoedorganisaties.
Marianne Barendregt van LTO Noord. (Foto Christian Pfeiffer)
Marianne Barendregt, voorzitter van LTO Noord, wees erop dat bij alle aandacht voor de stolpen er niet voorbij gegaan mag worden aan de belangen van de eigenaren. Voor agrarische ondernemers is de stolp achterhaald als bedrijfsgebouw. Het heeft geen zin om stolpeigenaren allerhande verplichtingen op te leggen. Beter is het om hen bewust te maken van het unieke karakter van de stolp en hen enthousiast te maken voor het behoud daarvan. Zij heeft geen moeite met het aanwijzen van stolpen als rijks-, provinciaal of gemeentelijk monument, mits de eigenaren er maar mee instemmen. Zij vroeg om vertrouwen in stolpeigenaren. Beter vertrouwen dan regels is haar motto.
Uitreiking warme douche. Van links naar rechts: Evert Vermeer, Anjo van de Ven, Karel Loeff en Jan Smit. (Foto Christian Pfeiffer)
Wethouder Anjo van de Ven van de gemeente Alkmaar gaf een toelichting op het stolpenbeleid van haar gemeente. Na de fusie van Alkmaar met de gemeenten Schermer en Graft-de Rijp telt Alkmaar 323 stolpen in plaats van 48 voor de fusie. Alleen al in de Schermer staan 196 stolpen waarvan er ongeveer 100 een monumentale waarde hebben. De wethouder benadrukte het belang van goed onderhoud van wat zij noemde het visitekaartje van het landelijk gebied en gaf aan dat de gemeente hiervoor een subsidiepotje heeft.
RTV Noord-Holland besteedde aandacht aan deze vervallen stolp in Dirkshorn. (Foto Christian Pfeiffer)
De organisaties achter de campagne Red de Stolp hebben veel waardering voor de inzet van de gemeente Alkmaar en hebben besloten dat de gemeente in aanmerking komt voor ‘een warme douche’. Op de bij de onderscheiding behorende oorkonde staat dat deze is uitgereikt als waardering voor het stolpenbeleid van de gemeente Alkmaar na de fusie met de voormalige gemeenten Schermer en Graft- De Rijp. Op basis van een inventarisatie van de kwaliteit van de stolpen in de Schermer worden in goed overleg met de bewoners, stolpen aangewezen als gemeentelijk monument dan wel gehandhaafd als beeldbepalend pand op grond van het bestemmingsplan. Daardoor wordt het dominante beeld van grote stolpen in het gave cultuurhistorisch zeer waardevolle landschap in de Schermer gewaarborgd en is het beleid een voorbeeld voor andere gemeenten.
De stolpboerderij Stille Pieter in Scharwoude is in gebruik als zorgboerderij. (Foto Jan Smit)
Tenslotte werd de website www.reddestolp.nl officieel in gebruik genomen. Daarop is behalve nieuws en een meldpunt voor bedreigde stolpen, onder andere ook een petitie te vinden. Voor het oog van de aanwezigen tekende de wethouder digitaal deze petitie die een oproep bevat aan de provinciale en lokale politiek om maatregelen te nemen om stolpen beter te beschermen en te redden, om budget ter beschikking te stellen om eigenaren van stolpen te ondersteunen bij behoud, restauratie en herbestemming van hun stolpen en ervoor te zorgen dat de dominantie van de stolpen in het open Noord-Hollandse landschap planologisch wordt geborgd.
Doet u ook mee? Samen staan we sterk!
Jan Smit
De najaarsstreekmiddag werd dit jaar op 1 november gehouden in het in Wognum staande kerkgebouw van de Protestantse Gemeente het Vierkant.
De stolp Welgelegen. (Foto Frans Leek)
Voorafgaand aan de bijeenkomst in de kerk was het mogelijk een kijkje te nemen in een aantal vertrekken en de stal van de stolp Welgelegen. Deze stolp staat vlakbij de kerk en dateert uit 1879. Het interieur is grotendeels nog authentiek. Een unieke kans voor bezoekers van de najaarsstreekmiddag. Velen maakten van deze mogelijkheid gebruik. Qua interieur en inrichting is er veel te zien. Het is bewonderenswaardig met hoeveel liefde de eigenaar zorg draagt voor het erf, het gebouw en de inrichting.
De darsdeuren staan uitnodigend open. (Foto Frans Leek)
In mijn openingswoord greep ik terug op de krantenkop in het Dagblad voor West-Friesland van de vorige dag. Er stond: “Genootschap pronkt met de stolp”. Weliswaar pronken we als het om stolpen gaat met andermans veren, maar het Westfries Genootschap is maar wat blij met de vele prachtige exemplaren die ons gebied rijk is. De Westfriezen zijn net als andere Noord-Hollanders trots op deze ‘piramides van de polder’.
De gastheren en -vrouwen. Van links naar rechts: Trudy Schouwe, Ina Broekhuizen, Gerian Helder, Peter Koopman, Lies Smit en Fred Smit. (Foto Frans Leek)
Helaas is er ook aanleiding voor zorg. Het provinciale landschap was 70 jaar geleden maar liefst ongeveer 10.000 stolpen rijk. Anno 2017 is hier nog maar de helft van over. Jaarlijks verdwijnen er circa 30 historische vooroorlogse stolpen, waardoor het icoon van onze provincie zwaar onder druk staat. Samen met Erfgoedvereniging Heemschut, Boerderijenstichting Noord-Holland Vrienden van de Stolp en met steun van enkele andere organisaties organiseert het Westfries Genootschap de campagne ‘Red de Stolp’. Op 29 november wordt in Alkmaar de aftrap gegeven.
Gerian Helder bij de linnenkast. (Foto Frans Leek)
Na mijn inleiding vertelde Ina Broekhuizen het een en ander over de historie van de kerk en wees zij onder andere op het zich bij de kerk bevindende graf van dokter G.C. van Balen Blanken, medeoprichter en eerste voorzitter van het Westfries Genootschap. Bij de kerk bevindt zich ook een monument ter nagedachtenis aan Willem Saal (1868-1917), de bekende dirigent van het destijds beroemde koor de Wognummers.
Herdenkingsbord in de kerk. (Foto Frans Leek)
Kunsthistoricus Drs. Harold Bos behandelde het onderwerp: ‘De ontwikkeling van de pronkkamer in boerderijen in Westfriesland’. In een boeiend betoog gaf hij aan de hand van beamerbeelden een inkijkje in diverse stolpen. Daarbij kwam niet alleen naar voren hoe fraai sommige interieurs zijn, maar ook hoezeer authentieke interieurs bedreigd worden. Hedendaagse eisen aan comfort en woongenot eisen hun tol. Ook bij stolpen die een monumentale status hebben is het interieur vaak niet beschermd. “Interieurs zijn vogelvrij”, aldus Harold Bos.
Harold Bos vertelt over het interieur van de boerderijen in Westfriesland. (Foto Frans Leek)
De lezing werd gevolgd door een optreden van negen leden van ‘skroiversgroepe’ aangesloten bij Stichting Creatief Westfries. Onze eigen dialect behoort net als de stolpen bij de pareltjes van ons gebied. Luisterend naar de mooie en soms ontroerende verhalen en gedichten en de zang, vloog de tijd voorbij.
Met een hapje en een drankje sloten we deze geslaagde middag af.
Jan Smit
Tijd voor ontspanning in de ontmoetingsruimte van de kerk. (Foto Frans Leek)
De leden van de skroifgroepe. Van links naar rechts: Ad van Schagen, Jaap Meester, Ina Broekhuizen, Gerrit Dekker, Dita de Haan, Dilly Koetsier, Gerda Wester, Tom Wester en Wilma Groot. (Foto Frans Leek)
Een bijzondere traditie is de kortebaan draverij. Dit is een wedstrijd voor drafpaarden die in de organiserende plaats, meestal in het centrum, een afstand van ongeveer 300 meter lopen.
Daarbij lopen steeds twee paarden in een afvalrace twee keer tegen elkaar. Als elk van de twee paarden een rit gewonnen heeft, volgt een beslissende rit, de zogenaamde kamprit. Paarden die al veel overwinningen geboekt hebben, moeten 5 of 10 meter meer lopen dan de paarden die nog niet zo veel gewonnen hebben. De kortebaan draverij is een evenement dat vaak georganiseerd wordt tegelijkertijd met andere festiviteiten, zoals een kermis.
Erepoort op de Nieuwstraat. (Foto Jan Smit)
In Westfriesland worden jaarlijks achtereenvolgens de kortebaan draverijen georganiseerd in Wognum, Venhuizen, Schagen, Medemblik en Enkhuizen. In Alkmaar wordt aan langebaan draverijen gedaan.
Medemblik organiseert het festijn altijd op de derde maandag van september.
De nieuwe bank bij de Kwikkelse brug. (Foto Jan Smit)
Dit jaar was er een bijzondere aflevering, want de organiserende Harddraverijvereniging Prins Hendrik is opgericht in 1842 en bestaat dit jaar dus 175 jaar. De traditie van de derde maandag van september met 's ochtends de ringrijderij, ook wel genoemd het ringsteken en 's middags de kortebaandraverij is in 2016 op de Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed Koninkrijk Nederland geplaatst. Het festijn trekt veel publiek, Medemblikkers, oud-Medemblikkers en andere liefhebbers. De ontmoeting met elkaar, de paarden, het gezellig samen ergens wat drinken en eten en bij het draven een gokje wagen bij de totalisator, horen er allemaal bij.
Postkoets Stal van den Broek. Het paard met het rode dek is het paard van Sinterklaas. (Foto Jan Smit)
In Medemblik is er in het harddraverijweekend niet alleen kermis, maar ook het zogenaamde Rondom feest, dat op de donderdag tot en met de zondag voorafgaande aan de derde maandag van september georganiseerd wordt door de stichting Rondom. Een van de onderdelen is de versiering van de buurten.
De paarden voor de Heineken postkoets. (Foto Jan Smit)
De jubilerende vereniging kreeg als cadeau van een aantal Medemblikkers en de Stichting Hervormd Weeshuis Medemblik een mooie ‘leugenbank’ aangeboden. De jurywagen werd opgeknapt door Jongerensoos '72.
De jurywagen met de bekers voor de winnaars van het ringsteken. (Foto Jan Smit)
De ringrijderij van Medemblik staat goed aangeschreven. De harddraverijvereniging stelt hoge eisen aan de aanspanningen. Er wordt verwacht dat deelnemers &lsquol;in stijl’ aan de start verschijnen, waarbij de keuze van de kledij aan de rijders en de stekers wordt overgelaten.
Ben Duipmans en Lidia Rood met een Duitse Jachtwagen uit 1890. (Foto Jan Smit)
De dag werd geopend met een defilé waaraan een drumband, majorettes, de aan de ringrijderij deelnemende aanspanningen en twee postkoetsen meededen. Voor de postkoets van Stal van den Broek liepen vier schimmels, waaronder Amigo, het paard van Sinterklaas. Voor de postkoets van Heineken liepen dit keer twee shires in plaats van de gebruikelijke vier.
De winnaars van het schoonste geheel Jan Dudink en Edith Schermacher-Wijdenes in een tilbury uit 1920. (Foto Jan Smit)
Winnaar bij het ringsteken werd dit jaar Henni Smit, met als steker Mark te Meij. Mark was de enige man die als steker meedeed. Bij het schoonste geheel gingen Jan Dudink en Edith Schermacher-Wijdenes met de eer strijken.
Aan Medemblik was dit jaar voor de zevende keer de organisatie van het Nederlands kampioenschap kortebaan draven toegewezen. De eerste keer was in 1942 (bij het honderdjarig bestaan). Het paard Dutch Buitenzorg met dit jaar pikeur Djimmy Schneider op de sulky, werd net als in 2016 Nederlands kampioen.
Harddravers aan de start. Het paard met nummer 18 is Ruby Tuesday met als pikeur Frans van der Blonk. (Foto Jan Smit)
De dag werd afgesloten met een vuurwerkshow. Alles bij elkaar een mooie traditie. Een combinatie van spanning en ontspanning, wat wil een mens nog meer?
Jan Smit
Onder het motto ‘Boeren, burgers en buitenlui’ werd op zaterdag 9 september de jaarlijkse Open Monumentendag gehouden. Op sommige plaatsen was er ook op zondag 10 september de gelegenheid monumenten en andere bezienswaardigheden te bezoeken. In Westfriesland was er een ruim aanbod. In veel plaatsen was wat te bezichtigen. De keus was moeilijk. Dit jaar bleef ik in de gemeente Medemblik, waar verdeeld over de diverse kernen 47 monumenten en bezienswaardigheden open waren. De landelijke organisatie achter de Open Monumentendag schreef over het thema: “Het verbindt stadsbewoners, plattelandsbewoners en mensen met een rondtrekkend bestaan en het verbindt ook historische perioden met het heden’. Van oudsher was de kreet ‘Boeren, burgers en buitenlui’ de uitroep waarmee een stadsomroeper de aandacht van het publiek trok. Daarmee werd iedereen genoemd, niet alleen de inwoners van de stad zelf, maar ook de bewoners van het platteland en de rondtrekkende mensen zonder vaste woon-en verblijfplaats. Het thema bood daardoor veel aanknopingspunten zoals dagelijks leven, religie, landbouw, handel en nijverheid.
Wethouder Hans Tigges als dorpsomroeper. (Foto Jan Smit)
Op vrijdag 8 september was ik bij de opening in de Gereformeerde Kerk in Andijk. Na het welkomstwoord van voorzitter Peter Swart van het comité Open Monumentendag Medemblik werd de officiële openingstoespraak gehouden door wethouder Hans Tigges van de gemeente Medemblik. Voor de gelegenheid was hij als dorpsomroeper gekleed. Wil Gorter van Hoedenmuseum Zet 'm op toonde hoofddeksels van de postbode, geestelijken en burgers. Muzikale medewerking was er van Wim Broer (piano en orgel) en Jan Timmerman gaf uitleg over de restauratie van de kerk en het orgel. Mensen die dat wilden, konden ook de kerk bezichtigen en een kijkje nemen bij de klok in de toren.
Luidklok Gereformeerde Kerk Andijk. (Foto Jan Smit)
Op zaterdag ging ik op pad. In Opperdoes ging ik naar de dorpskerk en een oude tuindersschuur die nog van mijn opa geweest was. In Andijk bezocht ik een imposante stolp met een dubbel vierkant en een prachtig gezicht op de kapconstructie. In Wervershoof nam ik een kijkje in de Rooms-Katholieke Sint Werenfridus Kerk. Mijn tocht eindigde in Hauwert bij Museum Jan Duim. Ik keek mijn ogen uit. Er is in dit museum niet alleen een goed geordende collectie gereedschappen en werktuigen voor de land- en tuinbouw, maar ook bijvoorbeeld timmermansgereedschap. Verder zag ik een oudheidskamer, veel huishoudelijke gebruiksvoorwerpen en huisraad.
Zolder tuindersschuur Zuiderpad 2 Opperdoes. (Foto Jan Smit)
Het museum ontleent zijn naam aan Jan Duim, de hoofdpersoon uit het boek ‘Aarsom met de Wiele’ van A.C. ter Horst-Hoekstra. Het is een eerbetoon aan hem en aan iedereen die zwaar boerenwerk verrichte. Jan Duim was geen historisch persoon, maar hij stond symbool voor de vele arbeiders die het uiteindelijk gelukt is om met hulp van anderen vooruit te komen en hun leefomstandigheden te verbeteren. Het museum is ook bedoeld als eerbetoon aan de kerk, meester Ruyterman uit Hauwert en aan anderen die geholpen hebben om de boerenarbeiders aan een bestaansminimum te helpen. Het is ook een huldeblijk voor de schrijfster die met haar boek de geschiedenis van Jan Duim en de ontwikkeling die hij heeft doorgemaakt zichtbaar heeft gemaakt. De bezoeker wordt onder andere gewezen op wat in het museum ‘reparatiekunst’ genoemd wordt. Alles werd vroeger zo lang mogelijk gebruikt en als het kapot was weer hersteld. In onze tijd is dat wel eens anders!
Woonhuis langs de Dijkweg in Andijk (niet open op de Open Monumentendag). (Foto Jan Smit)
Het was een boeiende en leerzame dag. Wat mij opviel was de gastvrijheid, het enthousiasme, de liefde en het geduld waarmee de bezoekers werden ontvangen. Van veel gastheren en vrouwen hoorde ik dat het publiek erg geïnteresseerd was.
Preekstoel Sint Werenfridus Kerk Wervershoof. Deze toont afbeeldingen gewijd aan Johannes de Doper. (Foto Jan Smit)
Ik heb zelf ook een mooie dag gehad. Ik kijk al weer uit naar de Open Monumentendag van 2018.
Jan Smit
Bakkerskar in Museum Jan Duim. (Foto Jan Smit)
Hooikist in Museum Jan Duim. (Foto Jan Smit)
Tweewielige trekkers in Museum Jan Duim. (Foto Jan Smit)
Ik schrijf deze aflevering van Uit en Thuis in augustus. Het is vakantietijd, de meeste activiteiten van het Westfries Genootschap beginnen weer in september en het secretariaat is gesloten. Toch is er in deze tijd voor liefhebbers van kunst en cultuur genoeg te beleven.
De dakconstructie van Schouwzicht. (Foto Jan Smit)
Veel musea zijn open en Schagen staat weer tien weken achter elkaar in het teken van de Westfriese folklore. Ook is het de moeite waard om in deze tijd van het jaar door Westfriesland te wandelen en te fietsen en daarbij te genieten van het landschap.
Een bijzonder beeld: een oldtimer van een bezoeker, geparkeerd bij Schouwzicht op het bedrijventerrein Baanstee-Noord. (Foto Jan Smit)
Niet iedereen blijft thuis. Velen trekken er op uit. Ik wil nog even terugkijken op een door Boerderijenstichting Vrienden van de Stolp op 29 april van dit jaar georganiseerde stolpenexcursie in de Purmer. Voor de excursies van deze stichting is altijd veel belangstelling. Donateurs die nog nooit mee geweest zijn, krijgen daarom als eerste de kans om mee te gaan. Omdat ik nog niet zo lang donateur ben, hoorde ik dit jaar tot de gelukkigen.
Schapen op het erf van Oosterweg E1. (Foto Jan Smit)
In 1622 is begonnen met het droogmalen van de Purmer, het water dat lag tussen Purmerend, de Zeevang en Waterland. Het aanzicht van de polder veranderde in de afgelopen decennia behoorlijk door het oprukken van de stad Purmerend. Industrie en woningbouw vonden en vinden een plek in deze mooie polder. Gelukkig is nog niet alles volgebouwd en zijn er nog steeds veel agrarische activiteiten in dit gebied.
Voorzijde stolp Oosterweg E1 met topgevel, gootlijsten met lofwerk en de voor de Purmer kenmerkende dubbele tuindeuren. (Foto Jan Smit)
De eerste stolpen werden aan de buitendijken gebouwd. Toen de grond van de nieuwe droogmakerij voldoende ingeklonken was, werd er ook in de polder gebouwd. Er staan nu nog 71 stolpen, waarvan sommige bedreigd worden omdat het gebied waar ze staan een niet-agrarische bestemming heeft gekregen. Drie stolpen zullen gesloopt worden vanwege de aanleg van het bedrijventerrein Baanstee-Noord, tenzij het lukt er een bedrijfsmatige bestemming voor te vinden. Wij bezochten een van deze drie stolpen, de stolp Schouwzicht op de kruising van de Westerweg en de Kwadijkerweg, een rijksmonument uit 1722. Deze is momenteel eigendom van de gemeente Purmerend en wordt anti-kraak bewoond. Ondanks dat de constructie nog goed schijnt te zijn, bood de stolp een troosteloze aanblik. Aan de buitenkant is te zien dat er de laatste jaren te kort aan onderhoud is gedaan. Bovendien komt een stolp op een industrieterrein niet echt tot zijn recht.
Een kijkje op de ‘dars’ van de stolp Oosterweg M17. (Foto Jan Smit)
In de buurt van de Oosterweg tussen Edam en Monnickendam is nog veel van het oorspronkelijke polderlandschap bewaard gebleven. Aan die weg bezochten we drie stolpen: een stolp uit 1873, in gebruik als woning met daarbij een schapenhouderij, de grote dubbele woonstolp Hoeve Abcoude (huidige vorm van 1888) en ten slotte een woonstolp met daarbij een veehouderij.
Koeien in de stal op het erf van Oosterweg M17. (Foto Jan Smit)
Ik vond het een mooie en leerzame dag. Dankzij de kennis en het enthousiasme van veel stolpenkenners en de eigenaren en bewoners van de stolpen is mijn kennis van deze bouwwerken verrijkt. We moeten de stolpen die er nog in Noord-Holland zijn koesteren en dankbaar zijn dat er nog steeds mensen zijn die tijd, energie en geld steken in het onderhoud en behoud daarvan. De Purmer leert ons ook dat aandacht voor het gebouw alleen niet voldoende is. Ook het erf en de omgeving van de stolp vragen onze aandacht. Dat is in Westfriesland niet anders.
De stolp ‘Uit en Thuis’ in de Purmer. (Foto Jan Smit)
In de Purmer kwam ik ook nog een verrassing tegen. Onderweg naar de Oosterweg zag ik een stolp staan met de naam ‘Uit en Thuis’. Het kon niet missen: deze moest ik even op de foto zetten.
Jan Smit
Op vrijdag 30 juni organiseerden de commissie Kap en Dek van het Westfries Genootschap en de gidsengroep Twisk van het Nut in samenwerking met de vereniging In 't Pak een zomeravondwandeling in het monumentale dorp Twisk. De ontvangst vond plaats in de kerk van de Protestantse Gemeente Thomas (de voormalige hervormde kerk). De kerk was met 175 mensen goed gevuld met deelnemers, vrijwilligers en publiek.
In kostuum van links naar rechts: Fred en Lies Smit, Marita Schoonheijm, Gerian Helder en Harry Sijm. (Foto Jan Smit)
In mijn openingswoord in het Westfries stond ik er bij stil dat we in onze tijd er graag op uit trekken om verre landen te verkennen en kennis te maken met andere culturen, maar dat het ook belangrijk is om iets van de eigen omgeving en cultuurhistorie te weten. Deze gelegenheid was daarvoor uitermate geschikt.
Jan Vrugt vertelt over Grote Pier en de Zwarte Hoop. (Foto Jan Smit)
Hierna vertelde Gerian Helder over de Westfriese streekdracht. Marita Schoonheijm en Harry Sijm lieten de daagse dracht zien en Fred en Lies Smit de zondagse dracht.
Aansluitend vertelde Jan Vrugt het verhaal van Grote Pier, waarbij hij inging op de gebeurtenissen in Twisk toen de Zwarte Hoop daar op zijn strooptocht in 1517 aankwam. Volgens de overlevering kregen de Twiskers toen hun bijnaam Gladoren, nadat soldaten van de Zwarte Hoop bij enkele Twiskers de oorschelpen hadden afgehakt.
Toen was het tijd om naar buiten te gaan. Onder leiding van zeven gidsen gingen zeven groepen wandelaars op pad om het dorp te verkennen. Jammer genoeg bleef het vanaf dat moment de hele avond regenen.
De wandelaars gaan op pad. (Foto Jan Smit)
In de Doopsgezinde kerk vertelde de predikant, Ds. Bart Santema, over Grote Pier, Maarten Luther en Menno Simons. In deze kerk werden onder orgelbegeleiding van Jeroen Rijpkema ook religieuze liederen gezongen met Westfriese teksten.
Op vijf andere plaatsen, soms binnen en soms buiten op een beschutte plek, vertelden dames en heren in streekdracht over hun kleding en hun sieraden.
Ds. Bart Santema aan het woord in de Doopsgezinde kerk. (Foto Jan Smit)
Achter de boerderij van Kees Klaver, de zevende locatie, werd op humoristische wijze het bezoek van de Zwarte Hoop aan Twisk verbeeld door leden van de toneelverenigingen Sint Pieter en de Drie Leliën. Grote Pier werd gespeeld door Hylke Nauta, een echte Fries. De beroemde zin die iemand Grote Pier na moest zeggen om vast te stellen of hij vriend of vijand van de Friezen was: “Bûter, brea en griene tsis, hwa dat nette sizze kin is gjin rjuchte Fries” kwam bij de Grote Pier van 2017 vloeiend uit zijn mond.
De Twiskers in onderhandeling met Grote Pier. (Foto Jan Smit)
Na de wandeling kwam iedereen weer terug in de kerk van de protestantse gemeente.
Het Groot Twisker Koor onder leiding van Menno Jansma zong a capella eerst het door Nel van Laren-Zwuup gemaakte lied: ‘Dut is 't land’ en daarna een ode aan Twisk. Hun optreden werd afgesloten met een toegift.
Het Groot Twisker Koor. (Foto Jan Smit)
Onder het genot van een hapje en een drankje, werd na het bedanken van Grote Pier de avond afgesloten. Uit de vele positieve reacties bleek dat de regen wel vervelend was, maar geen spelbreker.
Jan Smit
Jan Wijdenes en Elly Hauwert. (Foto Jan Smit)
Op zaterdag 1 juli is in het bakkerijmuseum De Oude Bakkerij in Medemblik het eerste exemplaar van het 84e jaarboek West-Friesland Oud & Nieuw uitgereikt aan Theo Spil en Ans Spil-de Boer. Na de koffie met een speciaal voor deze gelegenheid door Theo gebakken koekje in de vorm van een boek, was het tijd voor het officiële gedeelte van de bijeenkomst.
In mijn openingswoord ben ik ingegaan op de geschiedenis van het museum.
Bakkerijmuseum De Oude Bakkerij. (Foto Frans Leek)
Het bakkerijmuseum bestaat al 35 jaar en is al weer 28 jaar in het gebouw aan de Nieuwstraat gevestigd. Het is een museum waar veel te zien is: ovens, machines, winkelinterieurs, koektrommels, speculaasplanken, suikerwerken, allerhande soorten verpakkingsmateriaal en een transportfiets. En dan ben ik bij lange na niet volledig.
Een kijkje in het museum. (Foto Frans Leek)
Behalve over de geschiedenis van het bakkersvak, vertelt het museum ook veel over de geschiedenis van Westfriesland. Van veel Westfriese bakkers is hier iets terug te vinden. Daarbij is het museum ook een eerbetoon aan al die mensen die met hard en lang werken de kost verdienen en verdienden.
Het initiatief voor dit museum is in 1982 genomen door Theo en Ans Spil. Destijds hadden zij een grote collectie bakkersvoorwerpen in huis, waaronder veel spullen afkomstig van Cees de Boer, bakker in Wadway, de vader van Ans. Het bakkerijmuseum is een museum dat velen aanspreekt en voor jong en oud iets te bieden heeft. Het is een levend museum vol met activiteiten. Er zijn niet alleen spullen te bekijken, maar er wordt ook nog echt gebakken en er worden met de hand bonbons gemaakt. Een museum om zuinig op te zijn. Terecht heeft het museum in de loop der jaren al meerdere prijzen gekregen en is het al drie keer verkozen tot het leukste kinder- en familiemuseum van Nederland. Dit jaar werd het verkozen tot het beste uitje van Noord-Holland. Jaarlijks ontvangt het museum zo'n 50.000 bezoekers. Het is dan ook erg jammer dat er momenteel grote zorgen zijn over de toekomst van het museum.
Ontvangst met koffie en koek. (Foto Frans Leek)
Het bakkersvak is nog een echt ambacht. Ook al zijn de hulpmiddelen die de bakkers gebruiken in de loop der jaren veranderd, de basis blijft hetzelfde en de kennis en de kunde van de bakker blijven nodig. De eigen recepten die elke ambachtelijke bakker heeft, zorgen ervoor dat ook in onze tijd waarin massaproductie de boventoon voert, er voor de liefhebbers op het gebied van brood, banket en chocolaterie nog veel te kiezen is.
Van links naar rechts: Jan Smit, Ans Spil en Theo Spil na de uitreiking van het eerste Jaarboek. (Foto Frans Leek)
Na de opening heb ik het eerste jaarboek uitgereikt aan Theo en Ans Spil. Vanwege hun grote inzet voor de cultuurhistorie van Westfriesland heeft Ina Broekhuizen, mijn voorganger als voorzitter van het Westfries Genootschap, aan hen in 2012 de Westfrieslandprijs overhandigd. Theo en Ans hebben te kenen gegeven dat zij met betrekking tot hun werkzaamheden voor het bakkerijmuseum een stapje terug gaan doen. In het nieuwe jaarboek van het Westfries Genootschap staat een prachtig artikel geschreven door Theo, met ondersteuning van zijn dochter Marga. Het gaat over spouwers, swissers, strikken, schootjes en smakken. Een mooie aanleiding om hen beiden in eigen huis het eerste jaarboek van 2017 aan te bieden.
Ans Spil haalt herinneringen op aan haar vader Cees de Boer. (Foto Frans Leek)
In haar dankwoord haalde Ans herinneringen op aan haar vader, bakker Cees de Boer, ‘de president van de Republiek Wadway’.
Theo had voor deze gelegenheid verschillende soorten brood gebakken, waaronder krentenmikken, spouwers, schootjes en handjes samen. Aan de hand van deze voorbeelden vertelde hij het een en ander over brood en de geschiedenis daarvan.
Penningmeester Peter Koopman overhandigde Ans een grote bos bloemen als dank voor het gastvrije onthaal in het museum.
Volop aandacht voor de uitleg van Theo Spil over brood. (Foto Frans Leek)
Hierna kwamen Frenk Dieke, Marc Elsendoorn en de leden van de redactiecommissie naar voren. Frenk is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en de productie van het jaarboek en Marc heeft voor de vormgeving gezorgd.
Demonstratie van het maken van bonbons. (Foto Frans Leek)
Dankzij de inzet van de redactie, producent en vormgever is er weer een aantrekkelijk jaarboek met prachtige kleurenfoto's. Voor hen was er als blijk van waardering een doos bonbons.
Van links naar rechts Corina van Willegen, Marc Elsendoorn, Frenk Dieke en Dick Ham. (Foto Frans Leek)
Na afloop was er gelegenheid om nog een kijkje te nemen in het museum. Velen maakten daar gebruik van. Wie dat wilde kon in de winkel producten kopen die in het museum vervaardigd worden.
Jan Smit
Theo Spil (links) in gesprek met Peter en Ineke Koopman. (Foto Frans Leek)
Een kijkje in de winkel. (Foto Frans Leek)