Deze twee lange kippenschuren staan haaks op de weg in Zandwerven. De eerste is gezet in 1966, de tweede, die dubbel zo lang is, in 1969. Githa en Gerard Klaver (1935-2017) lieten deze karakteristieke schuren bouwen met als doel meer inkomsten te genereren in die krappe tijd.
Tot 2000 waren de panden in gebruik voor het afmesten van mestkuikens, daarna werd het bedrijf beëindigd. De schuren doen sinds die tijd dienst als opslagruimte voor vouwwagens. In 2021 worden ze gesloopt in het kader van de ‘Ruimte voor Ruimte-regeling’. Naast het vrijkomende land zal een nieuwe stolpboerderij verrijzen.
Een artikel over de verdwijning van deze schuren in het Dagblad voor West-Friesland van dinsdag 16 maart 2021 vormde de aanleiding voor dit project.
Beschrijving
De kleinste schuur heeft een breedte van 12 meter en is 32 meter lang, de grootste schuur is 12 bij 64 meter. De zijwanden zijn 1.90 meter hoog en de nokhoogte bedraagt 3.65 meter.
Githa Klaver doet de deur van de grootste schuur open.
De schuren hebben een stenen borstwering van ongeveer 50 centimeter hoogte en een houten kozijnframe met asbestplaten als opvulling. Later is er staalplaat tegenaan gebracht. Het gaas dat er zat als inlaat en als bescherming tegen vogels is op sommige plaatsen nog te zien aan de buitenkant.
Dak, goten en zijkanten zijn van asbest, de vloeren van beton. Op de vloer lag stro met houtmot of zaagsel. In iedere schuur bevonden zich zeven ventilatoren met kokers op het dak. De ruimte werd verwarmd door hangende gaskachels. Op het erf stond een propaangastank van 18.000 liter. Na het beëindigen van het bedrijf is die verwijderd.
Door iedere ruimte liepen in de lengte drie drinkgoten. De voergoten lagen in een cirkel, machinaal doorlopend vanaf de voerbak.
Achter de oudste schuur staat een kapberg die gebruikt werd als opslag voor stro.
Gebruik
‘Halverwege de jaren zestig zat Gerard samen met twee broers in de bollen’, vertelt Githa Klaver-de Lange (84). ‘En we hadden zeven koeien en vijf kinderen. We kwamen niet rond en we zochten naar iets nieuws. Ik dacht steeds: kon ik maar wat doen! Een familielid in Heerhugowaard hield mestkuikens in een koolschuur. Wij gingen er kijken en dat lokte ons aan. Dit werk was op het eigen erf en Gerard kon gewoon naar het land. De schuren werden geplaatst, dat het gebruikt van asbest achteraf zo slecht was wisten we toen niet.’
Githa moest alles leren over de bedrijfsvoering. De ventilatie, het voer en het water, het stak allemaal nauw. ‘We starten iedere ronde met 27.000 mestkuikens, de temperatuur in de schuren stookten we op tot 31 graden. Gerard stelde elke ochtend alles in en ging dan aan het werk in de bollen. Daarna kwam het op mij neer. Ik kon eigenlijk nooit van huis als de kuikens er waren.’
Op het dak van de grote schuur staat een windwijzer, natuurlijk met een haan in de top. ‘Daar keek ik 's morgens het eerste naar, dan wist ik precies of de kleppen voor de beluchting opengezet moesten worden. Gedurende de dag controleerde ik of alles goed was, stelde soms de temperatuur en de tijd van de ventilatoren bij, lette op of alle deuren gesloten waren. Het eendagsspul is erg kwetsbaar, alles moest op slot blijven in verband met eventuele ziektekiemen.’
De kuikens, afkomstig van het kuikenbroeierij van Meereboer uit Beets, bleven zes à zeven weken in de schuren. Daarna werden ze 's nachts gevangen want om zes uur 's morgens moesten ze bij de slachterij zijn. Als ze weg waren, werd alles grondig schoongemaakt en ontsmet. De mest ging naar de akkerbouwer in de Wieringermeer waar ook weer schoon stro vandaan gehaald werd. Circulaire landbouw dus, al bestond die term toen nog niet. De vloer werd geveegd en daarna in de week gezet, alle putjes dicht, en na een paar dagen schrobben en vegen. Na minimaal één week kwam er nieuw stro in: 32 balen in iedere schuur. Dat stro moest gehakseld of op een andere manier fijn geschud worden, een helse klus vanwege het stof dat vrijkwam.
René, de jongste zoon van Githa en Gerard, vertelt tot slot een verhaal over de verwarming. ‘Toen de schuren in de jaren zestig gezet zijn, was op Zandwerven nog geen aardgas. We stookten dus op olie. In 1966 plaatsten we een grote propaangastank op het erf om de schuren te verwarmen. In 1978 kwam hier eindelijk aardgas. Straks wordt hier een nieuwe woning gebouwd, dan is alles weer achterhaald. We moeten van het gas af en zoeken naar nieuwe mogelijkheden voor verwarming. Je weet dat Zandwerven een heel oude bewoningsplek is, dus wij zeggen hier: dat aardgas loit 'r net in!’
Zesde generatie
Zeker vijf miljoen vleeskuikens hebben ze door de jaren heen gehuisvest in de markante schuren. In het voorjaar van 2021 zal de firma Van der Bel beginnen met de sloop. Githa heeft er geen hartzeer van. ‘We zijn er rijk mee geweest en hebben er veel plezier aan beleefd. En het mooie is dat er een kleinzoon, die meewerkt in het bollenbedrijf, in de nieuwe boerderij komt wonen. Dat is dan de zesde generatie Klaver op Zandwerven!’
Met dank aan Githa Klaver-de Lange en René Klaver.