Beek, Jetty van (1912-1996)

Een veelzijdige Westfriese ‘vlinder’

Henriette van Beek werd op 21 oktober 1912 in Alkmaar geboren als dochter van Jacobus van Beek (1884-1961) en Elisabeth Sciaroni (1870-1949). De familie Sciaroni verkocht op 't Payglop in Alkmaar en op Westfriese markten brillen. Inmiddels verhuisd naar Hoorn openden haar ouders in 1913 op Nieuwsteeg 27 (hoek Ramen) een ‘oogkundige’ brillenwinkel.

Balletdanseres
Vanaf haar peuterjaren in Hoorn stond ‘bewegen’ in het leven van Jetty centraal. Balletdansen werd haar ideaal, een keuze die toen op weinig begrip kon rekenen getuige de meisjesroman ‘De Opstandigen’ van Jo van Ammers-Küller (1925). Tegen de vooroordelen in gingen haar ouders mee in haar wens. Vanaf haar veertiende jaar volgde Jetty opleidingen in Den Haag, Rotterdam en Amsterdam bij Marion Gray en bij Mara Herlé. Tot kort daarvoor waren balletopleidingen in Nederland nog sterk gericht op circus- en varietévermaak. Jetty leerde het klassieke ballet maar raakte daarna in de greep van de moderne dans in Nederland geïntroduceerd door de beroemde Duitse danseres Gertrud Leistikow. Onder leiding van Gertrud of van Hansi Goetze trad Jetty in Europese landen op, vanaf 1930 ook in de rol van prima ballerina.

Filmactrice
Onder de naam Helga Gogh speelde Jetty in 1931 de vrouwelijke hoofdrol in een film over de gevolgen van de komst van de Afsluitdijk voor de Zuiderzee vissers. De film ging bij een brand verloren. In 1934 werd de film opnieuw opgenomen “aan de killen randen van 't Hoornsche Hop”. Onder de naam ‘Dood Water’ kreeg de film op de Biënnale van Venetië een internationale prijs en trok vervolgens veel publiek in Nederland en Duitsland. Jetty speelde ook mee in de film ‘Holland’s Jeugd’ (1935). Door gebrek aan geld – de economische crisis – werd deze film niet afgemaakt.

Populariseren modern ballet
In de jaren dertig bleef Jetty zich zelf scholen en raakte door toedoen van Leistikow ook betrokken bij het balletonderwijs. Ze begon in Rotterdam een eigen dansschool. In 1939 ging Jetty solo dansen op basis van een eigen choreografie en bereidde een serie optredens voor de komende jaren voor. Tijdens het bombardement op Rotterdam op 13 mei 1940 raakte Jetty alles waarvoor zij hard had gewerkt kwijt. Ze keerde naar haar ouders in Hoorn terug en vond daar voor haar balletlessen onderdak in de muziek- en dansschool van mej. Hendrine Wessemius.
Als kunstenares kon Jetty alleen dansen als ze lid werd van de door de Duitse bezetter verplichte Kultuurkamer. Lesgeven en presenteren was wel toegestaan, een regel die ze flink oprekte. Voor de popularisering van het ballet trok Jetty vanaf 1942 door West-Friesland en trad met haar leerlingen of alleen in theaters, dorpshuizen of huiskamers op. In 1943 haalde ze Gertrud Leistikow over om met haar gezelschap op te treden in het Wilson theater in Hoorn. Jetty’s solo uitvoeringen, moderne dansen op klassieke muziek (met mej.Wessemius achter de piano) oogsten veel lof in de theaters en bij de recensenten. Een recensent typeerde haar in 1944 treffend “Jetty van Beek's gebaren zijn soepel – haar lichaam is luchtiger dan haar geest. In den vlinder huist een wijze en ervaren ziel.”
In Hoorn leerde Jetty de Hoornse kunstenaar Jan Homan kennen. Ze trouwden eind 1943 en vonden een zolderwoning aan 't Glop. Jan was na een korte academische opleiding zich verder gaan ontwikkelen tot een expressionistische schilder. Voor een schamel inkomen werkte hij nog drie dagen als bankwerker. Jetty vulde dit inkomen een beetje aan met balletlessen en optredens. Rond 1950 zochten ze een betere toekomst in Gelderland. Jetty stopte met dansen. Haar werk, de hongerwinter en de komst van twee kinderen vlak na de oorlog hadden te veel van haar lichaam gevraagd. Na de dood van mej. Wessemius in 1952 verliet ze definitief West-Friesland. Ze had daar succes geboekt, ballet werd als kunstvorm aanvaard en balletopleidingen in West-Friesland bleken levensvatbaar. In Hoorn waren er zelfs twee balletscholen. De later beroemde danser Hans Ebbelaar zette daar zijn eerste passen.

Beeldend kunstenaar
Jan Homan's doorbraak als schilder kwam 1954 toen hij de Culturele Prijs van de stad Arnhem kreeg. In de jaren daarna wordt hij als een veelzijdige kunstenaar internationaal bekend. Aangemoedigd door Jan maakte Jetty vanaf 1953 zich het beeldhouwen eigen, in de beginfase met enig advies van de beeldhouwer Wessel Couzijn. Haar hobby groeide uit tot een professie. De bronzen sculptuur werd haar favoriet. Kenners zagen in haar sculpturen haar dansoptredens terug. Na 16 jaar in dansen zich zelf te hebben gemodelleerd en tentoongesteld zocht Jetty nu plastische vormen buiten zichzelf. Voor haar was dit een logische overgang, het bleef voluit vanuit het diepst van haar lichaam werken. Volgens een introductie bij een expositie in 1990 zijn “de organische vormen, haar figuren op stengelachtige poten en de ritmiek die ze figuren meegeeft” kenmerkend voor haar werk.
Jetty exposeerde altijd samen met Jan in en buiten Nederland. Hun werken werden gretig gekocht. Tot Jans dood in 1991 vormden ze een hechte eenheid. Jetty overleed op 16 januari 1996. Hun werk wordt bewaard in de Ezelstal in Vorden.

Bronnen:
Jetty Homan 1912-1996 In: De Ezelstal in Vorden.
Jan en Jetty Homan, Een leven voor de kunst. Overzichtstentoonstelling Hoorn 2008.
Jacobien de Boer, Gertrud Leistikow - Dans voluit, dat is leven (1885-1948). Z.p. 2014.
Het beeldhouwwerk van Jetty Homan, Kapma Foundation.
Regionaal Archief Alkmaar en Westfries Archief Hoorn: digitaal krantenarchief.
Delpher Kranten.
‘Dood Water’ film 1934, regisseur Gerard Rutten, op DVD in 2007.

Aanvullende informatie bij deze biografie in:
Artikel ‘Première film Dood Water in Venetië’ 1934.
Artikel ‘Ontvangst bekroonde film Dood Water’ in Berlijn 1935.
‘Dansavond Jetty van Beek in Schagen’ 1944.
Recensie (met afbeelding) ‘Dansavond Jetty van Beek’ in Wilson Theater Hoorn februari 1944.

Gegevens samengesteld en aangeleverd door: Peter Wester te Beuningen Ov. (2015).