In 2013 is het zestig jaar geleden dat het bestuur van het genootschap besloot tot het instellen van een Klederdrachtcommissie, in 1959 gevolgd door het instellen van een werkgroep voor het kappen naaien. Na een aarzelende start groeien de beide groepen uit tot enthousiaste commissies, die tal van cursussen organiseren en vaak naar buiten treden. In 1988 worden de twee groeperingen samengevoegd tot de huidige commissie Kap en Dek.
De werkzaamheden wijzigen door de jaren heen nauwelijks: de aandacht voor kostuum en hoofdtooi staat centraal. Wel worden nieuwe initiatieven ontwikkeld zoals de middag Schatten uit de kast. Opmerkelijk is dat de belangstelling voor de streekdracht door de jaren heen onverminderd groot blijft. Ook opvallend is de trouw die de bestuursleden en docenten aan de dag leggen: de meesten zijn jarenlang actief voor de commissies.
Voor dit artikel is geput uit de jaarverslagen uit West-Friesland Oud & Nieuw 1954 tot en met 2012, uit krantenartikelen en uit het notulenschriftje dat Sieuw Metselaar-Bloothoofd bijhield van 1962 tot en met 1978. Hierin verzamelde men ook de lapjes stof van de kostuums die worden gemaakt. Een ouderwetse klapper bevat correspondentie, financiële overzichten en de namen van cursisten vanaf 1953 tot en met 1986. Ook daar zijn gegevens uit overgenomen.
Kostuumcursus 2012-2013 in het Timmermansgildehuis. (foto's Lies Smit)
(Boven) Trudy Schouwe helpt Gerda Wester met het vastmaken van haar rok. Liesbeth Volten kijkt toe.
(Onder) Het kostuum van Lien Kastelein wordt beoordeeld door cursusleidster Dirkje Snijders; Maayke Meerhof luistert mee.
Het begin
In een vergadering in 1953 spreekt het genootschapsbestuur over de West-Friese klederdracht die in de seizoentijd op de vrijdagse kaasmarkt in Alkmaar door sommige dames werd gedragen. Die kleding bleek niet historisch juist. De vergadering wil daarin verbetering aanbrengen. Als eerste stap wordt daarom een klederdrachtcommissie in het leven geroepen. Daarin hebben zitting: T. Stam-Rol (Stompetoren), C. Haring-Ottenbros (Schoorl), C. Ruyterman (Hauwert), N. Blokker (Opperdoes), allen bestuurslid van het genootschap en E. Canter Cremers-van der Does (Den Haag).
Het spaarbankboekje van de hoofdtooi commissie 1963. (foto Wim Broekhuizen)
De start is blijkbaar moeizaam, in het jaarverslag over 1954 staat: de commissie kon het afgelopen jaar nog niet tot een concreet voorstel komen.
Een jaar later wordt de commissie opgeheven! Reden: er kon niet tot vruchtbare samenwerking worden gekomen en ‘het moet ook twijfelachtig worden genoemd of er behoefte bestaat aan een Westfries kostuum voor de thans levende generatie’ (jaarverslag 1955). Aan het eind van het verenigingsjaar wordt echter een nieuwe Klederdrachtcommissie aangewezen met een beperkter doelstelling. In 1959 worden twee groeperingen genoemd: de Commissie voor Westfriese Klederdracht (leden: T. Mulder (Hoorn), N. Blokker en T. Stam-Rol) en de Werkgroep voor het kappen naaien (T. Ruiter-Zwaan (Wijdenes) leidster, N. Blokker, J. Roselaar (Hoorn) en C. Ruyterman).
Cursus kostuum naaien 1963. In dit schrift plakte Sieuw Metselaar van ieder kostuum een lapje stof. (foto Wim Broekhuizen)
Tine Stam-Rol zet de kap bij Mieke Peetoom-Slooves. (foto PC)
Kriele
Pas in de bundel van 1961 staat een uitgebreid verslag op rijm over de cursus kappen naaien die aan zeven dames werd gegeven op uitnodiging van de dansgroep in Midwoud.
‘Toen hoorde we een woord, deer moste we zo om giele,
ja, want dat samennaaien dat noeme ze deer ‘kriele’,
hei je 't ooit zo op de viool hore speule, m'n lieve ziel,
wai noeme kloine eerdappeltjes toch altoid kriel!’
Omdat ook het hullenplooien ter hand zal worden genomen, wijzigt de naam van de werkgroep in Commissie tot bevordering der instandhouding van de traditionele hoofdtooi, kortweg Hoofdtooi-commissie. De leden zijn C. Donker-Koeman (Twisk), S. Metselaar-Bloothoofd (Twisk), D. Schuijtemaker (Avenhorn) met T. Ruiter-Zwaan als docente. Zij verzorgt twee cursussen: één voor tien leden van het genootschap en één voor veertien leden van het Hoorns Kamerkoor. Op de laatste les is de heer Schuijtemaker aanwezig om de kappen te keuren en bijzonderheden te vertellen over de soorten kant en de benamingen van de sieraden.
De hullenplooicursus, gegeven door ‘de bejaarde leidster F. Hittema-de Vet’. De cursisten zijn de dames C. Tuender-Nobel, S. Metselaar-Bloothoofd, C. Donker-Koeman, Visser-Groot (Purmer), A. de Boer (Wadway), M. Urban-Vonk, T. Schuijtemaker-Zijp en de heer Veenhuyzen (Amsterdam). Zij meldden zich na de oproep ‘wie redt de hul?’. De cursus vindt plaats bij de familie Schuijtemaker in Grosthuizen, want zij bezitten een plooimachientje.
‘Eerst stijfsel koken, vervolgens schrootjesgaas en kantje in de stijfsel dopen (niet het hoofdje). Dan in een kring om de goed opgestookte houtkachel, om met de hand in het bolletje, gezellig pratend, de hullenrandjes te laten drogen. Dan tussen een vochtige doek, hete bouten in het hullenplooimachientje en dan het randje door de machine draaien.’
Deelnemers aan de kappencursus van 1962. (foto PC)
Vlnr., achterste rij: cursusleidster) T. Ruiter-Zwaan (helemaal links in gestreept kostuum), onbekend, onbekend, onbekend, S. Metselaar-Bloothoofd, J. van Doornik-Meijer, M. Bos-Clay, onbekend, C. Tuender-Nobel en A. Langedijk-De Goede
Zittend: J. Donker-Koeman, onbekend, T. Waal-Francis, onbekend, D. Langereis-Scholler
Vijftien dames leren kappen naaien. De cursisten nemen doosjes met allerlei mutsjes en kantjes mee, maar ook kaphoeden en boerenhoedjes. ‘Alle nu nog gebruikte kappen dateren uit circa 1880 tot 1910. We kennen slechts één zeer oude kant, deze is van ongeveer 1830.’ De laatste cursusmiddag kreeg een officieel tintje: de deelneemsters kregen van D. Breebaart, voorzitter van het genootschap, een getuigschrift. Jarenlang is te lezen dat mevrouw Van Doornik uit Hoorn haar huis beschikbaar stelt voor het houden van de cursussen kappen naaien.
In 1965 zijn dit de cursisten kapnaaien: mevr. Bijlstra-Prins (Bergen), mevr. Berkhout-Schoen (Zwaagdijk), mevr. Meester (Oosthuizen), mevr. Tuytel-Zwagerman (Hem), mevr. Hoogslag-van Soeren (Hoorn), mevr. Visser (Huizen), mevr. Posch-Spaans (Oterleek), mevr. Klok-Langeberg (Ede) en mej. Anneke Mantel ( Andijk-Oost).
Modedracht
In het jaarboek van 1963 is te lezen dat D. Schuijtemaker toegetreden is tot de klederdrachtcommissie, evenals A. Langedijk-De Goede (Amstelveen) en C. Kwantes-Bicker (Heemstede). Op 23 januari 1963 komt de commissie voor het eerst bijeen bij de heer en mevrouw Schuijtemaker in Grosthuizen. Citaat: ‘we warend doordrongen van het feit dat we moesten zoeken naar een, tegenover de kap, volkomen verantwoord kostuum, waarvan de stof met zorg gekozen moest worden’. Onder leiding van mevrouw van Dijk-Broer wordt zes middagen genaaid en op 7 juni 1963 houdt men de slotmiddag. ‘Natuurlijk was er wel, vooral binnenskamers, kritiek geweest, maar de commissie meende toch op de ingeslagen weg voort te moeten gaan’. En ‘over smaak valt niet te twisten, dat was 100 jaar terug ook al zo’.
In de notulen staat: op 5 april bijeenkomst in het Westfries Museum. Opkomst was redelijk. Mevrouw de Visser-Wiegand waarschuwt tegen onverantwoorde combinaties: bij de kostbare kap ook kostbaar materiaal.
In het jaarverslag over 1963 verwoordt de Commissie voor Westfriese Klederdracht het doel als volgt: te bevorderen dat bij het bewaard gebleven ‘kappegoed’ een passend kostuum wordt gedragen. Men wil zich hierbij beperken tot de gangbare mode uit de tijd waaruit de meeste bewaard gebleven oorijzers dateren, namelijk van ongeveer 1870 tot 1890. ‘Het Westfriese kostuum is geen klederdracht maar een modedracht, onze groot- en overgrootmoeders gingen maar wat graag met haar tijd mee’.
Twee jaar later meldt de voorzitter trots: het aantal leden dat de jaarvergadering van het genootschap in kostuum bezoekt, wordt ieder jaar groter! Op de Westfriezendag 1966 in het Gulden Vlies (Alkmaar) helpen de dames Donker en Metselaar bij het kapzetten. Die hulp wordt nog steeds geboden. Op verzoek van particulieren of bedrijven worden mensen in kostuum gestoken, bijvoorbeeld bij ontvangsten voor de zuivelfabriek Aurora.
De Hoofdtooicommissie gaat gestaag door met het geven van cursussen. Vergeelde en verslapte hullen worden weer schoon, gesteven en geplooid. In de boerderij van de familie Schuijtemaker worden foto’s gemaakt voor de schouw en in de tuin. De noodkreet ‘redt de hul’ die enkele jaren daarvoor in het mededelingenblad werd gedaan, is goed verstaan.
Boze geesten
In 1964 overlijdt op 80-jarige leeftijd mevrouw Hittema-de Vet, docente bij de hullenplooicursus. In datzelfde jaar worden er geen cursussen gegeven, wél is er een demonstratiemiddag in het kapzetten. Bijzondere kanttekening: voordat de kap wordt geplaatst blaast men erin om de boze geesten te verjagen! Anno 2013 wordt deze middag nog steeds georganiseerd, nu onder leiding van Barbara Donker.
De beide commissies organiseren in augustus 1965 bij mevrouw Stam in Stompetoren een praat-, advies- en hulpverleningsmiddag over alle zaken betreffende het kostuum inclusief het kapzetten. Voor de kostuumcursus van 1966 tekent mevrouw Nooij-Nes, coupeuse te Midwoud, de patronen en zij maakt ook de japonnen pasklaar. In datzelfde jaar komen A. Peetoom-Nobel (Berkhout) en M. Urban-Vonk (Hoorn) de klederdrachtcommissie versterken.
Kinderkap
In het verslag over 1966 van de Hoofdtooicommissie wordt geschreven over blauw-gazen kinderkappen van omstreeks 1870. ‘Uit verhalen van lang overleden dames was bekend dat hun moeder of grootmoeder al op achtjarige leeftijd met de kap op naar school zou zijn gegaan. Fotomateriaal of erfenissen in natura ontbraken echter. Maar dit jaar kwam mevrouw Koolhaas-Donker uit Twisk naar de cursus met een unieke kap, heel klein genaaid van blauw kappengaas, zónder ‘wuken’ en dus ook voor kinderen gemakkelijk op te zetten.’
De Commissie voor de Klederdracht stelt dat het dragen van het kostuum niet mag uitdraaien ‘op een flodderige verkleedpartij’. Het kost moeite om textiel te vinden in de trant van het materiaal van oude kledingstukken. Tijdens een contactmiddag in 1967 is een stoffenfirma uit Hoorn aanwezig met rollen stof in een ouderwets en verantwoord dessin. Elf dames naaien onder leiding van zuster Guiseppe van de Katholieke Landbouw Huishoudschool Elisabeth te De Goorn geheel met de hand nieuwe ‘kleedjes’. De slotmiddag is in het huis van één van de cursisten aan de Zaanse Schans in Zaandijk. Steeds wordt er in de jaarverslagen gesproken van ‘zeer veel aandacht van de pers’!
In 1969 treden de dames B. Donker-Timmerman (Hoogwoud) en M. Kok-van Kampen (Spierdijk) toe tot de Hoofdtooicommissie.
Per opbod
In 1968 verkoopt D. Schuijtemaker tijdens de kappennaaicursus per opbod enige japonnen, aangeboden vanuit Huize Avondlicht (Hoorn), alsmede enkele gekregen hullen en schortjes. De opbrengst, 48 gulden, komt ten goede aan de beide commissies. Ligt hier de kiem van de latere veiling in Berkhout?
Het bestuur van het genootschap bestelt voor honderd gulden in Brugge nieuw kant bij een van de kantklosscholen om de al schaarser wordende oude kant te vervangen. Het is prachtig gekloste kant, die niet helemaal geschikt wordt geacht voor de geschulpte rand. De dames zijn er ‘niet ondersteboven van’, maar besluiten er toch een kap van te maken. De kant is bedoeld om uit te lenen of te verhuren, maar wordt later verkocht.
De klederdrachtcommissie geeft veel adviezen op kostuumgebied. In 1968 meldt men met voldoening dat er een begin is gemaakt met het kopiëren en vervaardigen van historische herenkostuums. De kostuumcursus, waaraan elf dames deelnemen, wordt in mei 1969 afgesloten met een ‘theemiddag’ bij de familie Donker in Hoogwoud. Onder leiding van Mieke Urban gaan de cursisten in 1969 eerst naar Amsterdam om stof te kopen in de Kalverstraat of bij de firma Van Dam op de Nieuwedijk. Aan het eind van de cursus schrijft Aaf de Vries-Lub (Enkhuizen) een lang gedicht over de gang van zaken.
Enkele citaten:
‘Edoch, die lappieswinkel in de Kalverstraat
Waar die ‘bazin’ wel twintig stoffies zien laat
Nou slaagden er twei metien
En mai liet ze alsmaar meer zien…
Het draaide me perslot voor d'oge’
‘Op de Landbouwhuishoudschool waren twei leraressen
En onder hun laiding krege wai de naailessen.
Eerst helegaar opmeten voor patroon naar maat
Om later te ervaren dat het as ‘gegoten’ staat.’
‘Ien keer is 't mai overkomen, ik wou wat snel,
En dacht: dat teugenbeleg doen ik op de machien wel.
Zou die zuster dát nou zien?
Twei naadjes op zo'n naaimachien?
Maar jawel, hoor, zai trok het efker van mekaar
Keek mai an en zai: ‘Gien handwerk, niet waar?’…’
In 1970 treedt mevrouw Kok-van Kampen uit de hoofdtooicommissie. Regelmatig is in de jaarverslagen te lezen dat adviezen worden verstrekt bij verkoop, reiniging en herstel en schenking van oud textiel. In het voorjaar van 1970 ontvangt de hoofdtooicommissie in het koopmanshuis van mevrouw de Visser-Wiegand aan de Buitenluiendijk in Hoorn ongeveer vijftig dames van de vereniging Het Kantsalet. Zij bekijken de prachtige kantverzameling van mevrouw de Visser.
In het gildehuis
In 1972 wordt voor het eerst een kappennaaicursus gegeven in het Gildehuis in Hoorn: een ‘eigen thuis’ wordt het genoemd. Het werkt er plezierig, aan beide kanten van het vertrek ramen en midden in de stad! Elf deelneemsters maakten in zes lessen hun kap klaar. In de Keizerskroon te Hoorn werden kappen en kostuums geshowd, waarna een veiling volgde van ingebrachte zaken: van zilveren oorijzers tot kinderrokjes. De prijzen lopen uiteen, het was met recht ‘wat de gek ervoor geeft’. Een boerenhoedje wordt door veilingmeester Dick Schuijtemaker met laaiend enthousiasme aan de man gebracht. Dat heeft tot gevolg dat de koopster haar eigen ingebrachte hoedje weer bemachtigt. In onderling overleg kan deze ‘plooi weer worden gladgestreken’. In 1972 worden beide commissies uitgenodigd voor een regionale markt in Grootebroek. Illustrator Henk Tol uit de Beemster verzorgt de stand. Later tekent hij posters met daarop onder meer de ontwikkeling van kap en kostuum. Die worden aanvankelijk verkocht voor twee gulden vijftig.
In datzelfde jaar stuurt de heer Duyvetter van het Openlucht Museum twee ‘costuumpatronen’ naar mevrouw Stam. Hij eindigt zijn brief met: effen zijde is natuurlijk altijd wel DE stof voor het DURE gedoe met diamant enz.
De commissie voor de klederdracht vraagt aan de penningmeester van het genootschap om een subsidie van tweehonderd gulden om de lopende zaken af te handelen.
Een record aantal van twintig dames neemt een jaar later (1973) in het gildehuis deel aan de kostuumnaaicursus onder leiding van de dames Waal-Groen en Haakma-Nieuweboer. Oude jakken en rokken worden zo nauwkeurig mogelijk gekopieerd, met grote ijver is men aan het meten, tekenen, knippen en naaien. ‘Op kniese d’r bai’ is heel gewoon. Ook het hullenplooien en het kappennaaien gebeurt vanaf deze jaren voornamelijk in het genootschapsonderkomen aan het Dal. Bij de cursus hullenplooien neemt men voor het verwarmen van de boutjes kampeerbranders mee. Mevrouw de Vet uit Abbekerk brengt zelfs een doofpot mee met daarin een kooltje vuur, het geheel verpakt in een bont boerensloop. De hoofdtooicommissie adviseert bij de tentoonstelling ‘Hoofdtooi rond het IJsselmeer’ in het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen.
Een kralentas met een zilveren beugel met rokhaak. In 1973 startte een cursus kralen breien. (foto Lies Smit)
In het jaarverslag over 1974 treffen we een beschrijving aan van het kralen breien. Er gaat een cursus kralen breien van start onder leiding van A. Lenstra-van Putten, waar zoveel animo voor bestaat dat er twee groepen worden gevormd. Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van het genootschap zijn er filmopnames in Hauwert, waaraan dames en heren in kostuum deelnemen. Kinderen in Ot en Sienkledij spelen Oudhollandse spelletjes. Maar de film ‘viel danig af, werkelijk belangrijke aspecten waren over het hoofd gezien. Jammer.’
Naar de Ridder Sint Joris
Voor het eerst wordt het cursusprogramma afgesloten met een feestelijke bijeenkomst in de Ridder Sint Joris te Berkhout. Dat gebeurt op de laatste zaterdag van februari 1976. Achttien dames in kostuum treden aan! Sindsdien zijn shows en veiling hier georganiseerd. Mieke Urban-Vonk neemt afscheid van de Klederdrachtcommissie, Nel Haakma-Nieuwboer uit Sijbekarspel neemt haar plaats in. De hoofdtooicommissie meldt dat de bestuursleden in kostuum het huwelijk bijwonen van docente Sieuw Blokker, zij trouwt in Bergen met de heer Steenis.
In '76 of '77, er wordt geen jaartal vermeld, staan de volgende dames op de lijst:
Blokker (Bergen), Nobel-Zilver (Alkmaar), Pouwels (Obdam), Pool ( Hoogwoud), Burger-Nieuweboer (Venhuizen), Meurs-Mantel (Opperdoes), Vink (De Rijp), Kroon-Slagter (Midwoud), van Nierop (Schellinkhout), Sjouke-Breebaart (Bilthoven), Klein (Hoogwoud), Pelle (Amsterdam), Buitenhuis (Beemster), Idema (Purmerend), Valentijn (Hoorn), de Ruijter-de Wildt ( Hoorn), Wolfs (Abbekerk), van der Meulen (Abbekerk), Volger-de Groot (Schoorl) en Hoornman (Hoorn).
In december van dat jaar zijn er tv-opnames van het West-Friese kostuum: Annie Peetoom verschijnt in de daagse dracht, Sieuw Metselaar in de zondagse en Dieuw Schuijtemaker is een jonge bruid uit circa 1850.
Op 5 februari 1977 is de zaal te klein voor alle belangstellenden. ‘De nieuwe gemaakte kostuums konden door de cursisten amper worden geshowd’. Trots zijn de dames op de zelf gebreide kralentassen, redicules en portemonnees. De 1 mm pennen waarop men breit, worden door Bij 't Vuur uit Edam gemaakt.
Op 7 en 14 februari 1977 gaan negen dames hullen plooien. Het stijfsel dat wordt ingeklopt bestaat uit:
- 1 eetlepel SB stijfsel
- 1 theelepel glansstijfsel
- 1 lepel suiker
- wat schraapsel gedroogde walvishersen olie
- een pietsie blauwsel.
De commissie voor klederdracht houdt jaarlijks contactmiddagen. In augustus komen vijftien dames naar het gildehuis. ‘Er wordt wederom op gewezen bij het maken van een kostuum toch vooral geen synthetische stoffen te kiezen’. Ook staat te lezen dat de commissieleden regelmatig een bezoek brengen aan het Openluchtmuseum in Arnhem. Op de kostuumzolder wordt van alles tevoorschijn gehaald en de heer Duyvetter geeft veel informatie over de kleding.
Op 6 mei 1978 verzorgen beide commissies een kledingshow tijdens de streekmiddag in Opmeer. Dertien originele kostuums worden getoond met toelichting van de heer Schuijtemaker. In de herfst van 1978 start de cursus Bekleden van een boerenhoed (kiepie of suikerskep). Tijdens de show in Berkhout, waar de beide commissies eendrachtig samenwerken, worden voor het eerst enkele opgeknapte boerenhoedjes getoond. Een jaar later begint weer een cursus boerenhoedjes repareren onder leiding van mevrouw Steenis. Er worden fraaie resultaten bereikt, ‘zij het niet zonder zuchten’. Het hoofdbestuur is lid geworden van Het Kantsalet, de verenging tot behoud van oude kanten. De leden van de hoofdtooicommissie bezoeken in Dordrecht de eerste bijeenkomst van deze vereniging, zij nemen grote foto’s van kappenkanten mee. Ook tentoonstellingen in Naarden (Kant en wapentooi) en Amsterdam (kanttentoonstelling) worden bezocht.
Brandewijn met suiker
Op de eerste dinsdagmiddag van september 1979 neemt lerares Gré de Groot bij tien cursisten de maat. Oude vergeelde foto’s komen op tafel, er wordt gebladerd in kostuumboeken en in het schrift met oude stalen. De klederdrachtcommissie is door medewerking van een aantal mensen in het bezit gekomen van een gouden kap en kralentas. Het geheel zal gebruikt worden bij presentaties, zoals de Flora, ‘om te laten zien: zo was het in West-Friesland’. De hoofdtooicommissie meldt in 1980 dat er ‘tal van pogingen zijn ondernomen om vervangende katoenen kappenkant te kopen. Dat wordt steeds moeilijker’. Een tip van de klederdrachtcommissie voor kostuums van zijde: zijden stof kan men goed wassen in met water dungeklopte ossegal (bij de slager verkrijgbaar). Vervolgens spoelen in brandewijn met suiker: heerlijk, ook voor zijde! Twee dames uit Ameland, een eiland dat historische bindingen heeft met Noord-Holland, volgen de kostuumcursus. Ze maken elk een kostuum voor de oudheidkamer op dat eiland. Bij de veiling is echte ouderwetse brokstijfsel te koop: voor het stijven van hullen en kappenkanten. Met kap en dek op is de commissie in dat jaar present op de Flevohof, bij het negen eeuwenfeest in Langedijk, op de Flora (met twintig personen roulerend) en bij een kostuumshow in Betje Wolff in de Beemster.
In 1981 reisde de hoofdtooicommissie naar Urk en Staphorst voor katoenen kant en schroten gaas. De buit was evenwel gering. In eigen omgeving kochten de dames ‘puur’ oude kant en een dikke rol schroten gaas. Enkele van de twaalf deelnemers aan de kappennaaicursus konden hierdoor aan materiaal worden geholpen. Negen boerenhoedjes worden dat jaar weer toon- en draagbaar gemaakt. Nies van der Pal-Jonker (Bobeldijk) komt de commissie versterken. In het jaarboek van 1983 schrijft ze het jaarverslag. Eén kap is bijzonder: met de hand geklost en daarna genaaid! De kosten voor de cursus kostuumnaaien bedragen 105 gulden, daarbij is inbegrepen een patroon op maat. Voor het kralen breien dient men 50 gulden te betalen, breipennen zijn voorradig. Wel wordt verzocht om DMC nr. 50 mee te nemen en wat kleine kraaltjes. Aan die cursus nemen in 1982 deel: mevr. Vinckmeulen (Schagen), G. van Duyn (Katwijk), Tr. Van Duyn (Katwijk), C. v.d. Plas (Katwijk aan Zee), C. Schudde (Katwijk aan Zee), A. v.d. Molen-Smit (Hoorn), K. Clason (Enkhuizen), A. van Berkel-Griffioen (Katwijk aan Zee), G. Schurer-Eisma (Sneek), J. Koeman-Coevert (Westerblokker), R. Neefjes-Beemster (Amsterdam), B. Neefjes-Stuyt (Zwaagdijk West), mevr. Dier (Berkhout).
Op de slotmiddag in Berkhout showen enkele dames een kostuum dat geschikt is voor het ringsteken met paard en kar.
Poppen aangekleed in West-Fries kostuum. Jeanne Vos-Hartog begon in 1984 met een cursus poppen aankleden in West-Fries kostuum. Aan deze cursus hebben in de loop van de jaren al velen meegedaan. (foto Lies Smit)
Poppen aankleden
Nieuw in 1984 is de cursus Poppen aankleden in West-Fries kostuum. Jeanne Vos-Hartog wordt de docente. Op 1 juni 1984 schrijft ze in een lange brief wat nodig is voor een heren- en damespop. De kosten van deelname bedragen vijftig gulden, een pop van 35 centimeter kost circa elf gulden. Lapjes, geschikt voor japon of ondergoed zijn welkom. In Berkhout staan negentien poppen te pronken, hoog op het toneel zodat niemand er aan kan komen. Op de najaarsstreekmiddag in Venhuizen verzorgt de commissie een modeshow met als speaker Dick Schuijtemaker die dit onderdeel op zijn eigen wijze tot een succes maakt. De hoofdtooicommissie vult in het Westfries Museum twee vitrines met kanten, kappen, hullen, boerenhoedjes en dergelijke. Dit alles in het kader van de tentoonstelling Met kap en dek. Commissieleden fungeerden vaak als gastvrouw bij de jubileumtentoonstelling Meer gelaik as aige in de Boterhal ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan van het genootschap. Nies van der Pal bedankt als commissielid, Bea Zweet-Donker (Wieringerwaard) neemt haar plaats in.
De tweede poppencursus levert maar liefst veertig poppen op in mannen- en vrouwenkleding uit de jaren negentig van de negentiende eeuw.
De volgende dames nemen in het seizoen '85-'86 deel aan de cursus Pop aankleden: N. Over-Spaans (Zuid Schermer), I. Balk-Bruin (Blokker), P. de Haas-Hoogesteger (Berkhout), H. Ubbels (Amsterdam), A. Spil (Medemblik), A. Prikkel-Buishand (Middenmeer), M. de Reus (Avenhorn), J. Paauw (Warder), J. Vink (De Rijp), K. Bierman-Koster (Grosthuizen), M. Ham- ter Hofstede (Wijdenes), G. Baas-Ham (Schellinkhout), T. Warners (Hoorn), H. Wolzak (Edam), A. Koerst (Blokker), J. Blauboer (Emmeloord), A. de Man- van Maurik (Luttelgeest), R. Derksen (Emmeloord), M. Hoogewerf (Nagele), T. Tromp-Schagen (Opmeer), G. Barendrecht-Koopmans (Alkmaar) en A. Lenstra (Alkmaar).
Atie Sas-Ham (Andijk) schuift aan als nieuw lid van de klederdrachtcommissie.
In 1986 zijn er twee cursussen poppen aankleden. Ook begint men met het verzenden van de bij deze cursus horende patronen: zowel zondagse als daagse dracht. Leden van de hoofdtooigroep geven een aantal keren een demonstratie kapnaaien in het Westfries Museum. Er bestaat grote belangstelling voor.
In 1988 staat Annemarie van Dolder-Bakker (Hoogwoud) voor het eerst bij de commissie hoofdtooi. De klederdrachtcommissie bezoekt de feestelijke bijeenkomst in Arnhem ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de Stichting Nederlandse Volksklederdrachten ‘Collectie Koningin Wilhelmina’. Mevrouw E. Bosch-van der Kolk verzorgt een inleiding. Klapstuk in de show op de slotmiddag is genootschapspenningmeester Pé van der Lee met zijn vrouw, die door hun kinderen ter gelegenheid van hun zilveren huwelijksjubileum ‘in het pak gestoken zijn’.
Kap en dek
In het najaar van 1988 worden de hoofdtooi- en de kostuumcommissie door het bestuur van het genootschap samengevoegd tot één nieuwe commissie met de naam Kap en Dek. Op de Westfriezendag worden de voorzitsters van de ‘oude’ commissies B.C. Donker-Timmerman en T.M. Stam-Rol bij gelegenheid van hun afscheid beiden benoemd tot lid van verdienste. De voorzitter van de nieuwe commissie wordt Barbara Zweet-Donker, secretaresse is Annemarie van Dolder en Nel Haakma draagt zorg voor de penningen, de leden zijn Sieuw Metselaar-Bloothoofd, Annie Peetoom-Nobel, Atie Sas-Ham (Andijk) en Dick Schuijtemaker. Op 22 november is de commissie aanwezig in het gemeentehuis in Wognum waar de 65 leden van het Westfries Dameskoor zich in kostuum presenteren.
In 1989 wordt Margreet de Reus (Avenhorn) welkom geheten als nieuw bestuurslid. Het jaar daarna al schrijft ze als secretaresse het jaarverslag. De cursussen trekken onveranderd voldoende belangstelling, alleen het kralen breien gaat niet door vanwege te weinig deelname. Een jaar later komen zeventien dames kappen naaien: er worden twee groepen gevormd!
In 1991 neemt de commissie afscheid van Dick Schuijtemaker. Vele jaren gaf hij raad, informatie en advies. Zijn plaats wordt ingenomen door Nel Hemke-Speets, als vertegenwoordiger van het bestuur. Er worden maar liefst negentien kappen gewassen en geplooid. Twee boeken op kledinggebied zien dit jaar het licht: ‘Pikt en dreven’ geschreven door Marianne Havermans-Dikstaal en ‘Wieringer dracht rond 1900’, een werk van Jeanne de Weert-van Doesburg. Een jaar later maken twaalf dames een nieuwe japon, één daarvan is een Zaans kostuum. De commissie is aanwezig bij de officiële ingebruikneming van het Timmermansgildehuis. Voorzitter Barbara Zweet biedt een schilderij aan met gecombineerd knip- en kalligrafeerwerk.
Afscheid
In 1993 neemt Sieuw Metselaar-Bloothoofd (Twisk) afscheid van de commissie. Ruim dertig jaar is zij actief geweest met kappen naaien en hullen plooien. Gerian Helder-Dekker (Berkhout) volgt haar op. Een dubbel afscheid op de eerste zaterdag in Berkhout: Annie Peetoom-Nobel en Dick Schuijtemaker verlenen voor het laatste hun medewerking aan de veiling. De inbreng van kavels wordt hierna geregeld door Margreet de Reus. Zij vervult deze taak tot en met 2011.
Met waardering wordt in 1995 geschreven over de hoge opkomst van leden in kostuum op de Westfriezendag 1994, het 70-jarig bestaan van het genootschap. Tijdens de slotmiddag (1995) neemt men afscheid van Nel Haakma-Nieuweboer, die twintig jaar lid was van de commissie. Evelien Lub-Over neemt haar plaats in. De nieuwe veilingmeester is Fred Gutker uit Schoorl: een goede keuze! Ieder jaar wordt er enige tijd na de show een fotoreünie gehouden in het gildehuis: altijd een gezellige afsluiting van de cursussen.
Een jaar later (1996) wordt docente Sieuw Steenis-Blokker in de bloemen gezet vanwege het feit dat ze al twintig jaar de cursussen verzorgt. Mevrouw I. de Vries geeft een kantklosdemonstratie. Zij wil een cursus geven in het maken van kappenkant. Een jaar later staat in het verslag dat ze na veel speurwerk een patroon van kappenkant heeft uitgewerkt en dat de cursus met twee dames is begonnen. Ook in 1996 meldt de secretaresse dat Sieuw Steenis bij het kappennaaien wordt bijgestaan door Barbara Zweet en Annemarie van Dolder. Maar na 21 jaar vindt zij het genoeg geweest, haar assistentes zullen de cursus voortzetten. Op de slotmiddag in Berkhout wordt afscheid van haar genomen.
De voltallige commissie kan sinds dit jaar in kostuum verschijnen: twee leden namen deel aan de kostuumcursus met fraai resultaat!
In het licht
In het gildehuis is nieuwe verlichting aangebracht: een hele verbetering voor de cursisten! Ieder jaar weer zijn commissieleden present bij diverse activiteiten. In 1997 bij de lelietentoonstelling in 't Zand. Twee dames in kostuum worden samen met de vrouw van de minister-president en de minister gefotografeerd bij de opening. De foto verschijnt op de voorpagina van een landelijk ochtendblad! In 1998 is de commissie aanwezig bij de presentatie van het boek Aangekleed gaat uit van Marianne Havermans. Leden van Kap en Dek hebben meegewerkt aan de totstandkoming van deze uitgave. Op de Westfriezendag in het jubileumjaar 1999 verzorgt de commissie een kledingshow waarbij Hans van Kampen tekst en uitleg geeft. In 2000 nemen Gré de Groot (24 jaar kostuum naaien) en Jeanne Vos (16 jaar poppen aankleden) afscheid. Zij worden beide benoemd tot lid van verdienste van het Westfries Genootschap. De taak van Gré wordt overgenomen door Dicky Snijders.
Barbara Donker opent in 2009 de kostuumshow in café De Ridder in Berkhout. De cursisten zitten klaar op het toneel.
Voor hen een deel van de te veilen artikelen. (foto Corrie Bos)
De cursus poppen aankleden is na het vertrek van Jeanne gestopt. In oktober van datzelfde jaar presenteert de commissie voor het eerst Schatten uit de kast in de Ridder in Berkhout. Tijdens deze middag kan een ieder informatie inwinnen over meegebrachte kleding, textiel, sieraden en dergelijke.
Dicky Snijders gaat in 2001 voortvarend van start: al in mei komen de cursisten bijeen om zich de maat te laten nemen. Dicky maakt de patronen en in september kan iedereen meteen van start. Ook dit jaar is er weer een Schatten uit de kast-middag. De middag is een succes en wordt vanaf nu ieder jaar georganiseerd. Atie Sas-Ham vertrekt naar Noorwegen, zij verlaat in januari 2002 de commissie. Haar plaats wordt ingenomen door Hans van Kampen uit Schagen. Bij uitzondering worden show en veiling op de tweede zaterdag van februari gehouden, dit vanwege het koninklijk huwelijk op 2-02-2002.
De laatste jaren is meer aandacht voor het ondergoed.
De meeste cursisten maken eerst een corset (foto) en ondergoed, waarna het kostuum wordt aangemeten. (foto's Lies Smit)
Schatten uit de kast 2012 in het Huis van Oud.
Lies Schram beoordeelt een spiegel damasten lap stof. (foto Ina Broekhuizen)
Belangrijke prijs
In 2003 ging de commissie op uitnodiging van de Nederlandse Kostuumvereniging naar de zomerdag op Marken. Gerian Helder vertelt daar over het West-Friese kostuum. 2005 wordt geschetst als een druk en succesvol jaar. Twaalf dames maken een nieuw kostuum en ook de docente verscheen op de slotmiddag in een fraaie japon. Op de najaarsstreekmiddag in Twisk presenteert de commissie een kledingshow waarbij de nadruk ligt op het oorijzer. Voor een volle zaal tonen paren uit Laren, Soest, Gooi en Eemland, Zandvoort, de Zaanstreek, Texel, Wieringen en West-Friesland hun specifieke hoofdtooi en streekdracht. Elf dames en een heer werken in 2007 aan een nieuw kostuum. In december start in het gildehuis een nieuwe cursus van twee avonden over kralen en sieraden. Hans van Kampen geeft uitleg over de herkomst van stenen en vertelt over de symbolen op de gouden en zilveren sieraden. Op de tweede avond worden meegebrachte sieraden besproken en bekeken op echtheid. Leden van de commissie lopen mee in de optocht ter gelegenheid van Hoorn 650 jaar stad in maart 2007.
In 2008, 2009 en 2010 wordt Schatten uit de kast gehouden in museumboerderij Adriaan Donker in Hoogwoud, er bestaat veel belangstelling voor. Dankzij een financiële bijdrage uit de opbrengst van het Westfrieslandspel is er in 2009 een herziene uitgave van de kostuumfolder gedrukt. Het jaar 2009 is een bijzonder jaar voor de commissie: op 28 november ontvangt voorzitter Barbara Zweet in het Openluchtmuseum te Arnhem de E. Bosch-van der Kolkprijs uit handen van Gerard Rooyakkers, voorzitter van de Stichting Nederlandse Volksklederdrachten ‘Collectie Koningin Wilhelmina’. De prijs bestaat uit een strik en draagstrik en een bedrag van drieduizend euro. Koningin Beatrix heeft kennis genomen van de keuze van de jury en laat haar goedkeuring en felicitaties overbrengen! Hans van Kampen verzorgt een power point presentatie van de activiteiten van Kap en Dek en Gerian Helder en Harold Bos vertellen over het kostuum dat ze dragen. Een bus vol West-Friezen reist mee naar Arnhem. Degenen in kostuum gaan op de foto voor de stolpboerderij in het museum.
De onderscheiding behorende bij de Eef Bosch-van der Kolk prijs, uitgereikt aan de commissie Kap en Dek in 2009. (foto Jan de Reus)
Op de slotmiddag in 2011 lopen ook kinderen mee, hun oma’s maakten mooie jurken voor hen. Op die middag neemt Margreet de Reus afscheid, ze is 21 jaar commissielid geweest en organiseerde 17 jaar de veiling. Lies Smit (Wognum) volgt haar op, zij zal de activiteiten rond de veiling overnemen.
Evelien Lub neemt het secretaressewerk op zich. Tijdens de Westfriezendag van 2011 worden Margreet en Jan de Reus benoemd tot leden van verdienste van het Westfries Genootschap. In 2011 verhuist Schatten uit de kast naar het museum Huis van Oud in Wognum. Ook het jaar daarna wordt deze middag daar georganiseerd. Er komen weer verrassende schatten uit tassen en manden tevoorschijn.
Kostuum te kijk
Op 5 november 2011 verzorgt Kap en Dek een grote kostuumshow in de Noorderkerk in Hoorn onder de noemer Kostuum te kijk. Het is een reis door de ‘kledingtijd’, beginnend bij Jacoba van Beieren en eindigend bij het West-Fries kostuum. Als tegenhanger wordt tussendoor moderne kleding geshowd van de zaak X-Point in Hoorn. De belangstelling voor deze show is zeer groot.
Anny Koster-Donker, een van de deelnemers aan de Kostuumshow 2011 in de Noorderkerk te Hoorn. Zij showt haar Victoriaans kostuum uit de periode 1850-1860. (foto Kelly Droog)
In november is de commissie aanwezig bij de uitreiking van de Eef Bosch-van der Kolkprijs in Arnhem. Die prijs gaat naar de Brabantse Boffer, een organisatie die zich bezighoudt met het restaureren van oude mutsen.
Annemarie van Dolder stopt dit jaar met het bestuurswerk, ze begon in 1988 en zette zich jarenlang in voor Kap en Dek.
Terugkijken en vooruitblikken
In de jaarverslagen van 1963 tot en met 1991 is de naam van Dick Schuijtemaker als deskundige én veilingmeester veelvuldig te lezen. Hoe kijkt hij terug op al die jaren met kappen en kostuums?
“Met veel plezier! Het was eigenlijk mijn leven. Ik was boer, maar ik had veel hobby’s, die mijn bestaan verrijkten.”
Dick Schuijtemaker was jarenlang nauw betrokken bij Kap en Dek.
‘Mijn moeder had een laatje met jakken en hulletjes. Dat vond ik mooi.’ (foto Ina broekhuizen)
De basis voor deze hobby’s werd al vroeg gelegd. “Mijn moeder had een laatje met jakken en hulletjes van mijn grootmoeder. Dat vond ik mooi. Ik had al gauw in de gaten hoe de kap in elkaar moest worden gespeld. Ook de verhalen interesseerden me.”
Anekdotes uit de begintijd van Kap en Dek worden opgedist. Over mevrouw Dekker-Meijer uit De Weere bijvoorbeeld.
Die naaide een prachtige japon van groene damast. Hoe ze daaraan kwam? “Het waren de gordijnen van pastoor.”
In 2010 wordt Lies Smit uit Wognum bestuurslid van Kap en Dek. Ze neemt de organisatie van de veiling over van Margreet de Reus en ze houdt zich bezig met de website. Hoe ziet zij de toekomst van de commissie?
“Wel wat zorgelijk, want de vergrijzing slaat toe. Er worden veel kanten ingebracht voor de veiling, dat betekent dat veel mensen er afstand van doen.”
Van de twee nieuwe bestuursleden, Trudy Schouwe uit Wognum en Ingrid Strijbis uit Nieuwe Niedorp, verwacht Lies verse ideeën. “We moeten vooruit kijken! De documentatie kan flitsender, de website moet up-to-date zijn en we denken over een aangepaste heruitgave van het boekje Pikt en Dreven.“
Het bestuur van de Commissie Kap en Dek, in februari 2013.
Vlnr: Gerianne Helder (afgetreden), Trudy Schouwe (bestuurslid), Lies Smit (secretaris), Ingrid Strijbis (penningmeester), Evelien Lub (bestuurslid), Barbara Donker (voorzitter) en Hans van Kampen (bestuurslid). (foto Ina Broekhuizen)
In de zomer van 2012 komen Trudy Schouwe-Schouten (Wognum) en Ingrid Strijbis (Nieuwe Niedorp) de commissie versterken.
Op 11 maart 2013 heeft Gerianne Helder-Dekker haar penningmeesterschap overgedragen. Gerianne is in 1993 in het bestuur gekomen en beheert de penningen vanaf 1995. Wij danken haar voor het vele werk en de manier waarop zij invulling aan haar taken heeft gegeven. Haar inzet en betrokkenheid was groots.
Tekst Ina Broekhuizen-Slot