Orangist en bewindvoerder VOC
Geboren te Hoorn op 28 november 1706. Overleden te Hoorn op 15 augustus 1778.
Zoon van mr. Willem Crap, raad in de vroedschap van Hoorn, en Maria Abbekerk.
Raad in de vroedschap van Hoorn (1728-1778) en vier maal burgemeester van Hoorn, afgevaardigde van Hoorn in de Staten-Generaal en Raad van State. Bewindhebber van de VOC kamer Hoorn (1747).
Afkomstig uit een geslacht dat al in de zestiende eeuw in het Hoornse stadsbestuur een rol speelde. Door de vroege dood van zijn vader werd hij al op 21-jarige leeftijd in de vroedschap gekozen. Zijn carrière stokte echter doordat hij als Orangist in het Tweede Stadhouderloos Tijdperk in Hoorn werd gepasseerd voor het burgemeestersambt. Maar met de verheffing van Willem IV tot stadhouder in 1747 keerden zijn kansen. Hij gold als een van de vertrouwelingen die de stadhouder in de steden had om invloed uit te oefenen op de benoemingen in het stadsbestuur (de 'luitenant-stadhouders'). In Hoorn bepaalde hij vervolgens jarenlang de stedelijke politiek. Door zijn 73-jarige oud-oom Floris Abbekerk te bewerken tot aftreden trachtte hij diens bewindhebberszetel te verwerven zodat hij ook bij de kamer Hoorn van de VOC de touwtjes in handen zou krijgen. Na de dood van prinses Anna raakte Crap aan het hof uit de gratie en nam zijn macht in Hoorn navenant af.
Literatuur:
L. Kooijmans, Onder regenten. De elite in een Hollandse stad, Hoorn 1700-1770 (Hollandse Historische Reeks dl.4, Den Haag, 1985).
A.J.C.M. Gabriëls, De heren als dienaren en de dienaar als heer. Het stadhouderlijk stelsel in de tweede helft van de achttiende eeuw (Hollandse Historische Reeks dl.14, Den Haag, 1990).
Gegevens aangeleverd door: Katja Bossaers te Westbeemster (2005).