De Jager Meezenbroek - van Beverwijk, Louise Pierette Jacqueline (1869-1961)

Een veelzijdige domineesvrouw

Louise Pierette Jacqueline werd geboren 20 mei 1869 te Schijndel. Ze was de dochter van Jan Gijsbert van Beverwijk (1834-1911) en Agathe Louise Bourier (1832-1914). Louise was heel creatief. Ze volgde een opleiding aan de Kunstnijverheidsschool Quellinus te Amsterdam waar ze afstudeerde als gediplomeerd kantkloslerares. Ook heeft ze als schrijfster haar sporen verdiend. In 1897 trouwde Louise met Nicolaas de Jager Meezenbroek (1866-1941) dominee van de Nederlands Hervormde kerk in Graft. Louise is overleden op 20 november 1961 te Amsterdam.

‘De kantklosschool Ieder voor Allen Wijdenes’
In 1908 verhuisden Nicolaas en Louise naar Wijdenes, een klein dorpje aan de toenmalige Zuiderzee met in die tijd achthonderd inwoners. Als domineesvrouw zette zij zich in voor de bevolking en bezocht de plaatselijke huisvlijttentoonstelling waar zij, in niet zulke lovende bewoordingen, de zelfgemaakte handwerken beschreef als ‘formidabele prullen’. Op dat moment kreeg zij het idee om een kantklosschool op te richten. De school was bedoeld om de boerendochters iets waardevols en bruikbaars te leren. De meisjes zouden nieuwe vaardigheden opdoen en zich zo nuttig te maken in de lange wintermaanden als er binnen de boerderij niet veel te doen was. Het was volgens haar tegelijkertijd ook een doeltreffend middel, om de in die tijd zo verfoeide ledigheid te verdrijven, want daar zou toch maar niets goeds uit voortkomen.

December 1913 startte Louise met het lesgeven in de pastorie, maar al spoedig deed het nieuwtje de ronde en kwamen er vele aanmeldingen. De pastorie werd snel te klein. Met vijftien leerlingen en acht meisjes op een wachtlijst verhuisde ze naar een oud schoolgebouw. In 1914 werd de vereniging Kantklosschool “Ieder voor Allen” opgericht met de dominee als voorzitter, Louise werd tot directrice en lerares benoemd. De statuten van de school werden in 1915 bij Koninklijk Besluit goedgekeurd en in 1916 ontving de school voor het eerst subsidie van rijk, provincie en gemeente. De school werd als nijverheidsonderwijs geplaatst in de categorie bijzonder lager onderwijs.

Kantklossen kent een zeer bewerkelijke techniek die al eeuwen bestaat. Een ervaren kantklosster werkt met honderd klosjes zeer snel over elkaar met als resultaat een kostbaar en artistiek weefsel dat al vanaf de vijftiende eeuw zeer gewild is. De kantklosschool “Ieder voor Allen” is daarom een belangrijke doorgever van kennis over technieken en de vaardigheden van het klossen van kant geworden voor de toekomstige generaties.

Als lerares gaf Louise de leerlingen die een speciale aanleg voor kantklossen vertoonden een opleiding tot les geven. Zo kwam in 1918 op twaalfjarige leeftijd Nel Leeuwerik op school. Zij was een zeer bekwame leerling, werd in 1926 lerares in dienst van de kantklosschool en heeft tot 1976 lesgegeven. Nel Leeuwerik heeft net als de andere leraressen die in de loop van de honderd jaar les hebben gegeven een grote invloed gehad op vele generaties leerlingen en het is mede door hun enthousiaste inzet dat de school nu 100 jaar bestaat. (zie ook het boek ‘Een Kanten Eeuw’).

In 1919 verhuisde Louise naar Avenhorn en in 1921 naar Landsmeer maar ze bleef wel directrice van de kantklosschool. Gelijktijdig volgde zij tot 1923 een opleiding aan de Amsterdamse Rijksschool en werd daarna lerares ontwerptekenen aan het Rijksinstituut tot opleiding van tekenleraren. Het opleiden van talenten voor kantklossen bleef haar bezig houden, zo plaatste zij in Amsterdam een advertentie voor een cursus in kantklossen, 25 lessen voor 25 gulden( Algemeen Handelsblad januari 1925). Een jaar later probeerde zij op Marken een kantklosschool te starten.

Publiciste, vertaalster, kinderboekschrijfster
Louise heeft verschillende boeken geschreven over kantklossen, leerboek van kantwerk (1926), kantklostechniek met eenvoudige voorbeelden (1935), modern kantklossen, de leergang voor beginners en gevorderden (1936), kantklossen techniek met eenvoudige voorbeelden (1952).

In december 1929 begon zij samen met E. Roggeweer een nieuw project, een tijdschrift: ‘Nieuwe wegen in vrouwenhandwerk’. Dit project was volgens beiden nodig omdat het Nederlandse vrouwenhandwerk in vormgeving en techniek achterbleef bij het buitenland. Met dit tweemaandelijks tijdschrift wilden zij door het publiceren van modern werk van jonge opkomende ontwerpsters de vernieuwde kunst van vrouwen laten zien. Door slechte economische omstandigheden bestond het blad slechts drie jaar als zelfstandig tijdschrift tot juni 1932.

Louise vertaalde ook werken uit het Frans, Duits, Engels en Noors. In deze rol leverde zij bijdragen aan werken van theoloog Jean Réville (1903), de filosofen Edward Carpenter en Theobald Ziegler (1904) en van dominee Ch. Wagner (1906).

Ook heeft zij diverse kinderboeken op haar naam staan zoals: “Toen Else dertien was” (1909), “Sint-Jansfeest” (1910), “De zoon van de luchtschipper” (1910), “De jonge van Doorns” (1912) en “Als je dertien bent” (1920).

Bronnen:
Marjan de Groot, Vrouwen in de vormgeving in Nederland 1880-1940, Amsterdam 2000.
Een kanten eeuw, Honderd jaar ‘Kantklosschool Ieder voor Allen Wijdenes’, 2014.
Beeldbank Historische Vereniging Suyder-Cogge (zoekwoorden: kantklosschool en de Jager Meezenbroek).
Kantklosschool “Ieder voor allen Wijdenes”.
100 jaarKantklosschool “Ieder voor allen Wijdenes”.

Gegevens samengesteld en aangeleverd door: Marga Besseling-Wester te Hem (2014).