Klik hier voor een grotere afbeelding.
Hier zien we wat werktuigen die de mensen in de Bronstijd gebruikten. Er moesten heel wat sloten gegraven worden. Dat deed men met een houten spade. IJzer was immers nog niet bekend. Het formaat van de huizen wijst op een veestapel van ongeveer 20 runderen per bedrijf, 5 tot 10 schapen en soms een paar varkens. Een paard had de boer zelden. De ploeg en de wagens (het wiel was toen al uitgevonden) werden door ossen getrokken. Ook werden er al honden gehouden.
Het boerenbestaan moet zwaar zijn geweest. Het oogsten was voor de Westfriese boer en boerin een tijdrovende bezigheid. Men gebruikte er sikkels van vuursteen voor. In geen andere streek in Nederland dan in West-Friesland werden zoveel vuurstenen sikkels gevonden: ca. 75 gave exemplaren en meer dan 200 fragmenten en hele exemplaren samen. Opvallend aan deze vuurstenen sikkels is de schittering: een soort hoogglans. We nemen aan dat ze vooral gebruikt zijn voor het snijden van korenhalmen en riet. Met zo'n sikkel deed je over het oogsten van 1 hektare 17 dagen!
Verder zie je o.a. op deze dia een stenen bijl, een bijl gemaakt van het gewei van een eland, priemen van been, vuurstenen pijlpunten en een vuurstenen dolk. Zulke dolken importeerde men uit Scandinavië; de pijlpunten kwamen uit Noord-Duitsland. Dat ook in de Bronstijd de kinderen al speelgoed hadden, bewijzen het van klei geboetseerde varkentje en het trogje. (Ze werden overigens niet bij elkaar gevonden!)