I-13. Woning in de Bronstijd

Klik hier voor een grotere afbeelding.

Hier zie je een huis uit de Bronstijd. De boerderijen waren 15 tot 30 meter lang en 5 tot 6 meter breed. Overdwars was het huis in tweëen gedeeld: aan de ene kant woonde men, de andere helft was veestal. Rondom het huis was een brede sloot gegraven die het erf in het natte seizoen droog moest houden en die tevens zorgde dat het loslopende vee de wanden van het huis niet beschadigde.
De oogst lag ook binnen een sloot, kringgreppel genaamd. Hooi of graan werd direkt na de oogst zo opgeslagen, dat de dieren er niet bij konden komen.
Ook dat kun je op deze dia zien.
De boerderijen stonden vrij ver weg van elkaar, elk bij de eigen akkers. De akkers hadden een oppervlakte van 40 bij 40 of 80 bij 80 meter: vierkant. Die vorm maakte het geschikt om te ploegen. Het ploegen gebeurde met een houten ploeg, die eergetouw wordt genoemd, en door runderen werd getrokken.
Tegenwoordig is nog maar 7 procent van de bevolking in Nederland boer: toen was dat anders, iedereen was boer en verbouwde het eigen voedsel.