Voorbeeldig missionaris
Adrianus Cornelis Grent, geboren op 30 oktober 1913 te Oosterblokker, overleden te Eindhoven op 8 juli 1964, was de oudste zoon van het zeer godsdienstige gezin Grent dat vanaf de Eerste Wereldoorlog tot heden in het als “Pax” bekendstaande neshuis in Onderdijk (eerst B24, later 78) woonde en woont. Zijn ouders waren Jacobus Grent en Catharina van der Hulst die op 14 mei 1912 trouwden in Ooster-Blokker. Daar woonden ze de eerste vier jaar van hun huwelijk en daar werd ook Arie geboren. Na hem werden er nog vijf zussen -drie van hen traden in het klooster- en een broer geboren. Zijn moeder stierf, 56 jaar oud, in 1941, zijn vader, 88 jaar oud, in 1966.
Mill Hill
Hoewel zijn vader een zoon best kon gebruiken op zijn kleine tuindersbedrijf waar voor het -vanuit onze tijd gezien- tamelijk grote gezin de kost moest worden verdiend, wilde Arie missionaris worden. Na de lagere school werd hij seminarist bij de Fathers van Mill Hill in Hoorn en na zijn verdere opleiding, o.a. in Engeland, volgde zijn priesterwijding door bisschop Hinsley op 9 juli 1938 in Londense Westminster-kathedraal. Bij die gelegenheid werd het ouderlijk huis “Pax” gedoopt omdat hij zijn brieven aan het gezin thuis altijd met dat Latijnse woord voor ‘Vrede’ begon. Het staat nog steeds -opvallend groot- op het dak en iedereen in Onderdijk weet ervan. De jonge parochie daar leefde trots mee met de plechtige intocht van de neomist. Op 4 oktober van dat jaar vertrok hij met een Duitse vrachtboot naar zijn missiepost Yesselton in het toenmalige Brits Noord- Borneo, het tegenwoordige Maleisië, waar hij vooral ging werken onder de daar wonende Chinezen. Zijn goedmoedige en eenvoudige zorg voor allen die hem nodig hadden, maakte hem tot een zeer geliefde geestelijke die totaal niet op eigen eer uit was. Hij zette zich voor honderd procent in voor de mensen die hem werden toevertrouwd en sprak hun taal: Chinees en Maleis.
Concentratiekamp
Dat kwam hem duur te staan: toen enkele jaren later de Japanners (hij sprak later altijd van ‘de Jappen’) zijn tweede vaderland veroverden, werd hij geïnterneerd in een concentratiekamp waar hij tot aan het einde van de oorlog verbleef en waar zijn gezondheid wezenlijk werd ondermijnd.
In 1941 stierf zijn moeder terwijl hij niet te bereiken was: hij hoorde het later. Eenmaal bevrijd is hij nog enkele keren naar Nederland gekomen voor vakantie en medische behandeling maar steeds wilde hij weer graag terug naar ‘zijn’ mensen in Borneo.
Ook in 1963 had hij nog goede moed na behandeling naar zijn missie te kunnen terugkeren, maar op 18 juli 1964 overleed hij in het ziekenhuis van Eindhoven, vijftig jaar oud. Op 22 juli d.a.v. werd hij begraven op het kerkhof van het Hoornse missiehuis en na het opheffen daarvan overgebracht naar het terrein van huize Vrijland in Oosterbeek.
Publicaties:
Jubileumboek b. g. v. het zilveren huwelijk van mijn ouders (eigen beheer) 1937.
Literatuur:
Tanja Koopen: ‘Een gewoon leven in Onderdijk’ (NHD-DvWF zaterdag 28 oktober 2006)
F.J.A.M. van der Helm: ‘Over Onderdijk en de Westfriese familie Grent’ (eigen beheer), 's Gravenhage 1995
‘Waar het begon’ door Kees Grent (broer), eigen beheer 2006
Gegevens samengesteld door: Gerard Weel te Hoorn (2012).