De man van “'t Is ienmal wel”
Geboren te Oudendijk op 15 september 1794, als zoon van Sijmen Kramer en Aaltje Louw.
Overleden te Koedijk op 8 december 1887. Harmen bracht zijn jeugd door in Etersheim. Op 12-jarige leeftijd verhuisde hij met zijn ouders naar de Schermer waar zijn vader een groter landbouwbedrijf startte. Hij werkte tot aan zijn trouwen op dit bedrijf van zijn vader en leerde tegelijkertijd het slagersvak.
In de archieven wordt als beroep van Harmen Kramer vermeld: slager, vleeshouwer, landbouwer, koopman, veehandelaar en handelaar in onroerend goed.
Slager en veehandelaar te Koedijk
Harmen trouwde te Oterleek op 20 april 1821 met Guurtje Wijn, dochter van Cornelis Wijn en Maartje Rus. Het echtpaar Kramer-Wijn ging in Koedijk wonen en kreeg elf kinderen. Acht kinderen stierven voor hun vijfde levensjaar en slechts drie kinderen bereikten de volwassen leeftijd. In Koedijk begon Harmen als slager maar handelde ook in vee. Met een hondenkar ging hij zijn klanten langs. Op de kar had hij een groot bord geplaatst met de tekst:
Tot slachten en venten ben ik genegen
Daarom rijd ik op vele wegen.
Mijn klanten wonen wijd en zijd,
Daarom dit rijtuig aangeleid.
Dat Harm Kramer in Koedijk ging wonen was geen toeval. In 1819 was men begonnen met het graven van het Noord-Hollands Kanaal. Een kanaal van Amsterdam via Purmerend, Alkmaar en Koedijk naar den Helder, 75 km. lang. Met louter mankracht, kruiwagen en schop, werd er gegraven. De arbeiders die aan het kanaal werkten kwamen van heinde en ver en verbleven daar in houten keten. Het waren voor Harmen Kramer gretige afnemers van vlees en vleeswaren. In 1824 was de opening van het Noord-Hollands Kanaal. Harm had in die enkele jaren veel geld verdiend. Ook daarna had hij klandizie van schepen die langs Koedijk voeren.
In 1830 deed hij zijn zaak over aan zijn broer Arnout en ging zelf een landbouwbedrijf beginnen. De handel in vee hield hij aan en breidde die steeds meer uit. Hij werd op veemarkten een bekende verschijning. Van hem is bekend dat als hij zijn hoogste bod gedaan had, hij dan zei: “'t Is ienmaal wel” en dan wist men dat er niet verder meer over viel te praten. Door dit gezegde kreeg hij nog meer bekendheid en werd hij vaak geciteerd, tot op de dag van vandaag. Dit gezegde werd soms uitgebreid tot: “'t Is ienmaal wel, zoi Harmen Kramer”.
Er bestaat zelfs een nog langere variant: “'t Is ienmaal wel, zoi Harmen Kramer, maar den bood ie nag ien gulden.”
Het handelen zat Harmen in het bloed. Zo kocht hij voor bijna alle Helderse slagers op veemarkten hun slachtvee in.
Grootgrondbezitter
Harmen Kramer was ook de man die bij kleine tuinders een koe stalde. Tegen kost en inwoning kon het tuindersgezin gedurende de wintermaanden vrijelijk beschikken over de melk en in het voorjaar haalde Harmen de koe weer op. Maar het grote werk was toch dat hij telkens stukken grond opkocht en zo grootgrondbezitter werd. Zijn belangrijkste transactie sloot hij af in 1882 te Barsingerhorn. Voor een bedrag van ƒ 50.000,- kocht hij een huismanswoning, boet en erf en diverse percelen bouw- en weiland, tezamen 22 ha. Zijn laatste transactie sloot hij af op 26 november 1887, hij was toen 93 jaar, toen hij het tiendrecht afkocht van zijn in Barsingerhorn en Schagen gelegen landerijen.
Naast zijn handel vervulde hij enkele openbare functies waaronder die van wethouder van de gemeente Koedijk.
Nalatenschap
Harmen Kramer overleed, kort na zijn laatste transactie, op 8 december 1887 te Koedijk. De Memorie van Successie vermeldt de totale waarde van de nalatenschap, dus na aftrek van alle schulden en onkosten, nl. ƒ 792.813,- waarvan aan contanten ƒ 14.000,-.
Aan meubelen, huisraad, inboedel, ongemunt goud en zilver, 120 vrachten wol, boeren- en bouwgereedschappen, levend vee, goed voor ƒ 4.000,-.
Aan uitgeleend geld, variërend van 4½ tot 5% rente, dat hij bij zo'n 80 personen had uitstaan: goed voor ƒ 493.000,-.
Aan effecten ƒ 10.000,-.
Onroerend goed, bestaande uit zeven huizen en landerijen ƒ 259.000,-.
De gehele beschrijving van zijn nalatenschap in de Memorie van Successie neemt zo'n 20 pagina's in beslag.
Harmen Kramer was een van de rijkste, zo niet de rijkste plattelander van West-Friesland in zijn tijd, maar ja, aan alles komt een eind, “'t Is ienmaal wel.”'
Literatuur:
Jan Zeeman, Harmen Kramer: de man van “'t Is ienmaal wel”, in West‑Frieslands Oud en Nieuw, 46e bundel, 1979. p. 24-26.
Jack Muijs. “'t Is ienmaal goed…, de nalatenschap van Harmen Kramer.” in De Gouden Engel, nr. 20, voorjaar 2009, blz. 32-36.
Bron: zie Literatuur Jan Zeeman.
Financiële gegevens aangeleverd door: Jan de Groot te Beemster.
Overige gegevens aangeleverd en bewerkt door: Jaap Raat te Heiloo (2011).