Burgemeester van Westwoud in crisis- en oorlogstijd

 
Haverkamp, Gilbertus Petrus
Gilbertus Petrus Haverkamp werd geboren in Oldemarkt (Ov.) als jongste in een gezin van zes kinderen. Zijn vader Johannes had daar een bakkerij. Gilbertus ging volgens de beste katholieke traditie naar het seminarie maar allengs werd duidelijk dat hij niet “geroepen” werd door de Heer. Toen hij hiermee thuis kwam viel hij in ongenade bij zijn vader, die de studiefinanciering stopzette. Vanwege zijn goede opleiding tot dan toe kon hij als 17 jarige een baantje vinden als ambtenaar in het Noord Brabantse Asten.
 
In augustus 1917 kwam hij terecht bij de gemeente Grootebroek waar hij zich als ‘ambtenaar te secretarie’ verder kon bekwamen. Na een jaar solliciteerde hij naar de functie van gemeentesecretaris in Westwoud sinds 1896 geleid door boer / burgervader Cornelis Neefjes. Haverkamp had inmiddels veel ervaring opgedaan en werd zodoende een onmisbare steun voor Neefjes. In 1925 nam Neefjes op zeventigjarige leeftijd afscheid en werd de nog jonge Haverkamp tot zijn opvolger benoemd.
 
Gemeenteraad 1925
Gemeenteraad 1925, boven Jan Willem Bakker, Gert Laan, C. Koopman, P. Muis, Jan Groot, onder: Kees Koopman (wethouder), burgemeester Gilbertus Haverkamp en Jan Klaver.
 
In Westwoud had hij Catharina Schaper leren kennen. Ze trouwden in 1920 en kregen elf kinderen van wie er drie in de wieg zijn overleden.
 
Al voor de roerige crisisjaren werd van het ambt van burgemeester steeds zwaarder: meer regels uit Den Haag, een weinig slagvaardige gemeenteraad van dorpsnotabelen en nauwelijks ambtenaren.
 
Naast burgemeester was Haverkamp ook nog bankier van de Spaarbank Westwoud, voorzitter en penningmeester van de Banne Westwoud en Oudijk en voorzitter van het Armencomité van de kerk, van het Bootsgezellenfonds en van de Woningbouwvereniging.

Zoeken naar een vangnet voor de allerarmsten

In 1933 op het dieptepunt van de economische crisis was de werkloosheid in Westfriesland rond vijftig procent! De landbouwproducten leverden bijna niets op. Overal in de dorpen braken oproeren uit. In Westwoud kwamen wekelijks, soms dagelijks, mensen aan de deur van het gemeentehuis in acute nood bijvoorbeeld omdat ze geen brood of steenkool voor verwarming meer konden kopen.
 
Haverkamp trok zich het lot van de vele armen persoonlijk aan. Het rijkssteunfonds legde hem veel regels op en bood te weinig geld om de allerarmsten te helpen, Westfriesland kreeg zelfs minder geld omdat al vóór de crisis landarbeiders aan het bestaansminimum of daaronder zaten. Oplossingen zocht Haverkamp buiten de rijksregels om in zijn andere functies.
 
Het was bijvoorbeeld goed mogelijk om armen te ondersteunen door ze te werk te stellen bij de Banne. Dan werden ze door een armenfonds of door de Banne betaald. Het was ook mogelijk dat het rijkssteunfonds een werkgever betaalde om een behoeftige in dienst te houden terwijl het bedrijf verlies draaide vanwege een slechte melk- of vleesprijs. In deze gevallen tekende Haverkamp uit privacy-overwegingen zelf de steunuitgaven om de goede naam van de werkgever en de eigenwaarde van de arbeider niet onnodig omlaag te halen. Haverkamp hield alle ballen in de lucht maar het lukte hem niet om het allemaal goed in de boeken te krijgen.
 

Gemeentehuis

Burgemeester Haverkamp in het gemeentehuis Westwoud.
 
Veel betalingen vonden plaats bij de mensen thuis door veldwachter Olij en dan tekende die terug op het gemeentehuis de papieren. Maar het kwam ook vaak voor dat Haverkamp zelf de uitkeringspapieren tekende. Door “creatief boekhouden” zorgde hij er voor dat de verschillende fondsen niet leeg raakten. Zo hield hij geld over van het rijkssteunfonds door mensen minder uit te betalen dan op de afgetekende lijst stond en dat geld in een ander fonds te stoppen zodat hij daarvan andere mensen kon ondersteunen die van Rijkswege niet voor steun in aanmerking kwamen. Ook dichtte hij op deze manier gaten in de begroting van de gemeente met goedvinden van zijn secretaris Onneweer, de wethouders en de raad.

Aanklacht wegens fraude

In omliggende gemeenten waren door de provincie onregelmatigheden geconstateerd bij het verstrekken van middelen voor bestrijding van armoede. Desgevraagd gaf burgemeester Haverkamp toe dat in Westwoud de boekhouding niet helemaal op orde was, maar ontkende hij stellig dat er sprake was van onregelmatigheden of fraude. Toch werd in 1937 ook in het gemeentehuis van Westwoud door de provincie een groot boekhoudkundig onderzoek gestart dat veertien dagen in beslag nam.
 
Het werd daarbij duidelijk dat er verkeerde boekingen waren gedaan, dat er veel stukken ontbraken die mondeling en contant waren afgedaan. Maar er kon niet worden vastgesteld dat er fraude was gepleegd of dat er grote sommen geld waren verdwenen. In zijn verweer weerlegde Haverkamp alle kritiekpunten en beloofde hij voortaan een accountant in te schakelen.
 
Ook het Bootsgezellenfonds werd doorgelicht. Haverkamp had echter de dagelijkse Bootsgezellenpot (niet het vermogen à 50.000 gulden) leeggehaald op de vroege morgen van het onderzoek en 1400 gulden achtergehouden. Hij vond dat de Bootsgezellenkas en de jaarlijkse uitgavenpot van Westwoud waren en dat de hogere overheden ervan af moesten blijven. Haverkamp gebruikte die pot onder meer voor schrijnende gevallen van gebrek, ziekte en armoede. Wat hij niet kon weerleggen was dat die pot deels met uitkeringsgeld van de overheid was gevuld. Ook tijdens dit onderzoek kon geen zelfverrijking of kwade trouw worden aangetoond.
 
De zaak werd zo hoog opgespeeld dat Haverkamp enkele dagen in de cel werd vastgezet maar vervolgens ook weer werd vrijgelaten wegens gebrek aan bewijs van fraude of verduistering. Hij werd opnieuw aangesteld als burgemeester.
 
De secretaris generaal van Binnenlandse Zaken en de commissaris van de koningin zagen geen brood in verdere vervolging en de zaak werd geseponeerd. De provincie liet het er niet bij zitten en schorste hem in het najaar 1939 voor drie maanden.
 
Het provinciaal en het gerechtelijk onderzoek en als gevolg daarvan de detentie en schorsing hebben een zware wissel getrokken op de gezondheid van Haverkamp. Hij werd opgenomen in het ziekenhuis en balanceerde enkele dagen op het randje van de dood. Tijdens zijn schorsing en ziekte namen burgemeesters uit de omringende gemeenten met wie hij op zeer goede voet stond zijn zaken waar. Dat waren o.a. Middelhoff uit Hoogkarspel en Schrijnder uit Grootebroek. Pas in het najaar van 1941 nam hij het burgemeesterschap weer op.

Een kwetsbare burgemeester in oorlogstijd

In het in 1940 bezette Nederland kregen burgemeesters een contract onder hun neus waarin ze onder dreiging van ontslag moesten tekenen voor samenwerking met de Duitse bezetter. Vanaf 1942 werden alle burgemeesters die niet getekend hadden in Brabant in gijzeling gehouden. Haverkamp tekende omdat hij wilde voorkomen dat er door de Duitsers een foute burgemeester zou worden aangesteld zoals de gevaarlijke NSB’er van der Kuur in Hoogkarspel. Bovendien had Haverkamp een groot gezin en kon zich eigenlijk niet veroorloven zijn baan kwijt te raken.
 
Gezin
Het gezin Haverkamp rond 1940. Achter Thecla, Wies, Jan, Catharine, Clementine, Kees. Voor vader Gilbertus, Leida, Harry, moeder Trijntje
 
Maar eenmaal kwetsbaar altijd kwetsbaar. Tot ver na de oorlog werd hem in en buiten het dorp ook verweten dat hij de kant van de Duitsers had gekozen. Diverse getuigenissen vastgelegd door de Zuiveringscommissie wijzen op het tegendeel. Na de vrijspraak pakten zijn tegenstanders in het provinciehuis vervolging voor de vermeende fraude met steungelden weer op. Maar er waren in de gerechtelijke procedures zoveel fouten gemaakt en het bewijs tegen Haverkamp was zo dun dat werd afgezien van een rechtszaak.
 
Murw geslagen vroeg en kreeg Haverkamp in 1947 eervol ontslag, hij ging als gemeenteambtenaar werken in Wervershoof. Enkele jaren later werd Haverkamp opnieuw ziek, hij overleed op 9 mei 1954.
 
Voor zijn hulp aan de armen vóór de oorlog en voor het helpen van onderduikers en van in Duitsland tewerkgestelde Nederlandse mannen en het doorspelen van Duitse plannen aan het verzet heeft hij nooit de erkenning gehad die hem toekwam.
 
Bronnen:
Hans Haverkamp, kleinzoon van Gilbertus, deed het onderzoek in de rijksarchieven die alleen voor familie toegankelijk zijn.
Gerard Sijm: ‘De Crisistijd van de jaren dertig in Westfriesland’, in Jaarboek Oud Stede Broec 2020.
Notulen van B&W-vergaderingen Westwoud en Kroniek van Westwoud door diverse burgemeesters 1862-1934, Westfries Archief.
Het verhaal over het Bootsgezellenfonds en de Bootsgezellenstraat in Westwoud
Frans Ligthart: ‘G.P. Haverkamp, burgemeester van Westwoud tijdens de donkere jaren 30 en 40’, in Jaarboek Stichting Historisch Hoogkarspel-Westwoud 2023.
 
Artikel aangeleverd door: Frans Ligthart te Nijmegen (2023), bewerkt door Peter Wester.