Met 75 bezoekers was de Lisette 2-zaal van dorpshuis De Brink in Obdam zondag 29 september geheel gevuld. De tiende Najaarsfamiliemiddag van Westfriese Families stond in het teken van het 65-jarig bestaan van de stichting.

Een traktatie waard in De Brink, 65 jaar Westfriese Families.Een traktatie waard in De Brink, 65 jaar Westfriese Families. (Foto Ed Dekker)

Als werkgroep van het Westfries Genootschap begon Westfriese Families in 1954. Het doel is onveranderd gebleven: het bevorderen van de genealogie in het gebied binnen de Westfriese Omringdijk. Met diverse activiteiten stimuleert Westfriese Families de actieve en passieve belangstelling voor familiegeschiedenis. Twee van deze activiteiten zijn de uitgave van een tijdschrift (verschijnt drie keer per jaar) en de Najaarsfamiliemiddag.

Oud-voorzitter Klaas Bant van Stichting Westfriese Families heeft trek in het jubileum.Oud-voorzitter Klaas Bant van Stichting Westfriese Families heeft trek in het jubileum. (Foto Ed Dekker)

Als informatieve ontmoetingsbijeenkomst voor donateurs en andere belangstellenden is de jaarlijkse Najaarsfamiliemiddag uitgegroeid tot een begrip. Initiatiefnemer Harold Bos mocht het tweede lustrum van deze middag niet meemaken. De voorzitter van Stichting Westfriese Families overleed 9 maart op 68-jarige leeftijd. Secretaris Ed Dekker vroeg bij het welkomstwoord een moment van stilte om Harold te gedenken.
Met drie sprekers vloog de tiende editie van de Najaarsfamiliemiddag om. Frank Kok, Klaas Roos en Hans van Kampen toonden hoe afwisselend en boeiend genealogie kan zijn.

Frank Kok (geboren in 1964) uit Venhuizen belichtte twee families Kok. Hij hoefde daarvoor niet ver van huis. Zijn vader Kees Kok (1936 Wogmeer - 2007 Hoogkarspel) trouwde in 1963 met Annie Kok (1931 - Hoogkarspel - 2011). Kees en Annie zijn geen familie van elkaar. Van beide families toonde Frank zijn stamreeks.

Aandachtig gehoor voor de presensatie van Frank Kok.Aandachtig gehoor voor de presensatie van Frank Kok. (Foto Ed Dekker)

Moederskant
Eerst kwam moederskant in beeld. De eerste vijf belichte generaties waren slager – vleeschhouwer – in Enkhuizen.
De gereformeerde Jan Reindersen Kock (1667 – Enkhuizen – 1719) kocht in 1692 slachterij De Blauwe Hen aan de Melkmarkt, tegenover de Harpstraat. Later verhuisde hij naar een slachterij aan de Oude Westerstraat. Jan was getrouwd met Ebeltje Jacobs de Jongh.
Zoon Reyndert Kock (1690 – Enkhuizen – ca. 1740) nam de zaak van vader aan de Oude Westerstraat over en huwde met Hendrickje Willems.
De derde slager Kok in Enkhuizen op rij is zoon Reindert Reindersen (1728 - Enkhuizen – 1782), getrouwd met Ludewientje Tulp. Hij had zijn slachterij aan de Nieuwe Westerstraat. Het huidige adres is Westerstraat 144. Reindert kreeg dit pand in 1775 in volledige eigendom. Het bleef bijna 150 jaar in handen van slagersfamilie Kok.
Reindert overleed aan een knotsgezwel in de slokdarm. Na zijn dood zette Ludewientje de slachtnering voort.
Nummer vier keerde het slagersvak na een aantal jaren de rug toe, Willem Kok (1762 Enkhuizen – ?). Na zijn huwelijk met Gijsbertje Wijtkamp had hij in 1786 een slagerij gekocht aan de Zuiderhavendijk. Het huidige nummer van het pand op deze plek is 18. Hij is in 1800 in dienst getreden van de Bataafse Republiek. Kon hij als slager niet langer het hoofd boven water houden? Echtgenote Gijsbertje stierf in 1802 aan de zinkenkoorts, een reumatische aandoening. Het is niet bekend hoe het Willem is vergaan. Evenmin is duidelijk wanneer en waar hij is overleden.<

Frank Kok uit Venhuizen. Zijn moeder was ook een Kok. Geen familie.Frank Kok uit Venhuizen. Zijn moeder was ook een Kok. Geen familie. (Foto Ed Dekker)

Zoon Reinder (1785 Enkhuizen – 1826 Norg) was als de oudste in het gezin nog maar vijftien jaar toen vader Willem toetrad tot het Bataafse leger. Als slagersknecht vertrok Reinder met zijn vrouw Elisabeth Roemer en de kinderen tussen 1816 en 1819 van Enkhuizen naar Hoorn. In 1823 stond hij als arbeider te boek. Het ging hem niet voor de wind, integendeel. In of kort voor 1826 werden Reinder en Elisabeth met een dochter opgenomen in Veenhuizen, de Drentse bedelaarskolonie te Norg. In mei 1826 stierf Reinder daar. Roerende of onroerende goederen had hij niet nagelaten. „Een straatarme bedoening dus”, concludeerde Frank.
Met niks begon zoon Klaas (1813 Enkhuizen – 1887 Grootebroek) in Grootebroek als landarbeider en dienstknecht. Met zijn vrouw Teetje Jonker kreeg hij zeven kinderen, van wie er drie binnen veertien dagen stierven. Als schutter was hij actief in de Schutterij, een soort van burgerwacht.
Zoon Simon (1850 – Grootebroek – 1925) werkte zich aardig op, met Niesje (ook wel Agnes) Groot aan zijn zijde. Hij was landbouwer en porder, een gemeentelijke functie. Een porder maakte 's ochtends vroeg – in de zomer soms om vier uur – bouwertjes in Grootebroek wakker, door met een stok op de voordeur te bonzen. Per gewekt gezin verdiende hij wel een dubbeltje per dag. Bij de grens met Bovenkarspel ontmoette hij de porder van dat dorp.
Alleen overgebleven kreeg Niesje veel last van reuma. Met gefilterde petroleum probeerde ze deze aandoening te onderdrukken.
Als laatste van de stamreeks Kokken van moederskant wees Frank op opa, Dirk Kok (1893 Grootebroek – 1970 Hoogkarspel). Dirk en Maartje Lindeboom kregen dertien kinderen. Zijn tuindersbedrijf aan de Westerwijzend in Hoogkarspel groeide uit tot drie hectare. In de crisisjaren had hij in de werkverschaffing een gegarandeerd inkomen van wekelijks elf gulden.

De stamreeks van moeder Annie Kok-Kok (1931-2011).De stamreeks van moeder Annie Kok-Kok (1931-2011). (Foto Ed Dekker)

Vaderskant
Frank vervolgde zijn power-pointpresentatie met de Kokken van vaderskant, ook een stamreeks.
De eersten van deze Kokken in dit overzicht komen uit Kolhorn, een gereformeerd geslacht van vrachtschippers. Zij namen in de zeventiende en achttiende eeuw bij de Rede van Texel vracht over van grote zeeschepen.
Pieter Adriaensz Kock (ca. 1665 – na 1737 Kolhorn) huwde met Anna Pieters en kocht in 1726 een kromstevende schuit, genaamd De Drommedaris.
Zoon Pieter (1700 – Kolhorn – na 1771/voor 1786) kocht op zijn 23ste een kofschip en haringschuit voor 450 gulden. Met zijn vrouw Trijn Waardemans woonde hij aan de Oude Streek. Hij was betrokken bij een lucratieve berging nadat een schip was vergaan op de Zuiderzee nabij Kolhorn. Met twee broers en achttien andere Kolhorner schippers kreeg hij 4800 gulden te verdelen als loon voor het bergen van drie vaatjes met zilver van de Heer van Schagen.
Schepen, weesmeester, armmeester. Zoon Sijmon Kok (1738 – Kolhorn – 1804) vervulde diverse functies in de gemeenschap van Kolhorn en de Stede Barsingerhorn. Frank vond hem terug in meer dan vijftig aktes. De Zuiderzee trok Sijmon niet. Aan de Oude Streek dreef hij een winkel in linnen en wollen artikelen, samen met zijn vrouw Antje van der Oord. Ook had hij land in de Kaagpolder. Bestuurlijk en kerkelijk was hij nauw betrokken bij de wederopbouw van de kerk na de grote dorpsbrand in 1788. De kerk en 24 woningen – waarvan drie van andere Kokken – werden toen volledig in de as gelegd.
Als verver en glazenmaker verdiende zoon Cornelis (1775 – 1819 Kolhorn) zijn brood vanaf de Oude Streek. Zijn vrouw Trijntje Bakker stierf in haar dertiende kraambed. Cornelis maakte ook schilderijen, zoals dorpsgezichten. In de boedelbeschrijving na zijn overlijden worden 48 schilderijtjes genoemd.
De volgende generatie is de eerste Kok in de Wogmeer. Bij zijn huwelijk met Geertje Zwaan vestigt Simon (1798 Kolhorn – 1854 Wogmeer) zich in deze polder, gemeente Hensbroek. Hij bouwde hier een bestaan op als boerenknecht, dagloner, tapper en landbouwer. Simon hertrouwde twee keer, met Elisabeth Berger en Maartje Paardenbosch. Op z'n 55e werd Simon verblijd met kind nummer zeventien.
Zoon Simon (1833 – Wogmeer – 1905) was landbouwer, kramer en winkelier. Als hoofdingeland zat hij in het bestuur van de polder Wogmeer. Na de dood van Maartje Schouten trouwde hij met Cornelia Buijs.
Met zijn vrouw Neeltje Nieuweboer kreeg zoon Cornelis (1864 – Wogmeer – 1925) zeventien kinderen, van wie er vijf jong stierven. De landbouwer was bestuurslid van de veiling Westerkogge in Berkhout. De gemeente Hensbroek diende hij als raadslid. Vier Kokken uit het gezin werden actief bij de toen net opgerichte muziekvereniging Accordando in Spierdijk. Ook in bestuur en opleiding lieten zij van zich horen. Twee Kokken beijverden zich voor de oprichting van de RK Bond van Muziekverenigingen.
Frank eindigde zijn verhaal met opa Jan Kok (1905 – Spierdijk – 1998). Als tuinder aan de Verlaatsweg, getrouwd met Trien Schouten, zette hij zich bestuurlijk in voor de muziek, LTB en polder.

De stamreeks van vader Kees Kok (1936-2007).De stamreeks van vader Kees Kok (1936-2007). (Foto Ed Dekker)

Tweede spreker Klaas Roos (geboren in 1954) uit Alkmaar kroop in de huid van een ver familielid, Jan Roos (1766 Hoorn – 1850 Oosterleek). Klaas is bestuurslid van Stichting Westfriese Families en redacteur van ons tijdschrift.

Klaas Roos als Jan Roos (1766-1850).Klaas Roos als Jan Roos (1766-1850). (Foto Ed Dekker)

Zittend een stoel op een podium, met klompen aan de voeten, vertelde de opgestane Jan Roos over zijn leven, vlak voor zijn overlijden. „Ik ben 84 jaar en heb mijn meeste piepers wel opeten”, begon hij. Als baby kwam hij met zijn ouders Pieter Roos en Ina Wiebes in Oosterleek. Vader had een huisje aan de Zeedijk gekocht.
In zijn jonge jaren heeft Jan gevaren. Als bootsgezel ging hij met zijn vader en ooms naar de Oostzee voor graan en hout. De schippers kwamen altijd uit de buurt. „Ik voer onder Wietje Hillebrants en Remmert Stam. Met een katschip, een beetje logge schuit voor zeven of acht man.”

Aandachtig gehoor voor het verhaal – in woord en beeld – van Klaas Roos.Aandachtig gehoor voor het verhaal – in woord en beeld – van Klaas Roos over het harde bestaan van Jan Roos uit Oosterleek als dijkwerker. (Foto Ed Dekker)

Na zijn huwelijk in 1791 met Geertje Pronk molk hij een paar koetjes en verbouwde bonen en erwten. Snel kon hij aan de Zuiderdijk werken. Na elke winter was er schade door storm en ijs. Ook moest de dijk worden opgehoogd. „We groeven van elk kopeind tegen de dijk de grond weg en brachten die met de kruiwagen op de dijk. Je kunt het nog zien aan de rietschoten overal in de buurt.”
Hoogheemraadschap Drechterland benoemde Jan Roos rond 1820 tot opzichter van de Zuiderdijk, de dijk langs de Zuiderzee tussen Bovenkarspel en Hoorn. Zijn jaartraktement bedroeg 600 gulden. Toezicht houden bij onderhoud en verslag uitbrengen waren zijn voornaamste werkzaamheden.

De reïncarnatie van Jan Roos.De reïncarnatie van Jan Roos. (Foto Ed Dekker)

Op 4 februari 1825 was het spannend. Bij Schellinkhout stond de dijk op doorbreken. „Bij De Nek had de storm er al stenen uitgeslagen. We hebben toen de kerkklokken laten luiden, zodat alle mannen naar de dijk kwamen. Met man en macht wisten we 'm net te houden.” De regio Waterland was toen helemaal ondergelopen.
Rond zijn 75e stopte Jan Roos bij het hoogheemraadschap, na vijftig jaar werken aan de dijk. Een pensioen zat er bij de heren van het deftige waterschap in Hoorn niet in, een gratificatie aanvankelijk ook niet. Na veel soebatten kreeg hij 150 gulden, ‘voor de diensten aan de Dregterlandsche Dijk bewezen’.
Zijn vrouw Geertje Pronk overleed op 41-jarige leeftijd. Zij schonk hem veertien kinderen. „Daarvan leven er nu nog vier.” Met zijn tweede vrouw Klaasje Naber kreeg hij nog vier kinderen. „Die zijn al dood.”
Jan Roos overleed op 19 december 1850 in Oosterleek.

Hans van Kampen (geboren in 1952) uit Schagen, spreker nummer drie, begon zijn verhaal met de oude Hanzestad en met de Heer van Kampen.

Hans van Kampen met zijn twee ‘bijbels’.Hans van Kampen met zijn twee ‘bijbels’: het familieboek van neef Hans van Kampen en ‘De voorouders van Adriana de Jong’, van Berna van Amersfoort-Oudejans en Henk van Amersfoort. (Foto Ed Dekker)

Cornelis Claes (1510-1580) verwierf in 1525 deze titel. Nakomelingen van Cornelis Claes bouwden een bestaan op in West-Friesland, te beginnen in Wervershoof en Oostwoud. Zij tooiden zich met de achternaam Van Kampen.
De relatie tussen Cornelis Claes en de West-Friese Van Kampens was eerder nog niet aangetoond. Bij toeval stuitte Hans op deze stamvader en zelfs nog op enkele generaties daarvoor. Dat gebeurde bij zijn onderzoek naar hardsteen uit de Eiffel en zandsteen uit Bentheim. Deze bouwmaterialen zijn gebruikt voor het voormalige Slot van Schagen en vele kerken in West-Friesland.

De Heer van Kampen. Aan hem danken de West-Friese Van Kampens hun achternaam.De Heer van Kampen. Aan hem danken de West-Friese Van Kampens hun achternaam. (Foto Ed Dekker)

Een voorvader van de Heer van Kampen – Cornelis Smetser – was geadopteerd door Arnold I van Bentheim, graaf van Steinfurt. Door het zandsteen kwam het familieballetje verder aan het rollen. De aandachtige luisteraars in de zaal voelden opwinding die zich meester maakte van Hans tijdens zijn speurtocht.
Als tweede onderwerp ging Hans van Kampen uitgebreid in op een verhaal dat binnen de familie lange tijd hardnekkig de ronde deed. „Mijn grootmoeder van moederskant, Grietje Schouten-de Boer uit Binnenwijzend, vertelde altijd dat haar familie een hertogelijk verleden heeft. Ook mijn moeder, Truus van Kampen-Schouten, en een tante spraken over Hertogland, landerijen in bezit van familie De Boer.” Vorig jaar ging Hans op onderzoek uit.
Hij vond een hertogelijk persoon die in 1829 en later eigenaar werd van gronden in de toenmalige gemeenten Blokker, Westwoud en Venhuizen. Wilhelm August, een Duitse hertog, had de landerijen gekocht van toen de rijkste man van West-Friesland, Pieter Jansz. Vriend, burgemeester van Hem-Venhuizen.
Het ging om dertig hectare tussen Blokker en de Blokdijk, nabij 't Zittend, plus acht hectare los land. Wat had Wilhelm August in West-Friesland te zoeken en wat had hij te maken met familie De Boer?
Hans nam de zaal enthousiast mee op een verrassende ontdekkingsreis. Een verfomfaaid plaatje in het archief van Pieter Jansz. Vriend, de burgemeester, zette hem op het juiste spoor. Een afgebeeld familiewapen leidde hem naar een Duits hertogdom: Braunschweig-Wolfenbütel-Lünenburg. Met hulp van Duitse archivarissen kon hij hertog Wilhelm August omarmen. Geboren in Braunschweig in 1807 en overleden in West-Friesland in 1864.
Als aanloop naar de reden van de ‘emigratie’ schetste Hans de verhoudingen in de familie van Wilhelm August, vol afgunst, egoïsme en rijkdom. Op zoek naar een ander bestaan ontmoette de hertog op een paardenmarkt in Zuidlaren handelaar Siebe Hendrikzn. Rinkema uit Enkhuizen.
Pieter Vriend uit Venhuizen (1770-1837), in zijn tijd de rijkste man van West-Friesland.Pieter Vriend uit Venhuizen (1770-1837),
in zijn tijd de rijkste man van
West-Friesland.
De West-Fries bewoonde een fraai huis aan de oude Van Bleiswijkstraat. Hij wist een plek waar Wilhelm August zijn paardendroom kon verwezenlijken. Via Rinkema deed de hertog zaken met burgemeester Vriend. Van hem kocht hij een boerderij op de hoek Blokdijk-'t Zittend, tegenover het toenmalige logement 't Klaverblad, eerder hotel-café De Bruine Hengst. Deze uitspanning is nu Taka's Asian Tapas, op de hoek provincialeweg N506 en Wijmers bij Blokdijk/Wijdenes.
Jacob Smit was de pachter van de boerderij. Na enkele jaren breidde Wilhelm August zijn bezit uit met dertig hectare. Dit land aan de andere zijde van 't Zittend kocht hij ook van burgemeester Vriend. De paardenman, die ook koeien had, voelde zich thuis in West-Friesland en nam de achternaam De Boer aan. „Eigenlijk logisch, gezien zijn nieuwe bestaan. Hij kon het bovendien prima vinden met landbuur Joris de Boer uit Blokker, de latere burgemeester van Blokker en Westwoud. Joris de Boer was de opa van mijn grootmoeder, Grietje de Boer.” En zo bracht Hans van Kampen zijn gehoor steeds dichterbij de ontknoping.
Wilhelm de Boer kwam lelijk aan zijn einde, in 1864, op zijn boerderij. Op de hooizolder gleed hij uit en viel op de darsvloer. Dood.

Kaartje van de toenmalige gemeente Blokker. Daar had hertog Wilhelm de Boer zijn land.Kaartje van de toenmalige gemeente Blokker. Daar had hertog Wilhelm de Boer zijn land. (Foto Ed Dekker)

Na een brand in 1866 kwam er een definitief einde aan het bedrijf. „Burgemeester Joris de Boer kocht het land. De opeenvolgende erfgenamen waren zoon Jan, diens zoon Cees en daarna werd mijn grootmoeder eigenaar van het hertogland. Ome Joris, een zoon van Grietje de Boer, erfde vervolgens het hertogland. Aan zijn veebedrijf kwam aan einde door plannen van de gemeente Westwoud voor een golfbaan. Het overige deel van het hertogland kocht de familie Ruyter van de Blokdijk. Dit veehoudersgeslacht boert daar nog steeds.”
Hans van Kampen beroerde nog één keer zijn laptop. „Geen hertogelijke familiebanden, toch een bijzonder verhaal.”
Het afsluitend applaus bevestigde dat. En deze waardering gold voor alle sprekers op deze tiende Najaarsfamiliemiddag.

Ed Dekker, secretaris

Reden voor een traktatie, 65 jaar.Reden voor een traktatie, 65 jaar. (Foto Ed Dekker)