Grôte Griet van Broekerhaven

Bernadette Boon-Smit, geboren in Wognum, vertelt het volgende over knieversjes.

Het versje over Grôte Griet van Broekerhaven werd vroeger bij ons thuis wel als ‘knieversje’ gebruikt, net als ‘Man op 't huisje’ en ‘Een herenpaard’.

Mijn vader zei het als volgt:

 

Grôte Griet van Broekerhaven

Skopt de wiele van de wagen

skopt de wiele van de kar

Grôte Griet is in de war.

 

Op het ritme van het versje bewogen de knieën en ging je ‘de lucht in’.

Naarmate het versje vorderde, versnelde het ritme.

Man op 't huisje

Er zat een man op het huisje

en zakte door de (u-klank aanhouden) .......bril

De knieën gaan tegelijk op en neer en bij ‘bril’ gaan de knieën uit elkaar en valt het kind een stukje naar beneden.

Uiteraard hou je het kind vast maar beleeft het evengoed het ‘vallen’.

Meestal zegt het kind dan: ‘Nog een keer!’

Het kind kan met het gezicht of rug naar je toe zitten.

In het eerste geval houd je het kind vast bij de handen/polsen/ onderarmen.

In het tweede geval houd je het kind onder de armen vast.

Een herenpaard

Bij het volgende versje gaan ook de knieën weer tegelijk op en neer.

Hoe snel en wild hangt af van welke zin in het versje.

Er zijn verschillende uitvoeringen van dit versje.

De versie die ik ken:

Een herenpaard, een herenpaard, een herenpaard gaat zo...

(zware stem, langzaam en statige beweging van de knieën)

Een damespaard, een damespaard, een damespaard gaat zo...

(hogere stem, snellere en pittigere, kleinere beweging van de knieën)

En die boerenknollen, hollen - hollen - hollen...

(gewone stem, snelle en wilde, hogere beweging).