Op zaterdag 14 mei werd op de Nationale Molen- en Gemalendag de voorjaarsstreekmiddag gehouden in het Nederlands Stoommachinemuseum te Medemblik. Tijdens de Westfriezendag in Enkhuizen werd de Westfrieslandprijs 2019 uitgereikt aan dit museum dat in 1985 onderdak vond in het voormalige stoomgemaal Vier Noorder Koggen.

Voorzijde Nederlands Stoommachinemuseum.
Voorzijde Nederlands Stoommachinemuseum. (Foto Corina van Willegen)

In zijn dankwoord nodigde directeur Harry de Bles ons uit om een kijkje in het museum te komen nemen. Plannen om dat in 2020 of 2021 te doen konden niet gerealiseerd worden als gevolg van de coronacrisis. Nu kon de schade worden ingehaald. Na woorden van welkom van mij als voorzitter van het Westfries Genootschap en museumdirecteur Harry de Bles, volgde een lezing van Rob Bes, de jongste medewerker van het museum en vierdejaarsstudent geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Hij verzorgt al jaren rondleidingen en demonstraties in het museum en is de samensteller van de tentoonstelling ‘Pompen voor de Polder’. Over dit onderwerp ging ook zijn lezing die hij met enthousiasme hield. Onderwerpen waren onder andere de strijd tegen het zeewater, de inzet van molens en het stoomgemaal voor de afvoer van overtollig water uit het achterland, de rol van waterschappen, de bouwgeschiedenis van het stoomgemaal en het ontstaan van het museum.

Een kijkje op het terrein.
Een kijkje op het terrein. (Foto Corina van Willegen)

Na afloop van de lezing gingen de ruim vijftig bezoekers in vier groepjes onder leiding van gidsen door het museum. De tijd was te kort om alles te zien. Het museum beschikt niet alleen een indrukwekkende verzameling echte stoommachines, maar ook over een collectie modellen van stoommachines. Een deel van de collectie, waaronder een baggermolen, bevindt zich buiten.

De vrijwillige stoker bij een stoomketel van het gemaal.
De vrijwillige stoker bij een stoomketel van het gemaal. (Foto Frans Leek)

Een van de gidsen was Jan Evers die zelf nog op stoomschepen heeft gevaren en al lang een van de vele vrijwilligers is bij het museum. Hij verzorgde onder andere de basisregistratie van de collectie. Evers vertelde over de rol van James Watt bij de uitvinding van de stoommachine. Hij legde uit dat Watt niet de eerste was die de techniek van stoom toepaste, maar dat hij verbeteringen op de eerder uitgevonden stoommachine aanbracht en patent aanvroeg. Interessant was ook om het verschil te zien tussen machines die gebruikt werden in schepen (een verticale opbouw) en machines die gebruikt werden voor toepassingen op het land (horizontale opbouw).

De gids vertelt over de werking van een op een stoomschip gebruikte stoommachine.
De gids vertelt over de werking van een op een stoomschip gebruikte stoommachine. (Foto Frans Leek)

Onvermijdelijk roept de prachtige collectie nostalgische gevoelens op en bewondering voor het technisch vernuft van de stoommachines.
Toch mogen we de zware omstandigheden waaronder het werk gedaan moest worden niet vergeten. Op de vraag hoe het voor de bemanning van een stoomschip was om met een stoommachine te werken was het antwoord van Evers kort samengevat: ‘Heel zwaar’. Dat gold vooral voor het personeel dat onderin aan het werk was. Het was daar ongeveer tien graden warmer dan de buitentemperatuur. In de tropen was de hitte bijna ondragelijk. Veel water drinken en voldoende zout gebruiken waren heel belangrijk. Velen waren al op jonge leeftijd door het ongezonde en zware werk ‘versleten’.
Na de rondleidingen werd de geslaagde en gezellige voorjaarsstreekmiddag afgesloten met een hapje en een drankje.

Jan Smit

Volop aandacht voor de uitleg van de gids.
Volop aandacht voor de uitleg van de gids. (Foto Kees Kreuk)