bron: zie Literatuur
Grossier in kaas en wijn en een man met vele politieke functies
Klaas Harshoorn de Jong werd geboren te Hoogkarspel op 14 december 1815. Hij overleed te Hoogkarspel op zijn verjaardag, 14 december 1886. Zoon van Melchert Harshoorn de Jong, veehouder en herbergier in het Medemblikker Tolhuis te Hoogkarspel en Antje van Twisk. Zij was de dochter van de burgemeester van Hoogkarspel, Jan van Twisk.
Gehuwd (1) te Grootebroek op 23 mei 1839 met Elisabeth Pool, geb. 28 november 1820 te Grootebroek, overleden op 4 september 1848 te Hoogkarspel, dochter van Albert Pool, secretaris van Drechterland. Uit dit huwelijk drie kinderen: Melchert (geb. 1840), Aaltje (geb. 1846), Grietje (geb. 1848).
Gehuwd (2) te Hoogkarspel op 14 oktober 1849 met Ietske Rodenburg, geboren 7 augustus 1810 te Sneek, weduwe van Pieter de Jong, overleden op 26 juli 1865. Gehuwd (3) te Hoogkarspel op 25 september 1866 met Henriette de Roode, geboren 19 mei 1825 te Zwartsluis.
Klaas Harshoorn de Jong was grossier in kaas, wijn en sterke drank en burgemeester van Hoogkarspel. Na de Lagere School bekwaamde hij zich door zelfstudie tot onderwijzer, was landbouwer en werd grossier in kaas en wijn. Daarnaast maakte hij een opmerkelijke politieke carrière:
• werd lid van de gemeenteraad van Hoogkarspel vanaf 24 januari 1859
• burgemeester van Hoogkarspel van 14 december 1859 tot 15 februari 1886
• lid Provinciale Staten van Noord-Holland voor het kiesdistrict Enkhuizen van 6 november 1860 tot 1886
• lid Tweede Kamer der Staten Generaal voor het kiesdistrict Hoorn van 18 september 1871 tot 11 oktober 1884 en van 17 november 1884 tot 18 mei 1886
• gemeentesecretaris van Hoogkarspel van 1879 tot 15 februari 1886.
Ook in de regio bekleedde hij diverse functies:
• lid college van dagelijks bestuur van de banne Hoogkarspel vanaf 1860
• poldermeester polder Het Grootslag van 10 oktober 1860 tot 14 december 1886
• heemraad Dijksambacht Drechterland van maart 1865 en nog in 1874
• hoofdingeland polder het Grootslag van 26 september 1860 tot zijn overlijden op 14 december 1886
• kerkmeester en vanaf 24 april 1860 president kerkmeester en als zodanig belast met de bouw van de nieuwe Nederlands Hervormde kerk in Hoogkarspel
• lid van het Provinciaal college van toezigt van de N.H. kerk vanaf 27 oktober 1869.
Als parlementariër zette hij zich in voor vele West-Friese zaken:
• was landbouwspecialist in de Tweede Kamer
• sprak verder vooral over zaken betreffende zijn district, zoals over de aanleg van spoorwegen, over het Noord-Hollands kanaal en over de veerdienst Enkhuizen-Stavoren
• stemde voor het kieswetstelsel van 1874 en tegen dat van 1883
• nam in 1876 het initiatief tot de parlementaire enquête inzake de besmettelijke longziekte onder rundvee
• was voorzitter van de parlementaire enquêtecommissie.
Voor zijn vele en grote verdiensten voor de gemeenschap werd deze West-Fries op 18 februari 1884 benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Literatuur:
H. van Felius en H.J. Metselaars, Noordhollandsche Statenleden 1640-1919 (Hollandse Historische Reeks 21, Den Haag, 1994).
Gegevens aangeleverd door: Fer Beerepoot te Hoogkarspel (2010).