Kampen, Piet van (1914-2012)

Als Franciscaan altijd een Westfries gebleven

Petrus Theodorus – Piet – van Kampen werd geboren te Noord-Spierdijk op 30 augustus 1914, als zoon van Pieter van Kampen uit de Zuidermeer en Grietje Groot uit Hoogwoud. Piet werkte zo'n 40 jaar in Westfriesland als pastoraal werker. Hij was tevens vele jaren bestuurslid van het Westfries Genootschap. Een liefhebber van het Westfriese landschap en van de Westfriezen.

Interview
In 2003 mocht ik Piet van Kampen interviewen namens Stichting Projector in het kader van ‘Sprekend Verleden’. Meerdere malen bezocht ik hem in het Groot Seminarie te Warmond waar hij woonde. Het interview gaat over zijn leven vanaf zijn jeugd op de boerderij en zijn verdere religieuze leven.

Mevr. Grietje van Kampen-Groot. Aquarel gemaakt door Piet van Kampen.Mevr. Grietje van Kampen-Groot. Aquarel gemaakt door Piet van Kampen.

Gelukkige jeugd op de boerderij
Piet was de oudste van acht kinderen. Hij ging op klompen naar de katholieke Martinusjongensschool in Spierdijk, een half uurtje lopen. Na de lagere school kreeg hij bijles als voorbereiding op het gymnasium.
In zijn jeugd deed Piet de gebruikelijke spelletjes als hoepelen, knikkeren, hutten bouwen, slootje springen, in de winter skossies (ijsschotsen) trappen, en bij ijs schaatsend naar school.
Piet had een gelukkige jeugd daar op de boerenplaats, de stolp uit 1908.
Het leven ging gelijk op met de seizoenen. 's Winters de koeien op stal, dat was qua werkzaamheden een rustige tijd: de koeien kregen hooi, suikerbieten, een lijnkoek en werden dagelijks gemolken. De mest werd uitgereden.
Piet sliep een keer in de koes (de bedstee op de koegang). Dat vond hij een aparte ervaring. Hij hoorde het gerammel van kettingen en het kreunen en zuchten van de koeien, hij vond dat rustgevend, hij voelde zich veilig.

Koeien het land in
In het voorjaar kalfden de koeien en gingen het land in, dat vond Piet spannend, dan waren ze wild. Daarna werden de stallen, de spatschotten en de koegang geschrobd. Er werd zand op de stallen gestrooid met daarin figuren gemaakt met de klauw. Er werd gewitteld (gewit) en de groep (grup) werd geblikmánest (geteerd). Op de koegang kwam de loper. De zomerstal werd opgebouwd. Op twee stallen werd een vloer gelegd en daar leefde het gezin tijdens de zomer op.
Gekookt werd er in het achterom (de korte regel) bij de haard, op peteroliestellen of op brongas dat via de brongasketel uit het grondwater kwam. Ze hadden gaslicht. Piet was ongeveer acht jaar toen er waterleiding door het dorp kwam. Daarvoor werd het water uit de (regen)bak gefilterd.
Zomer, hooitijd. Uit het oosten van Nederland kwamen de hannekemaaiers of ook wel poepen genoemd om het gras met de zeis te maaien. Zij sliepen in het hooi. De eigen knecht had kost en inwoning, deze sliep in de koes.
Later in de zomer werd er machinaal gemaaid, het gras werd gedroogd, en op swad (op lange regels) gelegd en dat werd gekeerd en anzweê;ld (bij elkaar geharkt) tot hopen. De hopen gingen op lorries en werden met een lier in het vierkant gehesen; wintervoorraad. In de herfst kwamen de koeien weer op stal. Moeders taak omvatte het huishouden. Zij kopte de gekarnde boter en verkocht die via de vrachtrijder in Hoorn.
Piet hield van Westfriesland, de ruimte, die geweldige hemel, het vlakke land. Dat bleek ook toen hij later in de zomervakanties, wanneer hij van studie thuis kwam en meehielp op de boerderij.

Hoeve Madonna te Noord-Spierdijk, het geboortehuis.
Hoeve Madonna te Noord-Spierdijk, het geboortehuis. Anno 21e eeuw (Foto familiearchief Van Kampen).

Vaag verlangen op priester te worden
Toen Piet 11-12 jaar was kreeg hij een vaag verlangen om priester te worden. Hij zag veel voorbeelden van priesters en zusters in de familie en in zijn roomse omgeving van Spierdijk. Zijn ouders kregen bezoek van een franciscaanse pater uit het klooster van Nieuwe Niedorp ‘met een vriendelijk gezicht’ en dat leek wel de doorslag te geven. Zo'n leven wilde hij ook. ‘Op studie’ gaf hem bovendien de mogelijkheid om verder te studeren.
Na de lagere school ging hij als twaalf jarige naar Megen bij Oss. Hij stapte in Spierdijk op de trein, stapte in Hoorn over. Aldaar werd hij meegenomen door oudere jongens uit de Streek die al in Megen studeerden. Bijzonder was dat de leerlingen in kostgezinnen rond Megen werden ondergebracht. Het was een hele overgang.

Les in Latijn en Grieks
In Megen kreeg Piet zes jaar les in vooral Latijn en Grieks en in de talen Frans, Duits en Engels, en geschiedenis. Natuurkunde, biologie en scheikunde waren iets minder belangrijk.
Toen kwam de keuze, hoe nu verder? Het stond voor Piet vast dat hij priesterlijk werk wilde verrichten. Hij wilde bij de broederschap van de franciscanen. De openheid voor de mensen en de blijmoedigheid van Franciscus van Assisi (1180-1226), met zijn liefde voor de natuur en dieren trokken hem aan.
Na een jaar voorbereiding in een klooster, het noviciaat, kreeg Piet zijn pij en sandalen.
Vervolgens ging hij twee jaar naar Venray bij de franciscanen voor filosofiestudie. Daarna voor weer twee jaar naar het klooster Alverna bij Nijmegen, daar begon hij met de studie theologie. Na één jaar kon hij zich voorgoed binden. Dat was een belangrijke beslissing: de z.g. grote professie.
Hierna twee jaar in een klooster in Weert voor theologie. Na een jaar werd Piet op 3 maart 1940 door de bisschop van Roermond tot priester gewijd. Hij kreeg daar een kazuifel. In de parochie van zijn dorp Spierdijk werd hij vervolgens feestelijk ingehaald. In Maastricht leerde hij daarna nog extra het preken, het dopen, kreeg sociologie en was vervolgens klaar voor de praktijk.

De jonge pater Piet van Kampen.
De jonge pater Piet van Kampen.
Zijn pij.
Zijn pij.
 

Pastoraal begeleider en rector
Piet werkte van 1955 tot 1994 vooral in Westfriesland, onder meer in het klooster te Nieuwe Niedorp. Als pastoraal begeleider en rector maakte hij tevens de zusters Clarissen wegwijs in de cultuur van Westfriesland.
In de Streek kwam in de jaren '70 van de vorige eeuw de ruilverkaveling van het Grootslag. Dat had veel impact op de gezinnen. Veel tuinders trokken vanuit de beslotenheid van hun te kleine bedrijfjes in de vaarpolder naar fabrieken in de IJmond. Hun gezinnen maakten een grote omschakeling door. Als ondersteuning deed Piet werk in het Vormingscentrum Dijk en Duin te Hoorn. Hij gaf godsdienstonderricht, hielp in sociale kwesties, gaf cursussen in bezinning en verleende geestelijke bijstand.
In 1970 werd hij pastoor van de parochie Christus Koningskerk in Wieringerwerf.

In het Groot Seminarie te Warmond.
In het Groot Seminarie te Warmond.

Westfries Genootschap
In 1957 kwam hij in het bestuur van het toen nog geheten ‘Historisch Genootschap Oud West-Friesland’. Met zijn liefde voor Westfriesland voelde hij zich er helemaal thuis. Hij zat jarenlang in de Commissie van Redactie van het Jaarboek en de Stolphoevereeks en maakte deel uit van de Commissie voor buitenlandse excursies. Toen het bestuur besloot tot het aanleggen van een Gulden Boek, waarin alle ereleden en leden van verdienste zouden worden opgenomen, nam Piet de taak op zich om dit te realiseren.

Het bestuur heeft hem ervaren als een innemende, toegankelijke, goed luisterende man. Een man die kon oordelen, maar die iemand niet zou vèroordelen. Een man met levenservaring, opgedaan in de praktijk van de pastorale zorg. In de vergadering maakte hij zijn punt weloverwogen en er werd naar hem geluisterd. Piet genoot van zijn medebestuursleden, van zijn werk voor het genootschap. Hij vertelde graag over het streekeigene, over zijn vader en moeder, het landschap met de grondsoorten, met de producten.
Op de jaarvergadering, gehouden op de Westfriezendag 1981 nam Piet van Kampen afscheid: ‘'t Is ienmal wel!’ Hij werd benoemd tot erelid, bezegeld met de overhandiging van de zilveren erepenning van het genootschap. Legendarisch waren zijn afscheidswoorden, met daarin:
‘Wat gaan ik doen? Wel koike, koike nei de netuur, de veugels, de lucht, 't groene gras, nei 't landskap. Er is nag een hoop te koiken. En ik gaan leze. Westfriesland is een boek, moin boek. Ik kom nooit uitlezen.’
Na zijn afscheid van het bestuur bleef Piet komen op de Westfriezendagen, de Voorjaars -en Najaarsstreekmiddagen en andere evenementen. Hij was daar een graag geziene gast.

Tekening P. van Kampen.
Tekening P. van Kampen.
Gulden Boek (Jaarboek 2012).
Gulden Boek (Jaarboek 2012).
 

Naar Groot Seminarie in Warmond
Na een kort verblijf in Utrecht verhuisde Piet naar het Groot Seminarie in Warmond in een bosrijke omgeving. Aan de wand in zijn kamer hingen zelfgemaakte schilderijen van het Westfriese landschap en van zijn moeder, geschilderd als krachtige boerin.
Jaarlijks, voor een verjaardag in de familie, kwam hij weer naar Spierdijk. Hij wilde weer de ruimte zien, de rijkdom van het weidse land en de grootse luchten. Het landschap waar hij zo van hield.
Piet van Kampen overleed op 97-jarige leeftijd te Warmond op 29 februari 2012. Heel wat Westfriezen waren op zijn uitvaart en begrafenis te Warmond om hem de laatste eer te bewijzen.

Literatuur:
Uit het Rijke Roomsche Leven: Spierdijk haalt drie neomisten in. Westfries Dagblad Onze Courant 26-03-1940.

Bronnen:
Jaarboek 2012 Westfries Genootschap: In Memoriam Piet van Kampen door Volkert J. Nobel (blz. 208-209).
Website Westfries Genootschap: Nieuws 7-3-2012.
Interview Piet van Kampen door Netty Zander, 2003.

Gegevens verzameld en bewerkt door: Netty Zander te Schagen, bestuurslid Westfries Genootschap (2021).