Grondlegger muziek- en zangonderwijs in Wognum

Jacob Kwast werd geboren in Kolhorn en aldaar op 19 september 1784 gedoopt, als zoon van Jacob Dirksz. Kwast en Neeltje Jans Waard. Vader Jacob was schipper op een ‘lichter’, een vaartuig dat de lading van de Oost-Indiëvaarders gedeeltelijk overnam als die te diep lagen om aan wal te komen. Meester Jacob Kwast kreeg in 1802 zijn eerste aanstelling als onderwijzer te Nibbixwoud, waar hij in 1808 trouwde met Neeltje Wildeboer Kluft, dochter van Jan Kluft en Christina Wildeboer.

In 1810 solliciteerde hij naar de functie van ‘bovenmeester’ te Wognum en werd benoemd op een salaris van f 200,- per jaar. Daar kwam nog wel wat aan geld bij, want kinderen betaalden aan schoolgeld f 1,- per jaar, nl. voor lezen twee stuivers, voor schrijven vier, voor rekenen zes en voor zingen acht stuivers. Met Jacob Kwast haalde de gemeente Wognum een persoon binnen de gemeenschap die een belangrijke rol zou gaan spelen zowel in het onderwijs als in het sociaal cultureel leven van Wognum. Hij ontpopte zich als een uitstekend onderwijsman, die vele jaren lang zijn beste krachten niet alleen voor de Wognumse jeugd zou inzetten, maar voor de gehele Wognumse gemeenschap.

Inspectie
Uit rapportages van diverse onderwijsinspecteurs krijgen we een goed beeld van het onderwijs aan de Wognumse kinderen en van de kwaliteiten van meester Kwast. De schoolopziener Jacques Dozy rapporteerde in 1836: …‘Ik was over het algemeen zeer over de gang en den staat van het onderwijs tevreden. Voor het lezen werd de methode van Prinsen gevolgd, met behulp der leesmachine. Het schrijven werd met veel zorg behandeld en in de hoogste klasse waren de vorderingen in de taal en redekundige ontleding, de kennis der maten en gewigten en der geographie van ons land zeer voldoende. Het gezang beviel mij nergens zo goed als hier.’
In 1840 brengt schoolopziener Beeloo de school een bezoek. Hij schrijft onder meer: …‘Ik nam, benevens den onderwijzer, ook nog eenige proeven in het rekenen zowel op de lei, als uit het hoofd, alsmede in de Aardrijkskunde bepaaldelijk van ons land, die over het Algemeen voldeden. Met veel genoegen woonde ik bijna den ganschen namiddag de oefeningen in deze school bij.’ Hij eindigt zijn rapport met de opmerking dat er op weinig scholen zo goed wordt gezongen als hier in Wognum.

Sociale functies
Ook buiten de school werd er in Wognum en daarbuiten gezongen. Bij diverse gelegenheden traden Wognumse koren op. Zo noteert Pieter Groot Dzn. (zie WBW: Pieter Groot Dzn.) in 1850 in zijn ‘Kronijk van Wognum’: ‘19 Jun. Hebben bijna 30 zangers van Wognum, waarbij ook onze drie kinderen n.m. Jan, Johannes en Aaltje, in vereeniging met ruim 50 zangers van Purmerend een zangconcert gegeven te Purmerend in de Hulpkerk aldaar.’

De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, kortweg 't Nut genoemd, werd in 1784 te Edam opgericht. In de jaren daarna kwamen er met name in Noord-Holland meer afdelingen, oftewel ‘departementen’, bij. In 1820 was dat in Wognum het geval. Een van de oprichters was meester Jacob Kwast. Hij zou in de volgende jaren meerdere verhandelingen en voordrachten houden. Eerder had Jacob dat ook al in 1819 gedaan voor 't Nut, departement Hoorn, over ‘de Eerbied die wij den mensch in onderscheidene betrekkingen verschuldigd zijn.’
Om tweemaal per jaar de zogenoemde ‘Vrouwenavonden’ muzikaal op te luisteren en daardoor extra feestelijk te maken, werd meester Kwast gevraagd. Het leverde hem het honorair lidmaatschap van het departement Wognum op. Daarnaast trad Jacob Kwast vele jaren op als organist in zowel de Hervormde Gemeente van Wognum als die van Hoorn.

50-jarig ambtsjubileum
In zijn ‘Kroniek van Wognum’ noteert Pieter Dzn. Groot over dit jubileum: ‘20 Sep. 1852: Was voor den onderwijzer Jacob Kwast en voor de Wognumsche gemeente een ware feestdag, daar dezelve gedachtenis mogt vieren van zijn 50-jarige Ambtsbediening, hebbende te Wognum die betrekking sinds 1810 te Wognum met voorbeeldige ijver waargenomen. Een ieder droeg dan ook volgaarne het zijne er toe bij, om van zijn erkentelijkheid en gehechtheid jegens den waardigen man blijken te geven. Al vroeg in den morgen wapperde de vlaggen van de publieke en verscheidene andere gebouwen en van particulieren. Het schoolgebouw had zoowel van binnen als van buiten een feestelijk aanzien, daar het met vlaggendoek en bloemkransen smaakvol was versierd. ’s Morgens ten 9 uur had de jubilaris de kinderen in de school laten bijeenkomen en heeft dezelve getrakteerd op koek en chocolade. Ten 10½ uur togen het Gemeentebestuur, de oudste leerlingen van vroeger jaren (waartoe ook ik behoorde), de onderwijzers uit den omtrek, leden van het Onderwijzersgezelschap, zijne Kweekelingen elders woonachtig en vele belangstellenden naar den school om den geachten man geluk te wenschen met deze gedenkwaardige dag.’

Daarna volgde het aanbieden van diverse geschenken en het houden van toespraken welke door de jubilaris ‘op aandoenlijke wijzen’ werden beantwoord. (…) Tegen den avond werden allen welke iets tot deze hulde hadden bijgedragen, in den school verzocht bijeen te komen. Aangenaam en genoeglijk was deze vriendschappelijke bijeenkomst, daar een ieder naar vermogen iets bijdroeg om het feest te veraangenamen, hetzij door het zingen van een op het feest toepasselijk gemaakt vierstemmig lied, uitgevoerd door een achttal zijner voormalige leerlingen, hetzij door ingestelde toasten of gemeenschappelijke gezang, als ook door gulle scherts en vroolijkheid welke tot laat in den nacht voortduurde. Dit feest zal nog lang in aandenken blijven van Wognums ingezetenen.’

Pas op 75-jarige leeftijd in 1859 gaat meester Kwast met pensioen. Hij verkoopt zijn huisraad en vertrekt naar Amsterdam. Zijn vrouw is dan al tien jaar eerder overleden.

Gemengde Zangvereniging “Jacob Kwast”

Verdiensten
Grote verdiensten heeft meester Kwast gehad op het gebied van de muzikale vorming zowel voor de jeugd op school als voor ouderen met het begeleiden van zangkoren. Hij is het geweest, die door zijn muziek- en zangonderwijs de basis heeft gelegd voor een zanggemeenschap die later, rond de eeuwwisseling, als koor onder leiding van Willem Saal (zie WBW: Willem Saal), eerst als ‘Zanglust’, daarna als eerbetoon aan de grondlegger onder de naam ‘Jacob Kwast’ en tenslotte als ‘De Wognummers’ zowel in binnen- als buitenland veel roem zou oogsten.
Jacob Kwast overleed op 11 maart 1866 in zijn geboorteplaats Kolhorn.
In Wognum is een ‘Jacob Kwastlaan’.

Bronnen:
J.H.N.W. Raat, ‘Wognum anno 1840’ in: Holland rond 1840. Aspecten van het dagelijks leven op het Hollandse platteland.
‘Zingend Wognum een verhaal’; verteld door Dirk Saal Wzn. Op papier gezet en aangevuld door N.J. Groot.
‘Kronijk van Wognum’, Pieter Groot Dzn. (Ter inzage via Westfries Archief, Hoorn RA).
Noord-Hollands Archief, Rijksschooltoezicht, inv. nr. 117: 1836 J. Dozy en 1840 A. Beeloo.

Gegevens samengesteld en aangeleverd door: Jaap Raat te Heiloo (2016).