Kenner van het Onderdijker dorpsleven

Geboren te Onderdijk, gemeente Wervershoof op 14 oktober 1908. Overleden aldaar op 24 april 2001 op 92-jarige leeftijd. Zoon van Jan Mol en Marie Keizer. Niek Mol trouwde in 1951 met Ans Dudink. Ze kregen een zoon Jan, genoemd naar Nieks vader

Menigeen die dit leest zal zich waarschijnlijk afvragen of de Onderdijker Niek (Nicolaas) Mol -op zijn dorp vertrouwelijk ‘rooie Niekie’ genoemd vanwege zijn wat kleine gestalte en zijn rossig haar- zo'n bijzonder en voor de samenleving belangrijk iemand is geweest dat hij een plaats verdient in het Westfries Biografisch Woordenboek. Of komt dat ieder toe die een tijdje ‘oudste inwoner’ is geweest en dus een eeuw kon overzien? Dit laatste telt mee: aan de hand van zijn levensloop kun je een eeuw Onderdijk in het vizier krijgen. Toen hij werd geboren op 14 oktober 1908 in het gezin van (later) tien kinderen van Jan Mol en Marijtje Keizer, zag het dorp er volslagen anders uit als aan het eind van zijn lange leven.

't Noordend
Hij kwam van “'t Noordend”, waar de Westfriese Omringdijk hoog was gebleven terwijl in het dorp zelf er al een eerste afgraving en vervanging was geweest. Vader Jan had daar in 1911 naast zijn geboortehuis een nieuwe woning met schuur laten bouwen. Het water van de Grote Vliet kwam in vroeger tijd tot aan de huizen daar, tot in 1854 het Grote Hop gedeeltelijk werd ingepolderd. Op dat nieuwe stuk land had Nieks grootvader van moederskant, Pieter Keizer, in 1890 een pasgebouwde stolp gehuurd die korte tijd later door brand werd verwoest en vervangen door de boerderij ‘St. Anna’ van de familie Buis. Tussen Medemblik en Onderdijk lag daar namelijk eeuwen geleden een gehucht dat ‘St. Anna’ heette en een eigen kapel met dooprecht had. Grootvader Keizer liet zijn koeien drachtig worden bij de stier van Hannes Ruiter die zijn boerderij had op 't Bon, vlakbij 't Grote Hop, noordelijk van ‘Nooit Gedacht’. Ruiter werd drankverslaafd en werd op zekere dag dood in zijn stolp aangetroffen. Zijn boerderij werd afgebroken en in onderdelen overgebracht naar het Mijnsheerenweggetje bij Abbekerk.

Van weiland naar tuindersgrond
Het was in de jaren dat ook in De Vier Noorder Koggen-polder veel weiland werd omgezet in tuindergrond voor de teelt van mosterdzaad, groenten en aardappelen. Ruiters vroegere weiland werd tuindersgrond voor de families Smak, Dol en Mol. Het Zuiderzeewater kwam soms bij storm over de dijk: zeewier tussen de bloemkool! Niek speelde vaak bij “'t Magazijntje”, een buitendijkse schuur op hoge palen waarin het Waterschap scheppen en dekzeilen bewaarde en waar zwervers een oogluikend toegestaan onderdak vonden. Je kon er de bruinvissen gadeslaan die boven het water lucht hapten. Er stond daar ook een cafeetje tegen de omringdijk, ‘Het pannenhuis’ van Kootje van de Schaft. Dat liep soms bij hoog water onder.

Tuinbouwverlof
Toen Niek een jaar of negen was kreeg hij ‘tuinbouwverlof’ van school en moest hij bijna de hele zomer met zijn vader naar de bouw: om half drie al de schuit in, maar daar mocht hij nog even slapen in een oude jas terwijl ze varend de Grote Vliet overstaken. In de winter was er werk in de schuur: bewaarkool en drie of vier koeien. Maar als er schaatswedstrijden waren op de Biersloot, kregen Niek en zijn broers (Jan, Jaap en Piet) vrijaf.

School, misdienaar en inzeper
Op school (toen nog openbaar, het gebouw staat er nog) kreeg hij les van meester Ten Dam die niet zonder drank kon. De arme man komt in de verhalen van oude Onderdijkers steeds terug als de meest gepeste onderwijzer. In 1919 kreeg Onderdijk een eigen parochie met voorlopig een noodkerk. Niek was een van de eerste misdienaars. Ook verdiende hij een gulden per weekend als ‘inzeper’ in de kapperswinkel van Jacob Mettes. 's Zondags trad hij op als baanmeter voor de kaatsers die vóór het café van de familie Schouten (“Prop”) fanatiek hun spel speelden. Twaalf keer is Niek lopend naar Amsterdam gegaan voor de ‘Stille Omgang’

Coöperatie “Welbegrepen Eigen Belang”
Op 17 juli 1946 werd door de Onderdijker tuinders de coöperatie “Welbegrepen Eigen Belang” opgericht. Niek werd de eerste beheerder van de kleine schuur ervan aan de Nes 184. Het ging in eerste instantie om de in- en verkoop van kunstmeststoffen. Maar al gauw kwam daar de gezamenlijke verhandeling van pootaardappelen bij. In dat kader kocht men een aardappelsorteermachine voor gezamenlijk gebruik. Spoedig werd er een schuur voor gebouwd aan de Onderdijkkant (nr.147) die ook via het water te bereiken was. Daarna (1956) kwam de grote schuur, vooral voor de opslag van poters, aan het toenmalige einde van de Van Velzenstraat.

Naar de veiling in Medemblik
Veel aardappelen werden vervoerd door de gebroeders Mol (Niek en zijn broers) naar de veiling van Medemblik, waar ze in schepen of spoorwagons werden overgeladen. In het koelhuis werden ook tulpen gestookt. En in het voorhuis verkocht hij gereedschappen, kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Voor zichzelf verdiende hij een extraatje als vertegenwoordiger van Jong's zaden. Bij de W.E.B.-schuur kwam bovendien een kookplaats voor irissen. Maar na enkele jaren gingen de tuinders veel meer zelf regelen in de schuren op eigen terrein, vooral na de verkaveling van de Vier Noorder Koggenpolder, zodat er weinig toekomst meer inzat voor Nieks coöperatiewerk. Toen hij 65 jaar werd (1973), sloot men de deuren. Pensioengeld zat er voor Niek niet bij inbegrepen. Gelukkig had hij zijn omgeturnde druivenkas op de nes achter zijn huis, waar aardappelen konden worden geteeld. Nog vele jaren heeft Niek daar gewoond. Hij overleed op 24 april 2001, 92 jaar oud.

Literatuur:
Niek Mol-Dudink: ‘Niek Mol, de man van de Coöperatie’ deel 1 en 2 in ‘'t Magazointje’, publicatie van Oud-Onderdijk, jg. 15 en 16, okt. 2001 en april 2002, pag. resp. 11-15 en 7-9.
Ed Dekker in Dagblad voor West-Friesland,12 juni 2002.

Gegevens aangeleverd en bewerkt door: Gerard Weel te Hoorn (2012).