Raat, Hendrik (1815-1899)

Een Westfries die… burgemeester van Maastricht werd

Geboren te Wognum op 18 november 1815, als zoon van Klaas Raat, burgemeester van Wognum van 1817-1834 en Cornelisje Veul, geboren te Wervershoof. Hendrik Raat overleed te Den Haag op 13 februari 1899. Hendrik Raat, groeide op in Wognum. In 1834 stierf zijn vader en in dat zelfde jaar nam hij dienst in het Nederlandse leger. Als sergeant werd hij in 1838 overgeplaatst naar het Nederlandsch Oost-Indisch Leger. In juni 1839 volgde uitzending naar Indië. De overlevering wil dat Hendrik aan boord van de “Flevo” bij het uitzeilen van het Nieuwe Diep (Den Helder), werd uitgezwaaid door zijn moeder. Toen hij zag dat zijn moeder door emotie werd overmand sprong Hendrik over boord om haar te troosten. Eenmaal weer aan boord schijnt het dat Hendrik de zeereis in cachot heeft moeten doorbrengen.

Snelle carrière in Indië
Dat belemmerde Hendrik niet om als militair, in Nederlands-Indië carrière te maken. Met zijn onderdeel maakte hij als 1e luitemant in 1849 deel uit van de derde expeditie naar Bali. Voor zijn moedig en heldhaftig optreden aldaar werd hij onderscheiden met de Militaire Willem-Orde. In 1851 volgde zijn bevordering tot kapitein bij het garnizoensbataljon te Banka (Sumatra). In 1855 overplaatsing naar Riouw waar hij in 1857 toetrad tot lid van de directie van de Natuurkundige Vereeniging in Nederlandsch-Indië.

Hij verliet de militaire dienst in 1858 en keerde als majoor terug naar Nederland. Woonde enige tijd bij familie in Midwoud voordat in 1863 zijn benoeming volgde tot burgemeester van Woerden. Hij was daar een paar jaar werkzaam, toen hij in 1867 gevraagd werd om burgemeester van Maastricht te worden omdat de zittende burgemeester Pijls niet werd herbenoemd en men nu iemand wilde hebben die boven de partijen zou staan.

Benoeming
Op voordracht van de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken J. Heemskerk werd op 24 februari 1867 de benoeming door koning Willem III bekrachtigd. Minister Heemskerk schreef: “Ik heb getracht iemand te vinden, die vreemd aan de aldaar heerschende partijen, de vereischte geschiktheid bezit om die betrekking met beleid, onpartijdigheid en kracht te vervullen”, Op 20 maart 1867 volgde de installatie van Hendrik Raat als burgemeester van Maastricht. In kranten werd deze benoeming en installatie breed uitgemeten. De gemeenteraad ontving de Hollander koel, maar de bevolking reageerde na zijn toespraak tot het volk enthousiast.

Strijd tussen Pijls en Raat
Merkwaardig was dat de aftredende burgemeester Pijls deel ging uit maken van de gemeenteraad (wethouder). De krant meldde: “Strijd tussen Pijls en Raat”. De tegenwerking van Pijls maakte het burgemeesterschap voor Hendrik niet gemakkelijk. Na gelobby slaagde Pijls erin om na zes jaar de herbenoeming van burgemeester Raat te voorkomen en zelf weer tot burgemeester van Maastricht te worden benoemd.
Hendrik Raat vertrok naar den Haag. Hij maakte zich daar sterk voor het beginsel van de persoonlijke dienstplicht. Hendrik overleed op 13 februari 1899. Onder grote belangstelling werd hij op de Algemene Begraafplaats aldaar begraven. Behalve de Militaire Willems-Orde, viel Hendrik nog een aantal onderscheidingen ten deel, waaronder die van Ridder in de Orde van de Eikenkroon, de voorloper van de Orde van Oranje Nassau. Zijn geschilderd portret hangt in het raadhuis van Maastricht. In Maastricht is ook een straat naar hem vernoemd: Burgemeester Raatstraat.

Gegevens samengesteld en aangeleverd door: Jaap Raat te Heiloo (2012).