Roozen, Leo (1882-1934)

Schrijvend kapelaan, rector en betrokkene bij Oud-Hoorn

Leonardus Antonius Roozen werd op 13 maart 1882 geboren in Bloemendaal. Hij overleed te Haarlem op 8 januari 1934. Leo bereidde zich vanaf 1896 op de seminaries van Voorhout en Warmond voor op zijn kapelaanschap. Op 15 augustus 1907 werd hij door bisschop Callier in Haarlem priester gewijd. Zijn familie zou later in De Bollenstreek een grote rol vervullen in de Bloembollenwereld.

Naar Hoorn
Na een assistentie in Beverwijk en enkele jaren kapelaanschap in Berkel-Rodenrijs kwam hij in 1911 naar Hoorn om daar onder deken Smeele de rest van zijn actieve leven door te brengen. Ondanks zijn (volgens de toenmalige burgemeester) lastige karakter en gehandicapt door een gebrekkig gehoor was hij zeer werklustig: hij schreef wekelijks in de zgn. Stumpelkrant (‘Onze Courant’) waar hij redacteur, directeur en censor van was. Zijn bijdragen gingen vaak over de roomse moraal van zijn tijd -b.v. over het ongepaste gedrag van r. k. meisjes in het badhuis aan de Westerdijk (1914)- maar ook over de oudheden en geschiedenis van de stad Hoorn.

Lid “Oud Hoorn”
In 1917 bezocht hij de ledenvergadering van ‘Oud Hoorn’ in De Witte Engel en in december van dat jaar werd hij er bestuurslid (onder voorzitter Kerkmeijer) en eerste secretaris van, om zijn hardhorendheid -hij werd ‘de lepelkapelaan’ genoemd vanwege zijn gehoorapparaat- bijgestaan door assistent A. Brouwer. Hij werd herkozen in 1918 en maakte vier jaar vol. Intussen organiseerde hij historische excursies en gaf hij lezingen in heel West-Friesland. Op 7 februari 1923 trok hij zich om onopgehelderde redenen plotseling terug uit het bestuur, maar hij bleef wel de bijeenkomsten van ‘Oud Hoorn’ bijwonen. Op 13 juli 1927 werd hij opnieuw tot bestuurslid gekozen en in 1928 werd hij lid van de plaatselijke Monumentencommissie.

Rector St. Jansgasthuis
Misschien was hij in 1923 te druk bezet, want vanaf 1922 was hij benoemd tot rector van het St. Jansgasthuis aan de Koepoortsweg waar hij actief betrokken was bij de nieuwbouw. Die benoeming had hij waarschijnlijk te danken aan zijn als kapelaan uitgeoefende functie van geestelijk adviseur van de R.K. Wijk- en Gezinsverpleging in Hoorn. In 1924 kreeg hij het aan de stok met een groepje buren aan de Koepoortsweg en de burgemeester omdat hij de klok van het zustershuis volgens hen veel te vroeg liet luiden. Hij vond hen ‘kleingeestig’ en werd door de commissaris van de provincie in het gelijk gesteld. Zijn gezondheid liet te wensen over en op 31 juli 1931 nam hij ontslag als rector om in oktober van dat jaar zijn intrek te kunnen nemen in het rustoord St. Jozef te Beverwijk. Hij stierf in Haarlem op 8 januari 1934.

Publicaties:
Veel artikelen in ‘Onze Courant’ tussen 1911 en 1922.

Literatuur:
Leo Hoogeveen in Kwartaalblad Oud Hoorn, jg. 14 (1992), no.1, blz. 12-13.

Gegevens samengesteld door: Gerard Weel te Hoorn (2012).