Schouten, Joris (1926-2021)

Landbouwvoorman en Eerste Kamerlid

Joris Jan Schouten, de latere belangenbehartiger van agrarisch Nederland en Eerste Kamerlid, wordt op 23 september 1926 in Oosterblokker geboren als de eerste zoon van Jan Schouten en Maartje Dekker. Hij is de oudste van de zeven kinderen van het echtpaar. Een advies in het vroege voorjaar van 1938 bepaalt mede zijn toekomst: meester Vis, hoofd van de r.-k. lagere school in Oosterblokker, meldt zich dan bij de stolp ‘Het Witte Hek’ waarin Jan Schouten zijn melkveehoudersbedrijf uitoefent. ‘Die oudste zoon van je moet je laten doorleren. Je hebt joôs genog en daar zit vast wel een bedrijfsopvolger tussen.’ Vader Jan geeft gehoor aan deze raad van meester Vis. Met als uiteindelijk resultaat dat zoonlief Joris vele jaren later zijn arbeidzame leven als Bekende Nederlander kan afsluiten.

Vanaf 1938 fietst Joris elke (school)dag naar Hoorn. Eerst naar de r.-k. Aloysius-mulo. In 1942 stapt hij over naar de Rijks HBS in de Coenstad die hij in 1946 met het diploma 5A verlaat. Helaas: een verkeerde keuze, want met het A-diploma is de weg naar de Veterinaire Faculteit in Utrecht en naar ‘Wageningen’ afgesloten.
De Hogere Landbouwschool in Dordrecht wordt het alternatief. De boerenzoon uit Oosterblokker meldt zich daar in de zomer van 1946. Een school met een driejarige opleiding. Joris: „De rooms-katholieke evenknie in Roermond begon een jaar later. Vandaar dat ik op deze algemene school in Dordrecht belandde.”

Ontvangst bij de SER in 1984.
Ontvangst bij de SER in 1984. Links Joris Schouten, rechts van koningin Beatrix voorzitter Lokhorst van de Gelderse Maatschappij van Landbouw en CBTB-voorzitter Jaap van der Veen.

Katholieke Economische Hogeschool
Wél katholiek is de Economische Hogeschool in Tilburg; voorloper van de Katholieke Universiteit Brabant. Gestimuleerd door het thuisfront schrijft hij zich daar in 1949 in voor de studierichting landbouw-economie.
In 1955 studeert hij af en drs. Joris Jan Schouten blijft in Noord-Brabant hangen als hoofd van de Coöperatiedienst van de Noordbrabantse Christelijke Boerenbond (NCB). Een nieuw opgezette dienst.
Van 1960 tot 1966 dient hij de NCB als adjunct-secretaris en in deze kwaliteit volgt hij actief de in opkomst zijnde Europese landbouwpolitiek. Hij schrijft daarover in Boer en Tuinder: het weekblad van de Katholieke Nederlandse Boeren- en Tuindersbond (KNBTB). Joris doet dat op een zodanige wijze dat hij per 1 januari 1967 wordt benoemd tot hoofdredacteur van dit blad.
Hij wordt tevens hoofd van de afdeling Pers en Radio van de KNBTB en vooral in die laatste kwaliteit leert Nederland al spoedig de (rappe) stem van Joris Schouten kennen: ‘Joris van Het Witte Hek’, zoals zijn bijnaam in agrarisch West-Friesland luidt.

Joris Schouten tijdens een congres in Denver (1987).
Joris Schouten tijdens een congres in Denver (1987).

Verhuizen naar Voorhout
In het Brabantse land, waar de machtige NCB in de jaren zestig van de twintigste eeuw de dienst uitmaakt, leert Joris Schouten netwerken. Door zijn benoeming tot hoofdredacteur van Boer en Tuinder wordt zijn Brabantse arbeidsveld vergroot met de rest van Nederland en Europa. Met zijn gezin verhuist hij naar het Zuidhollandse Voorhout: „Halverwege Den Haag en Schiphol: alle plaatsen waar nieuws wordt gemaakt onder handbereik.” En op al die plaatsen komt hij wel lieden tegen die hij in zijn Brabantse tijd ergens had ontmoet en leren kennen.
In oktober 1967 ruimt de KRO voor de KNBTB radio-zendtijd in voor een eigen rubriek: ‘Vroeg bij de pinken’, 's morgens om 7 uur. Joris zorgt zelf voor de uitvoering. Live, per telefoon. Hij heeft een hekel aan ‘ingeblikte’ praatjes.
Wanneer na een aantal jaren de KRO-leiding deze rubriek van de agenda haalt, klimt de KNBTB-aanhang in het geweer. De KRO zwicht. Drie dagen per week krijgt Joris zendtijd in het programma ‘Van twaalf tot twee’. De rubriek ‘Boer en Tuinder’ is een bestseller en Joris zelf – de krachtigste stem van de boerenlobby – wordt een BN-er.

Premier Lubbers in 1988 bij een KNBTB-vergadering met voorzitter Joris Schouten.
Premier Lubbers in 1988 bij een KNBTB-vergadering met voorzitter Joris Schouten.

Boerenopstand in 1974
Augustus 1974 beleeft Nederland een boerenopstand. In het Utrechts stadion Galgenwaard laat agrarisch Nederland luidruchtig blijken weinig waardering te hebben voor de wijze waarop het Landbouwschap met hun belangen omspringt. Enkele landbouwvoormannen moeten het veld ruimen. Op 20 mei 1975 krijgt Joris Schouten de voorzittershamer van de KNBTB in zijn handen gedrukt. En met die hamer belandt hij ook in de besturen van de Sociaal-Economische Raad, de Nationale Coöperatieve Raad, de Stichting van de Arbeid, Rabobank Nederland en Interpolis.
Op 23 juni 1989 verdwijnt landbouwvoorman Joris Schouten uit de voorste loopgraven aan het groene front in Nederland. Van 1983 tot 1991 vertegenwoordigt hij het CDA in de Eerste Kamer.
Joris Jan Schouten is benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en Commandeur in de Orde van de Heilige Sylvester. Hij overlijdt op 93-jarige leeftijd, woonachtig in een verzorgingstehuis te Amersfoort, op 3 juli 2021.

Tekst aangeleverd door: Volkert J. Nobel te Hoorn (2021).

Zie ook: Joris Jan Schouten uit Oosterblokker: Belangenbehartiger van agrarisch Nederland, door Volkert J. Nobel in Jaarboek 2000, blz. 106-110

Interview met Joris Schouten, ongeveer een jaar na het grote boerenprotest in 1974, Galgenwaard

In Memoriam door Peter de Waard, in de Volkskrant d.d. 11 juli 2021