Stapel, Gerrit (1916-2003)

De Pan-fokker uit Lambertschaag

„Ik dacht het moet een naam zijn die voor de monsternemer en de schetser makkelijk is te onthouden. En ik hou van geschiedenis. Zodoende kwam ik uit bij de naam Pan: de herdersgod, de leider van de kudde. Kort en krachtig. De nummers komen er vanzelf wel achter”. Aan het woord is Gerrit Stapel. Boer, melkveehouder, in Lambertschaag. Maar bovenal fokker. Fokker van Pan-stieren. Tot dik in de 200 stuks. Hij zet in de naoorlogse jaren een zwaar stempel op de Nederlandse veestapel. In de periode 1968-1984 noteerden Pan-stieren in de categorie meest gebruikte stieren tien keer een positie in de top vijf.

Familiebedrijf
Gerrit Stapel. Op 22 augustus 1916 geboren in de stolp aan het Noordeinde in Lambertschaag, als zoon van Jan Stapel en Aafje Rol. Een familiebedrijf met 45 bunder grasland. Hij is twee jaar als zijn moeder overlijdt – slachtoffer van de Spaanse griep – en opa en oma Stapel zich ontfermen zich over de tweejarige kleinzoon.
Na acht jaar keert hij terug in de stolp: bij vader Jan, die hem naar de RHBS in Hoorn stuurt. Om kennis te vergaren. De interesses van Gerrit gaan alleen uit naar de vakken aardrijkskunde en geschiedenis en na drie jaar houdt hij het voor gezien. Vader Stapel oordeelt dat hij dan maar voor melkcontroleur in de leer moet, maar wanneer het toelatingsexamen daar is levert Gerrit de papieren blanco in. Hij wil boer worden. Werken op het land. Koeien melken. Maar hij wil ook koeien fokken: lappen van koeien. ‘Vader zoi altoid d'r moete twei soorte kilo's over de breg komme: melk en vlois’.

‘Kloin spultje’
In Aagje Metselaar, een boerendochter uit Hauwert, vindt Gerrit de vrouw waarmee hij samen verder wil. De crisis uit de jaren dertig is net begonnen en vader Stapel wil eerst wel eens weten wat het jonge stel samen presteert. Hij laat ze beginnen op een kloin spultje neven de skoôl. Pas in het najaar van 1945, wanneer vader Stapel naar de Wieringermeer verhuist, komt het stel op de plaas: de stolp die in de fokkerijwereld nationale bekendheid krijgt als de Pan-hoeve. En die in 1987 in vlammen ten onder gaat.

Op de centrale stierenkeuring 1975 in Alkmaar ontvangt Gerrit Stapel de kampioensrozet voor zijn Pan 235.Op de centrale stierenkeuring 1975 in Alkmaar ontvangt Gerrit Stapel de kampioensrozet voor zijn Pan 235.

Als fokker vaart Gerrit Stapel zijn eigen koers: geënt op koeien die een grote uiterlijke melkrijkheid vertonen en op papier hogere productiecijfers laten zien. Hij houdt van zijn bedrijf. Hij bekijkt zijn dieren, werkt met zijn dieren, leeft met zijn dieren. Hij bepaalt, op eigenzinnige Westfriese wijze, naar eigen smaak zijn eigen fokrichting. Niet zonder succes. De Pan-hoeve levert drie preferent verklaarde stieren op. Een hogere onderscheiding is er niet.

Bestuurlijke kwaliteiten
Gerrit gaat ook de voordam uit. Hij is zeventien jaar penningmeester van de coöperatieve zuivelfabriek. De dorpsgemeenschap weet dat hij goed zijn woordje kan doen. Dus Gerrit wordt voorzitter van de Nutssspaarbank. Vervolgens ontdekt agrarisch Noord-Holland zijn bestuurlijke kwaliteiten, maar de mooiste – en dierbaarste – voorzittershamer die hij in handen krijgt is die van de KI-vereniging De Vooruitgang te Sijbekarspel. De hamer, die hij in 1964 ontvangt uit handen van zijn oom Jan Stapel van De Grenshoeve in Sijbekarspel.
Zijn vakkennis en spreektalent – ik heb hem nimmer een tekst van papier horen voorlezen – doen hem al spoedig belanden op de post van voorzitter van de Bond van KI-verenigingen in Noord-Holland. En wanneer ook op nationaal niveau in deze bestuurlijke wereld in de jaren zeventig het schaalvergrotingsproces zijn intrede doet, belandt Gerrit Stapel in het centrum van de storm. Een man die iets eigens brengt, snel kan denken en erg lang kan wachten met antwoord geven. Hij staat aan de wieg van het Nederlands Rundvee Syndicaat. Zijn sociale bewogenheid en rechtvaardigheidsgevoel deden zich bij dit ‘geboorteproces’ nog eens nadrukkelijk gelden.

Twee Noordhollandse kampioenen: moeder Wijntje 81 en zoon Pan 168.
Twee Noordhollandse kampioenen: moeder Wijntje 81 en zoon Pan 168.

‘Gien geteut’
De vakbonden kwamen met een pak papier van eisen, want er moesten veel mensen worden ontslagen. Voorzitter Stapel van het voorlopig bestuur neemt het woord: „Heren, ik neem aan dat iedereen het pakket van eisen heeft gelezen. We laten het pak papier dicht en gaan er compleet mee akkoord. Niet een tikkeltje zus en een tikkeltje zo. Wanneer ze denken dat het zo het beste is dan moeten we het zo laten”. Waarna hij de hamer laat vallen. Gien geteut op niks of.
De rundveefokkerij is inmiddels overgenomen door wetenschappers, die primair oog hebben voor de cijfers die computers produceren. In zijn nadagen bekijkt Gerrit Stapel deze ontwikkeling met argwaan: „Ik mis het gevoel”.
Het provinciaal bestuur van Noord-Holland beloonde zijn verdiensten met de bronzen penning. Ook werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Gerrit Stapel overlijdt in zijn woonplaats op 6 mei 2003.

Bronnen:
Jaarboek 2012 van de Stichting Abbekerk-Lambertschaag.
‘Gerrit/Wijntje Stapel en familie.’, auteur Cees Kroon, in Jaarboek WFG 1976 (pag. 87-101).
‘Onze zwartbonte’, auteur Cees Kroon, Oostwoud.
‘Paradijs der runderen’, auteurs Kees van der Wiel en Jan Zijlstra.

Gegevens verzameld en bewerkt door: Volkert J. Nobel te Hoorn (2020).