Atelier beeldend kunstenaar leeft voort in Amsterdam-Noord
André Volten komt ter wereld in Andijk-Oost, toen nog het gereformeerde deel van het dorp. Vader Jacob Hendrik – door iedereen Sam genoemd – en moeder Trijntje Boeder zijn beiden anarchist en dat wordt André ook. Zijn ouders willen knecht noch baas van of over iemand zijn. Binnen de Andijker gemeenschap wordt hun principiële houding gerespecteerd. Vader verdient zijn schamele boterham in de visserij met een roeiboot en wat netten en fuiken. Ook is hij sigarenmaker.
Tientallen beelden in binnen- en buitenland – waarvan meer dan twintig alleen al in Amsterdam – vormen de zichtbare nalatenschap van beeldend kunstenaar André Theo Aart Volten, geboren in Andijk op 19 maart 1925. Het atelier/woonhuis in het Amsterdamse Asterdorp, waar hij en zijn vrouw Sophie woonden en werkten tot zijn dood, is gerenoveerd tot een museum. In Andijk wordt hij herinnerd met een naar hem vernoemd plein. Een beeld van zijn hand staat in Andijk op de Westfriese Omringdijk aan het IJsselmeer bij het PWN-waterwinstation ‘Prinses Juliana’, op nog geen vijfhonderd meter van de plek waar de kunstenaar is geboren. Hij overlijdt op 5 september 2002, zijn as is uitgestrooid over het IJsselmeer nabij zijn beeld op de Omringdijk.
In de oorlogsjaren gaat André eerst naar de Rijks HBS in Enkhuizen, maar maakt de overstap naar de Rijks HBS in Hoorn omdat hij daar lessen kan krijgen over literatuur en kunst. De studie moet hij combineren met de visserij: ’s morgens vroeg de boot van zijn vader roeien en ’s middags met de bakfiets de gevangen vis naar de visafslag in Enkhuizen brengen.
Kunstnijverheidsschool
In 1945 vertrekt hij naar Amsterdam waar hij de Kunstnijverheidsschool bezoekt. In de hoofdstad ontdekt André nieuwe kunst in een nieuwe wereld en daar wil hij bij horen. Al na anderhalf jaar stopt hij met de opleiding in Amsterdam en verhuist naar Brussel waar hij zich ontwikkelt tot abstract-expressionistisch schilder.
Na een paar jaar in België en Frankrijk, waar hij onder meer de kost verdient met vertaalwerk, verwerft André woon- en werkruimte in het poortgebouw van Asterdorp in Amsterdam-Noord. Dat atelier aan de Asterdwarsweg bestaat nog steeds en architecte Trude Hooykaas heeft de begane grond verbouwd tot expositieruimte. Zij is ook medeauteur van het boek ‘De jonge André Volten’, dat in 2022 is verschenen.
In 1950 heeft André zijn eerste expositie in Het Luifeltje in Haarlem. Zoals zoveel schilders begint hij figuratief en gaat steeds abstracter werken. ,,Het is niet eenvoudig zijn ontwikkeling goed te volgen, omdat hij zijn doeken vaak niet dateerde. Invloeden van anderen zie je wel in zijn werk’’, schrijft Jonneke Jobse in ‘De jonge André Volten’. Voor de schilder is 1954 een belangrijk jaar, want dan koopt het Stedelijk Museum in Amsterdam een van zijn doeken.
Scheepswerf NDSM
In Amsterdam-Noord woont André in de buurt van de scheepswerf NDSM waar hij met staal leert werken. Hij vertelt daarover in 2000 in een interview, mede vanwege zijn 75e verjaardag, voor het jaarboek ‘West-Friesland Oud & Nieuw’ van het Westfries Genootschap: ,,Ik leerde er lassen, zowel elektrisch als autogeen. Ik leerde de eigenschappen van het metaal en de mogelijkheden (en onmogelijkheden) van bewerking en toepassing. Ik mocht er vrijelijk experimenteren.’’
Dat komt goed van pas als hij aan een nieuwe fase in zijn ontwikkeling begint: mede-oprichter van de kunstenaarsgroep Liga Nieuw Beelden. Deze groep wil bevorderen dat architecten en stedenbouwers bij nieuwe projecten samenwerken met schilders en beeldhouwers. Met als resultaat dat André Volten in 1955 zijn eerste metaalsculpturen toont.
Zijn carrière krijgt een flinke impuls als hij samen met twee andere kunstenaars – Bart van der Leck en Constant – in 1956 wordt gevraagd Nederland te vertegenwoordigen op de 28e Biënnale van Venetië, een toonaangevende tweejaarlijkse internationale kunstmanifestatie. Dat opent deuren: vanaf dat moment krijgt hij erkenning en wordt zijn werk door musea aangekocht. De manier waarop hij ‘niet-kunstzinnige’ industriële producten gebruikt en tot grote open constructies last, is revolutionair voor Nederland.
‘Ruimte, leegte, stilte’
Hij legt zich naderhand steeds meer toe op het uitvoeren van opdrachten voor monumentale constructies in de openbare ruimte. Ruimte is in zijn werk steeds het vertrekpunt: ,,Ruimte, leegte, stilte die ik mogelijk vanuit Westfriesland heb meegekregen. Ik herinner me nog momenten, staande op de IJsselmeerdijk, de ruimte van de zee en het strakke lijnenspel van het achterland. Er is daar een basis gelegd.’’
Dit is terug te zien in zijn beeld op de Omringdijk. Naamloos, want André gaf zijn beelden bijna nooit een naam. De plek waar het beeld staat, is heel symbolisch. Aan de ene kant het vlakke Andijker weiland van zijn, van herenboeren afstammende, moeder Trijntje Boeder. En aan de andere kant het water van de (voormalig) Zuiderzee en het IJsselmeer, waar zijn vader en zijn jongere broer Niek de netten uitzetten.
Vervuld bestaan
Twee jaar voor zijn overlijden is André Volten nog volop actief. Aan stoppen denkt hij niet, zegt hij in het eerder genoemde interview: ,,Ook al mag ik zeggen dat ik een vervuld bestaan heb. Maar ook nu is mijn werk steeds weer anders. Ik maak nu mijn werk tot openbaar bezit in totale vrijheid.’’
De oeuvreprijs van de Stichting Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst heeft hij dan al vier jaar in zijn bezit. En een koninklijke onderscheiding ontvangt hij al jaren eerder: in 1981 wordt André Volten benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Zijn werk is geliefd bij velen, ook bij koningin Beatrix en haar echtgenoot prins Claus. André maakt in 1988 een sculptuur voor de tuin van het koninklijk paleis Huis ten Bosch. Tien jaar later wordt hij onderscheiden met de ‘Huisorde van Oranje in goud voor Kunsten en Wetenschappen’.
Een opdracht van koningin Beatrix om een beeld te vervaardigen vanwege het huwelijk in 2002 van – dan nog – kroonprins Willem-Alexander kan André Volten niet voltooien; hij overlijdt in dat jaar.
Atelier Volten
Na het overlijden van André Volten staat het poortgebouw in Asterdorp jarenlang leeg. In 2016 wordt het opgeknapt en als ‘Atelier Volten’ in gebruik genomen. De Stichting André Volten heeft zich dan ontfermd over de voormalige werk- en woonplek van de kunstenaar.
Op de zolder ontdekt men eenenzestig schilderijen, die al meer dan zestig jaar niet zijn getoond. Ze worden gerestaureerd en krijgen volop aandacht in het boek ‘De jonge André Volten’’. De stichting is een vrijwilligersorganisatie die onder meer exposities organiseert in Atelier Volten, dat tijdens tentoonstellingen en op aanvraag (voor groepen) bezocht kan worden.