Aannemer en bouwer van vele Westfriese bouwwerken
Jacob Wajer werd geboren te Medemblik op 28 juli 1864 als zoon van Doris Wajer en Trijntje Komen. Toen Jacob negen jaar was overleed zijn vader. Jacob begon zijn loopbaan als metselaarsknecht en was werkzaam bij katholieke aannemers in Medemblik. Jacob zou zich in de loop der jaren opwerken tot zelfstandig metselaar en in 1894, 30 jaar oud, tot aannemer en daarna tot allround aannemer in de utiliteitsbouw, weg- en waterbouw en allerlei bouwwerken. Jacob was in zijn beginperiode ook nog lid van de vrijwillige brandweer en actief in het kopen en verkopen van diverse woningen in Medemblik.
Jacob trouwde in 1888 te Medemblik met Cornelia (Kee) Zwanik, geboren te Spanbroek, dochter van Antonius Zwanik en Geertruida de Rijk. Het echtpaar kreeg elf kinderen.
Aanbestedingen
Vanaf 1894 tot 1924 zijn er 350 aanbestedingen gevonden waar Jacob Wajer als aannemer op heeft ingeschreven. Van 48 aanbestedingen kreeg hij de gunning. Het is duidelijk, vanwege de grote concurrentie moest Jacob Wajer vele malen aan inschrijvingen meedoen, zonder dat hij de gunning kreeg. Jacob werkte in die periode veelal samen met Jan Schuurman. Deze aannemer was begonnen als timmerman. Jacob, begonnen als metselaar en Jan als timmerman vormden een hecht duo en werden compagnons. Samen waren zij actief bij allerlei bouwwerken. zoals kerken, stations, scholen en fabrieken. Ook namen zij infrastructurele werken aan, zoals onderhoud aan dijken, dijkverzwaringen, onderhoud van wegen en vaarten en aanleg van spoortramwegen en havens. Wel bleven zij beiden bij een gemeenschappelijke gunning als zelfstandig ondernemer hun werk uitvoeren. Naast deze gunningen voerde Jacob Wajer ook gunningen uit voor kleinere onderhoudswerkzaamheden zoals aan gemeentegebouwen, onderwijzerswoningen en de haven van Medemblik.
De Medemblikker periode (1894-1913)
Zijn eerste inschrijving als aannemer, was die in 1894, tezamen met Gerrit van der Lee, voor werkzaamheden aan het Rijkskrankzinnigengesticht te Medemblik.
In 1896 was er een aanbesteding van het Ambacht de Vier Noorder Koggen voor grondwerk en steenglooiingswerk aan de Westfriese Omringdijk. Jacob Wajer schreef met elf andere gegadigden hiervoor in en kreeg als laagste inschrijver de gunning. Op dezelfde dag was de inschrijving voor het afbreken en weer opmetselen van de basaltmuren bij twee sluizen van de Westfriese Omringdijk, de Nollensluis en de sluis bij Lambertschaag. Ook die gunning sleepte Jacob in de wacht.
Zijn eerste grote bouwwerk was echter de bouw in 1898 van het kantongerecht in Zaandam met een aanneemsom van fl. 17.300,- Drie jaar later schreef hij in voor de bouw van de St. Martinuskerk te Medemblik. Met een inschrijvingsbedrag van fl. 92.897,- zat hij boven het begrotingsbedrag van het kerkbestuur dat fl. 86.000,-, bedroeg, maar was wel de laagste en kreeg de gunning. Voordat de bouw van de kerk kon beginnen moest de oude kerk worden afgebroken en moest er eerst een hulpkerkje worden gebouwd. Dat alles zat in de opdracht tot gunning. De architect was T. Slinger, leerling van Jos Cuypers, zoon van de beroemde Pierre Cuypers. De bouw duurde van 1901 tot 1904.
In 1904 schreef Jacob Wajer in voor de bouw van de St. Lambertuskerk in De Weere. Er waren negentien inschrijvers met bedragen variërend van fl. 67.192,- tot fl. 84.200,- Jacob was de laagste inschrijver en kreeg de gunning. Een forse tegenvaller voor Jacob was wel toen bleek dat hij zich had verrekend met het aantal palen die geheid moesten worden. Daarbij bleek dat de palen twee meter langer moesten zijn dan berekend. Het kerkgebouw werd ingewijd op 6 mei 1907.
Een andere gunning haalde Jacob in 1907 binnen met de bouw van een patronaatsgebouw te Grootebroek voor de aanneemsom van fl. 9437,- en in hetzelfde jaar kreeg hij de gunning voor het vergroten van het St. Nicolaasgesticht te Lutjebroek. In 1909 sleepte Jacob samen met zijn concurrent aannemer Jan Wind de gunning binnen voor de bouw van een steenkolengasfabriek aan de Langedijk te Noord-Scharwoude voor de som van fl. 46.817,-
In 1910 kreeg Jacob samen met Jan Schuurman de gunning voor het vergroten van Drukkerij Idema te Medemblik, uitgever van de Medemblikker Courant.
Het jaar 1911
Het jaar 1911 was voor Jacob Wajer een ‘doenig’ jaar. Achtereenvolgens haalde hij samen met aannemer Jan Schuurman de volgende gunningen binnen: grondwerken bij Lambertschaag (fl. 32.990,-), waterkerende muur te Medemblik, (fl. 3946,-), station en remise tramweg Wieringen-Schagen (fl. 21.267,-). De gunning voor het uitdiepen van de Oosterbuitenhaven te Medemblik ging op contract voor de jaren 1912/1913/1914 voor fl. 1500.- per jaar.
Er werd een grote opdracht binnengehaald van een te bouwen Lagere school aan de Hondenweg (thans Van Veenweg) te Heerhugowaard (fl. 32.000,-). Aannemer: Jacob Wajer. Uitvoerder: zoon Theo. Met de gunning in 1912 voor de aanleg van de Vluchthaven te Hoorn (fl. 38.447,-) die in mei 1913 feestelijk werd geopend, werd de Medemblikker periode afgesloten.
Werken in Friesland
Samen met aannemer Jan Schuurman kregen ze in 1908 de gunning voor: ‘Gedeeltelijke aanleg waterleiding te Sneek en bouw watertoren voor fl. 29.867,-.’ Er werd door Jacob vele malen op diverse bouwobjecten in Friesland ingeschreven maar die leverden geen gunning op.
Amsterdamse periode (1913-1924)
Een hele grote opdracht haalde Jacob in april 1913 binnen, samen met aannemingsbedrijf Gebr. Wind, ook uit Medemblik, met de bouw van het St. Bernardus Gesticht te Amsterdam voor het forse bedrag van fl. 379.847,-. Deze opdracht was de aanleiding dat Jacob Wajer met zijn gezin verhuisde van Medemblik naar Sloten dat later bij de gemeente Amsterdam werd ingelijfd. – De bouw heeft voor Jacob tot de nodige perikelen geleid, o.a. de staking van zo’n zestig metselaars en opperlieden, te late leveranties van materialen ten gevolge van de 1e Wereldoorlog. – Kort na deze opdracht, werd op 21 juni 1913 een vennootschap opgericht met de firmanaam Wajer & Co, met als vennoten Jacob Wajer, Gebr. Pieter en Jan Wind en Jan Schuurman.
Kennelijk functioneerde de firma Wajer & Co na enige jaren niet meer als zodanig want van 1920 tot 1924 was Jacob Wajer met alleen Jan Schuurman de bouwer van het Pakket- en expeditiegebouw bij het Centraal Station te Amsterdam, voor het kolossale bedrag van fl. 1.247.000,- Het pakketpostgebouw ten oosten van het Centraal Station wordt nu gezien als een monumentaal gebouw met uitstraling. Voor Jacob Wajer was dit zijn laatste grote aanbesteding waarvan hij de gunning kreeg. In 1924, 60 jaar oud, zetten zijn zoons het aannemingsbedrijf voort onder de naam firma Th. A. & A. Wajer, maar nu met als specialiteit het bouwen van huizenblokken en appartementen. Jacob Wajer heeft daarna zich bezig gehouden met het kopen en verkopen van boerderijen en landerijen. Jacob Wajer overleed februari 1942, te Amsterdam, 77 jaar oud. Een ondernemer die zich door tegenslagen niet uit 't veld liet slaan, een doorzetter, was niet meer.
Bron:
Theo Wajer en Boudewijn Huenges Wajer: JACOB WAJER & Co en ZONEN: Bouwers uit Medemblik en Amsterdam, mei 2013.
Gegevens aangeleverd en bewerkt door: Jaap Raat te Heiloo (2015).