Galgen dienden vooral om schrik aan te jagen
Een mooie plek op de Omringdijk met een prachtig uitzicht op Hoorn vanaf de waterkant is de bocht in de Westerdijk bekend als de Galgenbocht. Nu is het een geliefde plek voor wandelaars of fietsers die hier even vertoeven om van het uitzicht te genieten. In vroeger tijden was het een nogal lugubere plek. Er stonden een galg en een rad waaraan soms de resten van veroordeelden bungelden.
De Galgenbocht aan de Westerdijk in de richting van Hoorn. Links onder aan de dijk moet ongeveer de galg of ‘het gerecht’ van Hoorn hebben gestaan. De galgen werden bij voorkeur langs toegangswegen naar de stad geplaatst om vreemdelingen te waarschuwen dat hard werd opgetreden tegen wetsovertreders. (Foto TM)
De feitelijke executies van de ter dood veroordeelden vonden plaats in de stad. Het lijk werd daarna op een horde (een soort landbouwwerktuig) buiten de poorten gesleept en als afschrikwekkend voorbeeld opgehangen aan de galg. Detail uit een schilderij van Pisanello uit circa 1437. (Pc)
De galgen zijn verdwenen, maar namen zoals de Galgenbocht in de Westerdijk bij Hoorn herinneren nog aan de tijd dat de dijkgraaf als een soort officier van justitie met zijn heemraden in hun functie als rechter, recht spraken. Een regelmatig voorkomend vergrijp was het stelen van materialen die opgeslagen waren in de dijkmagazijnen om ingeval van nood ijlings de dijken te kunnen versterken.
De dijkgraven, heemraden en waarschappen van Drechterland bepaalden in 1674 nadat herhaalde malen palen en balken waren ontvreemd dat er streng zou worden opgetreden. Ieder die betrapt werd zou zonder aanzien des persoons een boete opgelegd krijgen van driehonderd gulden.
Er bestond ook de mogelijkheid om anoniem iemand aan te geven. Bovendien zou de klikspaan dan de helft van de boete krijgen als beloning. Op het doorsteken van de dijk stond de doodstraf. Maar daarvan was zelden of nooit sprake. De galgen dienden vooral om schrik aan te jagen. Hoewel het van tijd tot tijd voorkwam dat iemand ter dood werd gebracht waarna zijn lijk aan de galg op de dijk werd gehangen.
Fietsers op de Westerdijk omstreeks 1910. Op de achtergrond staat de thans verdwenen pelmolen, waarnaar het Pelmolenpad is vernoemd. (WFA)
Geselen en brandmerken
Johan Schilstra heeft voor zijn boek ‘In de ban van de dijk’ enkele rechtszaken opgezocht. In 1716 werd de 42-jarige Adriaan Hilkesz veroordeeld. De man was aangenomen voor werk aan de dijk, maar hij had en passant hout en een stoepbalk mee naar huis genomen. Geselen en brandmerken was zijn straf. Hij moest ook de kosten van het proces betalen en werd voor twintig jaar verbannen uit Holland en West-Friesland.
In het Geestmerambacht werden twee mannen betrapt die op eigen houtje bezig waren met het leggen van een dam en het doorsteken van een waterkering. Ze werden vastgebonden en op een kar naar Nieuwe Niedorp gebracht. De eis was het afhakken van een hand en verbanning. Het liep met een sisser af.
Reindert Jansz de Boer uit Venhuizen maakte het helemaal bont. Hij sleepte palen en gordingen die bij een storm waren losgeslagen over de dijk en verkocht het materiaal. Zijn straf was geseling en verbanning. In april 1764 werd hij gegeseld onder de galg op de dijk bij Hoorn en vervolgens moest hij zijn biezen pakken en nooit meer terugkomen.
Het zou aardig zijn als op een markant punt een galg zou worden herbouwd. Als baken en als herinnering aan de ‘goeie ouwe tijd’.
Een reconstructiefoto van een galg onder aan de Westerdijk ter hoogte van de loopbrug. Op de achtergrond staan de Sterflats. (Foto Pc)