Van ziekenzorg tot kunstexposities
Al in 1382 was er in Hoorn sprake van een gasthuis in de Kerkstraat nabij de Roode Steen. Na de nodige wijzigingen aan het oorspronkelijke pand – en in 1531 de aanpassing van een woonhuis tot gasthuis – vond in 1563 volledige nieuwbouw plaats. Met daarin een zaal met een diepte van ruim twintig meter, die nog steeds te vinden is in het voormalige Sint Jans Gasthuis, gelegen aan het Kerkplein tegenover de Grote Kerk. Het staat nu bekend als Kunstcentrum de Boterhal.
Gasthuizen waren oorspronkelijk bedoeld om aan reizigers en pelgrims in het kader van de naastenliefde gastvrijheid te verlenen in de vorm van eten, drinken en een slaapplaats. In Hoorn gebeurde dat zelfs al voor de verlening van stadsrechten in 1356. Graaf Willem V gaf in 1347 toestemming om, met als beschermheilige Johannes de Doper, een gasthuis op te richten.
Naarmate de bevolking van de jonge steden groeide, nam niet alleen de behoefte aan vreemdelingenopvang toe, maar ook die aan ziekenzorg. Dat laatste berustte aanvankelijk bij de kloosters, maar in de 15de en 16de eeuw ontstonden er ook burgerinitiatieven om de zorg voor zieke inwoners in handen te nemen. Zo kreeg ook het Hoornse gasthuis een rol als ziekenverzorgende instelling toebedeeld.
![](https://westfriesgenootschap.nl/archivering/west-friesland_toen_en_nu/images/wf_ten_09_11.jpg)
Deatail van de gevel met een jaartalcartouche en een edicula met het beeld van Johannes de Doper, de beschermheilige van het Sint Jans Gasthuis. (Foto TM)
Vijf friezen
De prachtige bakstenen voorgevel van het gebouw is in vroege renaissancestijl uitgevoerd en met vijf friezen doorsneden. In het midden van de gevel staat recht boven de ingang een beeld van Johannes de Doper in een nis, met als opschrift: ‘DIT IS SINT JANS GASTHUYS’. Daaronder in een cartouche (omlijsting) het jaartal 1563.
De voorgevel staat schuin op het achterpand geplaatst vanwege de gerende plattegrond. Alle kozijnen zijn dan ook schuin aangebracht, hetgeen voor de timmerlieden een hele klus moet zijn geweest.In het interieur van het gebouw zijn nog 28 natuurstenen consoles, uitgevoerd in de vorm van grillige mensen- en dierenkoppen bewaard gebleven die de zware eiken balken van de eerste verdiepingsvloer ondersteunen. De aan de mythologie en dierenwereld ontleende koppen waren uitsluitend decoratief en hebben geen relatie met de eigenlijke functie van het gebouw. (Pc)
In de grote benedenzaal zijn onder de grote eiken moerbalken nog steeds de 28 prachtige natuurstenen consoles te zien, uitgevoerd in de vorm van grillige maskers met leeuwen- of mensenkoppen.
De langwerpige gasthuiszaal was traditioneel ingedeeld, langs beide lange wanden stond een rij bedsteden, ook wel koetsen geheten. Aan het uiteinde van de zaal was een altaar opgesteld, zodat de zieken vanuit hun ligplaats zoveel mogelijk de liturgische handelingen konden volgen.
Kledingmagazijn
De gasthuiszaal op de begane grond is tot 1841 voor het oorspronkelijke doel gebruikt. Vanaf 1861 tot 1922 deed deze dienst als kledingmagazijn voor het stedelijke garnizoen.
Vanaf 1925 is het pand benut als overdekte markt voor boter en eieren, vandaar de naam Boterhal. Daarna volgden nog functies als sociale werkplaats, museumdepot en – vanaf 1982 – tentoonstellingsruimte.
Midden jaren negentig is het monument gerestaureerd en ingericht als expositieruimte onder de naam Kunstcentrum de Boterhal, tevens verenigingsruimte van de Kunstenaarsvereniging Hoorn e.o.
![](https://westfriesgenootschap.nl/archivering/west-friesland_toen_en_nu/images/wf_ten_09_13.jpg)
Tegenwoordig is het voormalige Sint Jans Gasthuis de zetel van de Kunstenaarsvereniging Hoorn e.o. en fungeert als expositieruimte (Pc)