Nog in het begin van de 20ste eeuw was menige West-Fries zelden of nooit buiten de Omringdijk geweest.


De paardentram tussen Enkhuizen en Hoorn liep van 1889 tot 1918 grotendeels over de aloude straatweg tussen beide steden via Westerblokker, Hoogkarspel en Bovenkarspel. De tram vertrok ruwweg eenmaal per twee uur in beide richtingen en een ritje duurde bijna twee uur. Op de foto uit circa 1905 draait de paardentram de Koepoortsweg op richting het eindstation op het Roode Steen in Hoorn. (WFA)

De wegen waren slecht. Dijken en sluizen hinderden het transport over water. De meeste mensen verplaatsten zich te voet. Slechts de rijke boeren en burgers hadden de beschikking over rijtuigjes. Pas in de tweede helft van de 19de eeuw kwamen er spoor- en tramlijnen in West-Friesland.
Boeren konden de veemarkt bezoeken, hun vrouwen reisden naar de fameuze lappenmarkten. In de 20ste eeuw werden er enkele kanalen aangelegd en de wegen verbeterd. De komst van de auto maakte een eind aan het isolement van West-Friesland.