De hoge piramidevormige daken van de boerderijen in West-Friesland sieren al vele eeuwen het landschap. Dit boerderijtype, de stelp of stolp, is kenmerkend voor het gebied. Men werkte en woonde in die stolp onder één dak. Belangrijk onderdeel in deze boerderijen is het vierkant. De naam verwijst naar de vier palen, in een vierkant geplaatst, die het geraamte vormen van de stolp. In West-Friesland komen twee typen stolpen voor: de West-Friese en de Noord-Hollandse stolp. Rond 1800 schakelde men geleidelijk aan over van een gemengd bedrijf (akkerbouw en veeteelt) naar veeteelt, wat gevolgen had voor de vorm van de stolpboerderij.

Projectie van een stolp door J.N. de Wit. (Coll. De Wit)

De erven rond boerderijen waren traditiegetrouw beplant met enkele bomen, omgeven door sloten, verbonden met bruggen met inrijhekken naar de weg. Die sloten vormden eeuwenlang het verbindende water. In sommige delen van West-Friesland werd dan ook gevaren van de boerderij naar het land. De fraaie versieringen aan de boerderijen waren een lust voor het oog. Van oudsher besteedde men daar al veel aandacht aan.
Gedurende periodes van welvaart op het platteland toonden de eigenaren die welstand door hun stolpboerderijen te verfraaien. Ze voorzagen die van een bijzondere dakopbouw, een mooie voorgevel met een trouw- en dooddeur of een leugendeur. Zonnerakken schermden de vensters af tegen de zon. Boerderijgevels vallen op door een robuuste erker met balkon, opengewerkte balustrade en prominente klokgevel of door fraaie gevelstenen, aangebracht door trotse eigenaren.
In die imposante boerderijen werd niet alleen gewoond, maar vooral ook gewerkt. In West-Friesland leefden de boeren tot in de jaren tachtig van de 19de eeuw primair van de opbrengst van de kaas. Die kaas maakte de boerin van de melk, die door haar man twee keer per dag uit de koe werd ‘getrokken’. De boer dacht toen nog in kilogrammen kaas, niet in liters melk. Dat veranderde toen de fabrieksmatige productie van kaas op gang kwam en de fabriek de door de veehouder aangeleverde hoeveelheid melk per kilogram uitbetaalde.
De veefokkerij heeft in West-Friesland een hoge vlucht genomen. Het zwart bonte vee werd, vooral in de 19de eeuw, wereldwijd verhandeld. Maar ook de markten van Schagen, Hoorn en Purmerend waren belangrijke handelscentra voor de veehouders.