Op vrijdag 22 juni stond Twisk weer in het teken van de zomeravondwandeling. Net als vorige jaren ging het initiatief voor deze activiteit uit van de gidsengroep Twisk van het Nut, de Vereniging in 't Pak en het Westfries Genootschap.
In afwachting van de opening in Theaterkerk Hemels. (Foto Jan Smit)
Het was de hele dag spannend of het weer zodanig zou zijn dat het buitenprogramma afgewerkt zou kunnen worden. Gelukkig was dat wel het geval. We mochten een record aantal bezoekers van bijna honderd mensen verwelkomen. Daarnaast waren er nog een grote groep mensen ‘in pak’, de gidsen en aan het einde van de avond de leden van het koor.
De avond begon in Theaterkerk Hemels, de voormalige Hervormde kerk. In mijn openingswoord in het Westfries had ik een roim van Marijke Smit verwerkt, getiteld ‘Kleure in 't Leven’. Daarin schreef ze onder andere:
Je kinne deur 'n roze brel
veûl moôie dinge zien
Maar bin je as die zwartkoiker
din zien je d'r gien ien
Wandelaars onderweg naar de Magnoliahoeve. (Foto Jan Smit)
Anneke Zandt, bestuurslid van de Boerderijenstichting Noord-Holland Vrienden van de Stolp vertelde over kleurgebruik. Zij had een aantal oude planken meegenomen als voorbeeld.
Na de opening gingen onder leiding van zes gidsen zes groepen wandelaars op pad. Op enkele locaties zaten de mensen in het pak vanwege de kou binnen. Dat gaf deze avond ook iets bijzonders. Zo kon niet alleen de buitenkant van de stolpen bekeken worden, maar ook de binnenkant.
Van links naar rechts achter: Lies Smit, Lisette Bart en Anneke Molenaar. Voor: Gon Glas, Liesbeth Wever, Wil Keetman, Fred Smit en Marita Schoonheim. (Foto Jan Smit)
Opvallend was de grote variëteit aan kleding. Een van de mannen was gekleed in een marktkiel. Hij had klompen aan de voeten en een zijden pet op het hoofd. Bij de heren die de zondagse dracht droegen waren er niet alleen mannen die een lange broek aanhadden, maar ook enkele die een kniebroek met gespen droegen. Bij de vrouwen was zowel de daagse dracht met onder andere het suikerskeppie (het boerenhoedje) als de zondagse dracht (met kap en dek) te bewonderen. Ook waren er dames met een kaper op het hoofd. Lies Smit was gekleed in een kostuum gemaakt naar een patroon uit 1860. Alles wat zij aan en op had was daarop afgestemd: de sieraden, de hoofdtooi, het ondergoed en een crinoline.
In de Doopsgezinde kerk vertelde ds. Bart Santema een bij het thema ‘Kleur bekennen’ passend verhaal en er werden met orgelbegeleiding Westfriese liederen gezongen.
Van links naar rechts: Jan Korver, Ank Korver, Nel van Es, Sandra van Dijk en Ingrid Strijbis. (Foto Jan Smit)
Jan Vrugt had speciaal voor deze avond een toneelstukje geschreven met de titel ‘Oranje boven’. Dat werd op een van de locaties buiten opgevoerd. Voor het publiek was er een zitplaats onder het afdak. Het stuk handelde over een bezoek van koning Willem-Alexander aan Twisk.
Van links naar rechts: Nies van der Pal, Janny Tensen, Piet Koster, Joanne Hogenes en Gre de Groot. (Foto Jan Smit)
De avond werd afgesloten met een hapje en een drankje in de theaterkerk. Het Twisker koor onder leiding van Menno Jansma trad op en zong twee liederen. Het waren: ‘Westfries Groen’ en ‘Aan de Twisker Boerenerven’. Het kooroptreden vormde het einde van een mooie en onvergetelijke Westfriese avond.
Jan Smit
Op zondag 3 juni vond in Zorgcafé 't Koetje in Zandwerven voor de tweede keer ‘Toonbeeld Westfries’ plaats. Kunstenaars aangesloten bij de Expositiekring Beeldende Kunst Opmeer en ‘skroivers’ aangesloten bij Stichting Creatief Westfries werden op deze manier bij elkaar gebracht. Het initiatief voor dit evenement is afkomstig van Guido van Meerbeek. Samen met Susan Groot-Dekker van de expositiekring, Wilma Groot-van den Hoek en Jaap Meester van Stichting Creatief Westfries en mijzelf namens het Westfries Genootschap zit Guido in de werkgroep die deze activiteit organiseert.
Werkgroep Toonbeeld Westfries. Van links naar rechts Susan Groot-Dekker, Wilma Groot-van den Hoek, Jan Smit, Jaap Meester en Guido van Meerbeek. (Foto Tineke Meester)
Op de website van de expositiekring waren afbeeldingen van schilderijen geplaatst waaruit de schrijvers een keuze konden maken. Uiteindelijk werden vijftien schilderijen en eenentwintig bijpassende Westfriese teksten uitgezocht. Sommige schilderijen bleken een inspiratiebron voor meerdere schrijvers. Een gedicht paste bij twee schilderijen. Enkele schilders en schrijvers kwamen meerdere keren aan bod.
Big Band L-Star. (Foto Jan Smit)
Nieuw was deze keer dat de schilder als eerste de gelegenheid kreeg om iets over de achtergronden van het schilderij en over de toegepaste techniek te vertellen.
Ik mocht zelf in het Westfries de schilderijen, schilders en schrijvers aankondigen.
De voordrachten werden afgewisseld met muziek, verzorgd door de L-Star Big Band uit Hoogwoud onder leiding van Frank van Gemert.
De Big band speelde goed in het gehoor liggende nummers zoals ‘On the sunny side of the street’, ‘Summertime’ en ‘How high the moon’. Maar ook de begeleiding van het openingslied ‘Dut is 't Land’ was aan de muzikanten wel toevertrouwd.
Voor alle medewerkers was er als dank een mooie rode roos.
Toon Karremans gaf een toelichting op het schilderij De Stoel van zijn vrouw Lida. (Foto Jan Smit)
Ten slotte vond de verloting plaats van een door Susan Groot gemaakt schilderij. Co Scholte van 't Koetje mocht de trekking verrichten. Uit de hoge hoed trok hij een lootje van Maartje Schuurmans. Bregt Buishand las bij de prijsuitreiking het door haar bij dit schilderij gemaakte gedicht voor.
Het publiek kon in de pauze en na afloop de schilderijen nog een keer rustig bekijken. (Foto Jan Smit)
Het was alles bij elkaar net als vorig jaar een mooie middag waarbij het publiek met volle teugen genoot van het gebodene. Deze geslaagde tweede editie is een stimulans om in 2019 op de ingeslagen weg verder te gaan.
Jan Smit
Prijsuitreiking verloting. Van links naar rechts Susan Groot-Dekker, Maartje Schuurmans en Bregt Buishand. (Foto Jan Smit)
Op zaterdag 26 mei hielden we de voorjaarsstreekmiddag bij Barendse DC in Middenmeer. Dit bedrijf is gevestigd op Agriport, het grote kassengebied net ten noorden van de Westfriese Omringdijk.
Het bedrijf van Barendse DC in Middenmeer. (Foto Frans Leek van Stichting Projector)
Jacques Dekker, werkzaam voor Stichting Diverzio, hield een lezing over voeding en gezondheid. Allereerst kwam het mondiale voedselvraagstuk aan de orde. Het voeden van negen miljard mensen vergt een oppervlakte van twee tot drie keer de aarde.
Voedselverspilling moet worden tegengegaan. Per jaar sterven enerzijds drie miljoen kinderen door gebrek aan voedsel en anderzijds hebben een miljard mensen last van overgewicht en deels zelfs van obesitas. Gezonde voeding is van groot belang voor de volksgezondheid, de fitheid van mensen en het voorkomen van ziekten. Dit geldt voor ouderen en jongeren. Gezonde voeding houdt in dat we veel verse groenten en fruit moeten eten. Dus naar verhouding minder vlees en geen verpakte of bewerkte producten.
Van rechts naar links: Joop Schouten, Peter Koopman, Kees Ruiter en iemand die met Kees mee was. (Foto Frans Leek van Stichting Projector)
Goede voeding zal naar de mening van de spreker leiden tot minder medicijngebruik en vermindering van zorgkosten. Belangrijke ontwikkelingen zijn: meer en meer belangstelling voor biologische producten, sterke toename van eenpersoonshuishoudens, aandacht voor smaak, gemak, gezondheid en duurzaamheid, meer invloed van consumenten- en patiëntenorganisaties en toenemende bereidheid om meer voor voedsel te betalen.
Samen wachten op de dingen die komen gaan. (Foto Frans Leek van Stichting Projector)
Voor zorginstellingen en ziekenhuizen ligt er een uitdaging: meer aandacht voor verantwoorde en verse voeding, bij voorkeur afkomstig van producenten dicht uit de buurt. Bovendien moeten genoemde instellingen zorgen voor een plezierige omgeving voor respectievelijk de bewoners en de patiënten. Daarbij kunnen bloemen, planten en groen een grote rol spelen.
Voorzitter Jan Smit bedankt spreker Jacques Dekker. Achter hen Petra Barendse. (Foto Frans Leek van Stichting Projector)
Er is een toenemende belangstelling voor streekproducten. Onze provincie heeft qua voeding het nodige te bieden. Wij hebben zaadbedrijven en agrarische bedrijven met veel verschillende producten: vlees, zuivel, groenten, fruit, aardappelen. Bovendien zijn er in onze provincie visserijbedrijven. Redenen genoeg om onze provincie ‘de groene apotheker van de wereld’ te noemen.
Als dank mocht ik Jacques Dekker een Edammer kaas aanbieden. Deze was gemaakt door Koopman Kaas uit de Tropweere. Dit bedrijf is nog het enige in Nederland waar de traditionele Edammer kaas op de boerderij gemaakt wordt. Bijzonder is verder dat het ambacht van boerenkaas maken sinds 2017 op de Nationale Inventaris Immaterieel Erfgoed staat.
Oranje paprika's in de kas. (Foto Frans Leek van Stichting Projector)
Na de pauze gingen we onder leiding van Petra Barendse de kassen in voor een rondleiding. Het bedrijf is zevenenveertig hectare groot. Van de kassen is tien hectare in gebruik voor de teelt van oranje paprika's, tien hectare wordt gebruikt voor de teelt van rode paprika's en tien hectare voor de teelt van snoeptomaatjes. Tien hectare grond ligt nog braak en zeven hectare wordt gebruikt voor parkeerterrein, installaties, waterbassins, kantine en andere gebouwen. Het bedrijf zet in op een duurzame wijze van produceren, onder andere door biologische bestrijding van ziekten en plagen.
Uitleg over de biologische bestrijding door hommels. Op de achtergrond de tomatenkas die net gereed gemaakt is voor de nieuwe aanplant. (Foto Frans Leek van Stichting Projector)
Veel belangstelling was er voor de uitleg over het aardwarmteproject. Een groep van acht bedrijven, waar Barendse DC er een is, maakt sinds 2014 gebruik van heet water (circa 90 graden Celsius) dat vanaf een diepte van ca. 2.500.000 meter naar boven wordt getransporteerd. Als het water teruggaat in de bodem, is het afgekoeld tot ongeveer 35 graden Celsius. Per maand wordt door deze groep bedrijven met dit project ongeveer 2.000.000 m3 gas bespaard. Voor Barendse betekent dit dat in ongeveer 30% van de energiebehoefte op een duurzame wijze wordt voorzien.
Een vrolijk moment tijdens de rondleiding. (Foto Frans Leek van Stichting Projector)
Na de rondleiding was het tijd om uit te blazen en sloten we de middag af met een hapje en een drankje in de kantine. Buiten was het warm en zonnig en ook in de kassen liep de temperatuur hier en daar aardig op. Het interessante en leerzame programma maakte echter veel goed, waardoor we terug kunnen kijken op een geslaagde voorjaarsstreekmiddag.
Jan Smit
Al snel nadat het mededelingenblad van december 2017 van het Westfries Genootschap verschenen was, ontstond er een stormloop van inschrijvers op het jaarlijkse reisje van de Commissie voor Excursies. Helaas kon niet iedereen die zich ingeschreven had, mee. Op dinsdag 17 april vertrok de bus om 8.40 uur vanaf het station in Hoorn.
Huis Leyduin. (Foto Jan Smit)
De reis verliep voorspoedig en voor 10.00 uur kwam de bus aan in Vogelenzang. Daar bezochten we de buitenplaats Leyduin. Deze buitenplaats is een van de drie die Vogelenzang rijk is. De andere twee zijn Vinkenduin en Woestduin. Vanaf het parkeerterrein liepen we naar de Gasterij waar we onthaald werden op koffie en thee met wat lekkers erbij.
De Gasterij. (Foto Jan Smit)
De Gasterij is gevestigd in het in 2015 gerestaureerde houten Tweelinghuis Jufferhuis uit 1796, dat oorspronkelijk gebouwd werd als boerenbedoening behorende bij de eerste villa Leyduin. Na de koffie was er tijd om te voet de buitenplaats te verkennen. Wie dat wilde kon ook een bezoek brengen aan Huis Leyduin. Dit is in 1921 onder leiding van architect Andries de Maaker in opdracht van de familie Dorhout Mees gebouwd.
De Belvedère. (Foto Jan Smit)
De familie woonde er tot 1939 op stand met vijf kinderen, huisknecht, chauffeur en dienstmeisjes. Na hen woonde de familie Van Loon er. Deze verkocht de buitenplaats aan de Provincie Noord-Holland. Thans is Landschap Noord-Holland eigenaar en wordt een deel van Huis Leyduin verhuurd als kantoorruimte. Ook is het huis een officiële trouwlocatie en zijn er vergaderruimten te huur. Op het terrein vindt men verder onder andere nog het voormalige koetshuis en een Belvedère (een uitkijktoren).
De Googer Molen, een ronde stenen molen bij de aanlegplaats van de boot in Roelofarendsveen. (Foto Jan Smit)
Vanuit Vogelenzang bracht de bus ons naar Roelofarendsveen waar de partyboot Koningin Juliana op ons wachtte. Aan boord werd een lunch geserveerd. De boot bracht ons in een ongeveer drie uur durende vaartocht langs door de gemeente Kaag en Braassem via Lisse, Hillegom en Bennebroek naar stoomgemaal Cruquius, vlakbij de brug over de Ringvaart van de Haarlemmermeer bij het gelijknamige dorpje Cruquius. Het gemaal uit 1849 is een van de drie stoomgemalen die gebouwd is ten behoeve van de drooglegging van de Haarlemmermeer. De andere twee zijn De Leeghwater en De Lijnden.
Bloembollenvelden vlakbij Cruquius. (Foto Jan Smit)
Na drie jaar malen viel de Haarlemmermeer in juli 1852 droog. Destijds was de keuze voor stoomgemalen opmerkelijk. Voor die tijd was het gebruikelijk dat bij het inpolderen gebruik gemaakt werd van windmolens. Het gemaal Cruquius, dat ontworpen is door de Nederlandse waterstaatsingenieur Jan Anne Beijerink, is na de drooglegging tot en met 1932 in gebruik geweest voor het reguleren van de waterhuishouding in de Haarlemmermeer en is nu ingericht als museum. Verdeeld over drie groepen, elk met een gids kregen we een rondleiding.
Stoomgemaal De Cruquius. (Foto Jan Smit)
In het museum laat men veel zien over het aanleggen van polders in Nederland. Ook wordt de werking van het gemaal gedemonstreerd. Helaas zijn de originele stoomketels niet meer aanwezig en worden de balansarmen waarmee water verplaatst wordt aangedreven door een hydraulisch systeem aangesloten op elektriciteit.
Na een voorspoedig thuisreis, zette de bus ons om 18.15 uur weer af in Hoorn. Het was het einde van een welbestede en goed georganiseerde reis op een dag met prachtig weer. Hulde aan de leden van de reiscommissie: Thea Knijn, Klaas Bant en Hans van Kampen.
Jan Smit
Op deze tekening is de werking van het stoomgemaal te zien. (Foto Jan Smit)
Het verenigingsleven staat onder druk. Regelmatig lezen we in de krant dat verenigingen die al lang hebben bestaan, opgeheven worden vanwege een gebrek aan bestuurders, vrijwilligers of leden. De manier waarop we onze vrije tijd invullen is anno 2018 heel anders dan 100 of 50 jaar geleden. Onze horizon is niet meer beperkt tot eigen dorp, stad of streek.
T.A.V.E.N.U. op de Gouw in Opperdoes tijdens Koninginnedag 1938. (Foto uit de collectie van Stichting Historisch Opperdoes)
Onregelmatige werktijden en het werken buiten de eigen woonplaats met de daarbij behorende (lange) reistijden, maken dat het steeds moeilijker wordt om op vaste tijden in de week in verenigingsverband bij elkaar te komen. Daarnaast zijn er vandaag de dag talloze andere vormen van vermaak en zaken die onze aandacht opslokken. Vrijetijdsbesteding wordt minder een groepsgebeuren en de mens van nu heeft minder behoefte om zich voor langere tijd ergens aan te binden. Door de opkomst van de televisie en internet kunnen we ons thuis ook heel goed vermaken achter de beeldbuis en de computer. Ook de komst van de smartphone heeft grote invloed. Hoeveel tijd gaat er niet op aan het onderhouden van contacten met vrienden en kennissen via berichtendiensten als Facebook, WhatsApp, Instagram en dergelijke?
Bondsconcours in Schoorl 1948. (Foto uit de collectie van Stichting Historisch Opperdoes)
Toch zijn er nog steeds de nodige verenigingen die wel stand houden, ook al is het soms met kunst- en vliegwerk. Veel plaatsen beschikken nog over een muziekvereniging, zoals een fanfare of een harmonie. Ook in ons eigen Westfriesland zijn er nog heel wat te vinden.
Een van de voorbeelden is de muziekvereniging T.A.V.E.N.U. uit Opperdoes. De afkorting staat voor Tot Aangenaam Vermaak en Nuttige Uitspanning. De naam doet vermoeden dat dit fanfarekorps al lang bestaat. Dat klopt. Op 28 januari 2017 bestond het fanfarekorps precies een eeuw. Het was aanleiding om een jaar lang feest te vieren. Stichting Historisch Opperdoes besteedde een artikel in haar jaarboek aan het jubileum en organiseerde een overzichtstentoonstelling in haar onderkomen 't Oûwe Jeugdgeboûw.
Feestelijke opening tentoonstelling 100 jaar T.A.V.E.N.U. in 't Oûwe Jeugdgeboûw. (Foto Willem Zwier)
De geschiedenis van zo'n jubilaris is voor een groot deel terug te vinden in de notulen. Wie de tijd heeft om alle notulen door te nemen en zich niet laat afschrikken door sommige bijna onleesbare handschriften, leert niet alleen veel over de geschiedenis van de vereniging, maar ook het nodige over het dorpsleven in de afgelopen 100 jaar. Belangrijke wereldgebeurtenissen hadden eveneens hun invloed op het verenigingsleven. Zo is in de notulen te lezen dat in de mobilisatie voorafgaande aan de Tweede Wereldoorlog jonge mannelijke leden opgeroepen werden voor de militaire dienst en waren er in 1947 leden die opgeroepen werden om als militair naar Nederlands Indië te gaan. In het jaarverslag 1944/45 is te lezen: ‘Oorlogsomstandigheden zorgden ervoor dat vanaf september 1944 er van de aanwezigheid van T.A.V.E.N.U. niets viel te merken. Eindelijk beleefde ook het westen van Nederland de dag waarnaar allen zo vurig hadden uitgekeken. Bevrijd was Nederland, vrij was Opperdoes, ontwaakt was T.A.V.E.N.U., dat dinsdag 8 mei reeds van zijn medewerking in ons plaatselijk leven deed horen. Helaas was T.A.V.E.N.U. niet in staat om op volle sterkte verder te bouwen aan zijn toekomst. Enige leden moesten om politieke redenen uit de vereniging verdwijnen’.
Rianne Boot (links) en Inge Boersma blazen de reveille op de toren tijdens Koninginnedag in Opperdoes. (Foto uit de collectie van Stichting Historisch Opperdoes)
Gelukkig hield de vereniging stand. In al die 100 jaren verzorgde zij niet alleen concerten, maar gaf zij ook serenades bij uiteenlopende gebeurtenissen, zoals huwelijksjubilea en de kennismaking met een nieuwe burgemeester. Bussen met kinderen die thuiskwamen na een schoolreis werden feestelijk ingehaald en er werd meegedaan met concoursen. Ook werd er gespeeld op de begraafplaats bij het begraven van overleden leden. Optochten door het dorp tijdens de oranje- en bevrijdingsfeesten en de jaarlijkse intocht van Sinterklaas waren en zijn ondenkbaar zonder de medewerking van het korps.
T.A.V.E.N.U. tijdens de optocht door Opperdoes op Koninginnedag 2009. (Foto uit de collectie van Stichting Historisch Opperdoes)
Laten we hopen dat de muziekverenigingen die er nog zijn, nog lang mogen blijven bestaan.
Bij vreugde en verdriet is muziek onmisbaar. Vermaak voor de luisteraars en uitspanning (ontspanning) voor de spelers. Muziek geeft kleur aan het leven, niet alleen in Opperdoes.
Jan Smit
De organisatoren van de Drieban Flora die gehouden werd van 7 tot en met 11 februari, kozen dit jaar als thema ‘Vol energie’.
Het gekozen thema voor deze bloemententoonstelling in Café de Roode Leeuw in Venhuizen was uiterst actueel. De voorraden fossiele energie zijn eindig, de winning van gas in de provincie Groningen heeft grote gevolgen voor de Groningers door schade aan bedrijfsgebouwen, woonhuizen en monumenten als gevolg van aardbevingen. Daarnaast is er nog de psychische schade en de angst voor nieuwe bevingen waar veel direct betrokkenen last van hebben.
Deze stellingmolen laat zien dat er vroeger ook al gebruik gemaakt werd van windenergie. (Foto Jan Smit)
De organisatoren van de Drieban Flora gaven als motivatie voor de keuze van het thema, dat energie in het bollenvak een belangrijke rol speelt. Aan de ene kant is de sector een grote verbruiker van energie. Energie is nodig voor de bedrijfsvoering, denk bijvoorbeeld aan de brandstoffen voor auto’s, trekkers en de energie die nodig is voor verlichting, verwarming, koeling, drogen en preparatie (temperatuurbehandelingen van bollen). Aan de andere kant doen de bloembollenkwekers en bloementrekkers er het nodige aan om energie op te wekken. Zo worden er windmolens geplaatst, daken van bedrijfsgebouwen voorzien van zonnepanelen en bioafval wordt zoveel mogelijk afgevoerd naar biovergisters voor het opwekken van biogas.
Schaalmodel van een moderne windmolen. (Foto Jan Smit)
Het energieverbruik van bedrijven, particuliere huishoudens, verkeer en vervoer plaatst onze samenleving voor grote dilemma’s. Het is niet alleen zo dat de voorraden fossiele energie beperkt zijn, er moet ook gestreefd worden naar de beperking van de uitstoot van schadelijke broeikasgassen zoals CO2 die vrijkomen bij de verbranding.
Toch zijn de alternatieven voor kolen, olie en gas ook lang niet allemaal onomstreden. Kernenergie is niet aantrekkelijk, windmolens zorgen voor horizonvervuiling en bedreigen de vrije zichtlijnen in het open landschap waar wij als Westfriezen zo aan gehecht zijn.
De zonneweides, grote percelen land met daarop zonnepanelen, roepen ook de nodige weerstand op. Niet alleen vanwege de grote invloed op het landschap, maar ook om andere redenen. Landbouworganisatie LTO afdeling Westfriesland komt tegen de zonneweides in verzet omdat kostbare landbouwgrond een andere bestemming krijgt. Zonneweides zijn een inbreuk op landbouw en landschap aldus de organisatie.
Tulpen met op de achtergrond zonnepanelen. (Foto Jan Smit)
Dan is er nog het probleem dat voor de productie van windmolens, zonnecellen en batterijen grote hoeveelheden metalen nodig zijn. Metalen waarvan de wereldvoorraden eindig zijn, moeilijk winbaar zijn, of slechts met dure technieken gewonnen kunnen worden.
Alles bij elkaar een enorme uitdaging voor de mensheid, die om een grote inzet vraagt van ons allemaal om ons milieu, onze aarde en ons landschap zo veel mogelijk te ontzien.
Gelukkig wordt er op dat vlak ook veel gedaan. Op de Drieban Flora werd gewezen op het belang van recycling. Dat houdt in hergebruik van gebruikte spullen of het terugwinnen van de grondstoffen uit gebruikte spullen. Als voorbeeld werd de recycling van gebruikte bloembollennetten genoemd.
De schooljeugd zoekt naar antwoorden voor een prijsvraag. (Foto Jan Smit)
LTO Westfriesland roept agrariërs op om op grote schaal daken van hun schuren te gaan gebruiken voor het plaatsen van zonnepanelen, eventueel gefinancierd door gewone burgers.
Actiegroepen, milieuorganisaties en instellingen als Stichting Landelijk Schoon proberen er voor te zorgen dat windmolens niet in kwetsbare landschappen geplaatst worden.
Gewone burgers kunnen zich inspannen om hun energiegebruik zo veel mogelijk te beperken en door bijvoorbeeld hun huizen te isoleren.
Gemeenten en erfgoedorganisaties kunnen monumenteneigenaren adviseren over het duurzamer maken van monumenten op een zodanige wijze dat het aanzien en het karakter van de monumenten niet aangetast wordt.
Gemeenten zullen niet alleen in moeten zetten op duurzaamheid, maar ook moeten waken over de kwaliteit van het landschap.
Alles bij elkaar een grote opdracht: zuinig omgaan met het milieu, energie en grondstoffen, maar ook waken over het behoud van ons mooie landschap en de vele fraaie monumenten.
Westfriezen zijn ondernemend en hebben in het verleden bewezen niet voor een kleintje vervaard te zijn. Laten we met elkaar deze uitdaging aangaan!
Ook zij die na ons komen hebben het recht om te genieten van al het moois dat Westfriesland te bieden heeft.
Jan Smit
Misschien wel meer dan ooit is een bezinning op de waarde van erfgoed en een visie op wat we daarvan willen behouden noodzakelijk.
Wat verstaan we onder cultureel erfgoed? Dit wordt vaak gedefinieerd als die materiele, immateriële, zichtbare en onzichtbare overblijfselen van onze maatschappelijke ontwikkeling die wij waardevol vinden voor ons gemeenschappelijk geheugen en identiteit.
Onder materieel cultureel erfgoed vallen bijvoorbeeld cultuurlandschappen (bijvoorbeeld de Westfriese Omringdijk), gebouwen (bijvoorbeeld ons Timmermansgildehuis) en roerende zaken zoals het schilderij de Nachtwacht van Rembrandt. Onder immaterieel cultureel erfgoed vallen tradities en gewoonten, bijvoorbeeld de Hoornse kermis.
Voormalig gemeentehuis van Midwoud. (Foto Jan Smit)
Bij de zorg voor erfgoed speelt de overheid een belangrijke rol. Een van de middelen die de overheid heeft is het plaatsen van objecten op een monumentenlijst. Zo kennen we rijksmonumenten en provinciale monumenten (alleen in Noord-Holland en Drenthe).
De provincie Noord-Holland heeft op 18 januari en 25 oktober 2011 ingrijpende besluiten genomen over de provinciale monumentenlijst. Ongeveer 80 % van de 620 monumenten op de lijst wordt aangemerkt als structuurdrager van provinciaal belang. Objecten die dat niet zijn worden van de lijst afgevoerd. De structuurdragers met tussen haakjes voorbeelden daarvan zijn: grote militaire structuren (Stelling van Amsterdam), industrieel erfgoed (Noordzeekanaalgebied), historische dijken (Westfriese Omringdijk), historische waterwegen (de lijnvormige structuur van het Noordhollandsch Kanaal), historische spoorlijnen (museumlijn Hoorn-Medemblik en bijbehorende stationsgebouwen), aaneengesloten landgoederen en villaparken (te vinden in het Gooi en Kennemerland), stolpboerderijen, molens, bakens in het landschap (kerktorens, vuurtorens en watertorens), industrieel erfgoed algemeen (gemalen en bedrijfsgebouwen) en grenspalen.
Woonhuis in Midwoud. (Foto Jan Smit)
Of objecten die van de provinciale lijst geschrapt worden in het vervolg nog beschermd worden, hangt van de gemeenten af. Het gaat hierbij vooral om woonhuizen of panden met een publieksfunctie. Bij deze Uit en Thuis staan foto's van enkele voorbeelden uit de gemeente Medemblik. Volgens de provincie hebben deze objecten vooral waarde voor de lokale identiteit. Het is dan aan de gemeenten om te bepalen of ze op een gemeentelijke monumentenlijst komen. Helaas heeft nog niet iedere gemeente zo'n lijst. Enkhuizen, Hoorn, Schagen en Alkmaar hebben er een, maar bijvoorbeeld Medemblik niet.
De nieuwe Omgevingswet die naar verwachting in 2021 in werking treedt, verlangt van de gemeenten dat zij in de verplicht op te stellen omgevingsvisie en het omgevingsplan aangeven op welke wijze een aantal vormen van erfgoed beschermd en in stand gehouden kunnen worden. Sommige gemeenten zoals Hoorn hebben daartoe al een erfgoedvisie vastgesteld. De gemeente Medemblik oriënteert zich daar inmiddels op.
Voormalige naai- en breischool en dokterswoning in Midwoud. (Foto Jan Smit)
Op maandag 8 januari was er een themaraad over het erfgoedbeleid van deze gemeente. Daarvoor waren behalve raadsleden ook anderen zoals vertegenwoordigers van historische verenigingen uitgenodigd. Diverse deskundigen kwamen aan het woord.
Belangrijke wensen die naar voren kwamen waren onder andere het invoeren van een gemeentelijke monumentenlijst, veel meer ambtelijke formatie-uren voor het uitvoeren van een goed monumentenbeleid, een actieve houding van de gemeente ten aanzien van voorlichting, advies en controle, waar mogelijk financiële tegemoetkomingen voor monumenteneigenaren en een gemeentelijk beleid dat verantwoorde herbestemming van monumenten mogelijk maakt.
Het gaat daarbij niet alleen om enkelvoudige objecten, maar ook om wat wel genoemd wordt ensembles en verder om het landschap, stadsgezichten, dorpslinten, oude verkavelingspatronen en oude waterlopen.
Woonhuis in Abbekerk. (Foto Jan Smit)
Ook van eigenaren en gebruikers van monumenten en beeldbepalende panden worden inspanningen verwacht. Degenen die op een verantwoorde wijze met het erfgoed omgaan, verdienen respect en waardering van overheid en burgers.
Historische verenigingen kunnen een rol spelen bij het signaleren van dreigende teloorgang van waardevolle objecten en achterstallig onderhoud. Ook kunnen zij er voor zorgen dat de verhalen behorende bij de monumenten doorverteld worden.
Huis van Oud in Wognum. (Foto Jan Smit)
Uit diverse onderzoeken is gebleken dat gemeenten met een goed erfgoedbeleid gewaardeerd worden om de kwaliteit van de leefomgeving en dat door dit beleid een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven ontstaat. Monumenten geven aan hun omgeving een herkenbaar gezicht en een eigen identiteit. Gemeenten met veel monumenten en beeldbepalende panden in een goede staat van onderhoud zijn aantrekkelijk voor het winkelend publiek en voor toeristen. Behoud van cultuurgoederen en economisch gewin gaan hand in hand. Het is dus de moeite waard om er met elkaar de schouders onder te zetten!
Jan Smit