In een tijdsbestek van ruim een halve eeuw is West-Friesland door ruilverkavelaars omgevormd tot een modern landbouwgebied. Eeuwenoude sloten werden gedempt en nieuwe waterlopen gegraven. Het polderpeil ging omlaag. Langs nieuw aangelegde wegen bouwden boeren en tuinders hun moderne bedrijfsgebouwen.

Voor de agrariërs betekende dit alles een aanmerkelijke verbetering van hun leef- en werkomstandigheden, maar natuur en landschap ogen sindsdien een stuk eentoniger. In dit deeltje van de reeks ‘West-Friesland toen en nu’ gaat het vooral over landinrichting en ruilverkavelingen, die vaarpolders in rijpolders veranderden.
Het begon op 1 juli 1940, toen de eigenaren van gronden in de Zuid-Scharwouderpolder vóór een ruilverkaveling in hun gebied stemden. Het zou de eerste zijn in een reeks van 21 West-Friese ruilverkavelingsprojecten. Het piepkleine poldertje lag aan de Hasselaarsweg binnen de bedijking van de Heerhugowaard, maar eigenlijk behoorde het tot het Geestmerambacht. Vóór de drooglegging van de Heerhugowaard in 1631 strekte de Zuid-Scharwouderpolder zich als een landtong uit in de watermassa's van dit enorme meer.
Op 13 december 1990 werd besloten tot uitvoering van de laatste ruilverkaveling: die van De Gouw. Met de afronding van dit project kwam in 2010 een einde aan het proces van ruilverkavelingen en landinrichtingen in West-Friesland. Ruim vijftigduizend hectare was op de schop gegaan en de vaarpolders van weleer waren moderne en rationeel ingerichte rijpolders geworden. De kloetende boeren en tuinders waren voorgoed verdwenen uit het West-Friese land.