Verdwenen sloten en nieuwe meertjes

Bijna aansluitend aan de meest noordelijke uitbreiding van de stad Alkmaar ligt het natuur- en recreatiegebied Geestmerambacht. Op meer plaatsen in West-Friesland zijn zulke recreatieterreinen te vinden, meestal bestaande uit een grote en diepe plas water met daaromheen speelweiden, strandjes, wandelpaden, bosschages en soms een kampeerterreintje. Deze natuur- en recreatiegebieden zijn ontstaan als ‘bijproduct’ van de cultuurtechnische werkzaamheden ten behoeve van ruilverkavelingen.


Een luchtfoto van het natuur- en recreatiegebied Geestmerambacht in 2002. Op de achtergrond de noordelijke stadsuitbreiding van Alkmaar en rechts het vroegere poldertje Kleimeer. (Emil de Jong, Heerhugowaard)

De herverkaveling van het West-Friese platteland begon op 1 juli 1940. Op die dag stemden de eigenaren van gronden in de Zuid-Scharwouderpolder voor een ruilverkaveling in hun piepkleine poldertje met een oppervlakte van niet meer dan 42 hectare. In de periode 1948 tot en met 1958 werd vervolgens nog een achttal kleinere ruilverkavelingsprojecten in uitvoering genomen.

Drieban

Op 12 april 1960 viel het besluit over de herverkaveling van gronden in de Drieban, een polder gelegen in Hem, Venhuizen, Wijdenes en Oosterleek. Met een totale oppervlakte van ruim 2.800 hectare was dit het eerste grootschalige ruilverkavelingsproject in West-Friesland. Hoewel niet iedereen de uitvoering van deze verkaveling als bijzonder succesvol aanmerkte, ging men daarna met onverdroten ijver door met het herverkavelen van het West-Friese land.
Tussen 1963 en 1990 werden elf ruilverkavelingsprojecten met een totale oppervlakte van 43.000 hectare in uitvoering genomen. De ruilverkaveling De Gouw was de laatste en met een oppervlakte van 6.600 hectare ook de grootste. In het Geestmerambacht, het ‘Rijk der Duizend Eilanden’, is de meest ingrijpende ruilverkaveling uitgevoerd.
In een ruilverkaveling streeft men ernaar om de verspreid liggende percelen van één gebruiker samen te voegen tot één grote kavel. Dit betekent dat veel bestaande sloten gedempt moeten worden, hetgeen op verschillende manieren kan gebeuren. De meest ingrijpende manier is het diep omploegen van het land, waarbij een deel van de onderlaag naar boven komt. Deze bovengeploegde grond schuift men vervolgens in de te dempen sloten.

Boeren en ruilverkavelaars

Een ruilverkavelingsproject is een zaak van lange adem. In een jarenlange voorbereidingsfase wordt een plan opgesteld, waarover vervolgens eigenaren en pachters bij meerderheid van stemmen beslissen. Wanneer de voorstemmers in de minderheid zijn, maar samen meer dan de helft van de grond bezitten, wordt ook tot uitvoering besloten.

Bij de stemming weten de eigenaren nog niet waar hun land zal komen te liggen en wat hun bijdrage zal zijn in de kosten. Pas in de loop van de uitvoering van een ruilverkaveling wordt dit duidelijk. Om willekeur en onrechtvaardigheden te voorkomen, zijn er procedures voorgeschreven om alles zo goed en zorgvuldig mogelijk te laten verlopen. Een en ander vergt heel wat overleg tussen de boeren en de ruilverkavelaars.
In het ruilverkavelingsproject Geestmerambacht werd het door de verlaging van het polderpeil en het dempen van de oude sloten mogelijk om nieuwe kavels te projecteren op plaatsen waar tot dan alleen water was. Een oudere tuinder, die zijn bedrijf aan zijn zoons had overgedragen, onderhield namens hen de contacten met de ruilverkavelaars.
In een gesprek hoorde hij dat de nieuwe kavel van zijn zoons was gedacht op een plek die op dat moment nog voornamelijk uit water bestond. Het land moest nog gemaakt worden.
Verontwaardigd gaf hij in onvervalst West-Fries zijn mening over de plannen van de ruilverkavelaars: Neí mense, dut wodt hillegaar niks. Moin joôs benne gien roistbouwers!.

Teelaarde

Om de gedempte sloot later te kunnen gebruiken voor de teelt van gewassen wordt er nog een laagje vruchtbare teelaarde op aangebracht. Bij onzorgvuldige uitvoering van dit werk is het resultaat een kavel van middelmatige of slechte kwaliteit. Een andere methode is het dichtspuiten van de sloten met zand, aangevoerd uit een speciaal aangewezen gebied, waar het soms tot op grote diepte wordt weggezogen. Na afronding van de werkzaamheden zijn de eeuwenoude sloten verdwenen en heeft de zandwinning een grote, diepe plas water opgeleverd.
De oude zandwinputten zijn ingericht als natuur- en recreatiegebied. Dat is het geval in het Geestmerambacht ten noorden van de stadsuitbreiding van Alkmaar, maar dit geldt ook voor de Ursemmerplas tussen Avenhorn en Ursem, De Leyen in Hensbroek en De Weel in Obdam. Vermeldenswaard is dat het laatstgenoemde natuurgebiedje in het verleden ook een meertje is geweest. In 1633 werd het ingepolderd en drooggemaakt.