Keuvelen op 11 november

Op het pleintje voor dorpshuis De Klimop (genoemd naar het café dat vroeger op de plaatselijke Hoge Buurt stond) in Sint Maarten staat een bescheiden beeld. Het heet Keuvelende Kinderen, is gemaakt door Elly Baltus en werd onthuld op 30 april 1997. Twee zingende kinderen zijn er te zien, beiden met een lampion in hun hand. Zij vieren het Sint Maartensfeest.


Het beeld Keuvelende Kinderen (1997) gemaakt door Elly Baltus. (Foto TM)

Sint Maartenfeest in Hoorn in 1964. (Coll. fam. Van Zoonen, Hoorn)

Op de avond van de 11de november lopen in West-Friesland, maar ook in andere delen van Nederland, de kinderen van huis tot huis om snoep op te halen. In ruil voor die traktatie zingen ze voor de deur luidkeels korte en soms wat langere liedjes. Met kussenslopen of plastic zakken voor de buit en een zelfgemaakte lampion trekken ze door het dorp.
Een bekend lied is: Sinte Maarten, wat is het koud, geef me een stukje turf of hout, geef me een hallef centje, dan ben je m'n beste ventje, geef me een appel of een peer, dan kom ik het hele jaar niet meer.
In westelijk West-Friesland gebruikt men voor deze traditie de term keuvelen, de lampion noemt men een keuvel en de bewuste avond keuveltjeseivend. Jan Pannekeet geeft hiervoor in het Westfries Woordenboek de volgende verklaring: het woord keuvel betekent kap, mantelkap, kleed met kap voor kloosterlingen. Het wordt hier overdrachtelijk gebruikt voor de rode vederkap of -kuif van de bonte specht. Deze vogel werd in de Middeleeuwen tot Sint Maartensvogel verheven door verwarring Martis avis = vogel van Mars, met Martini avis = vogel van Martinus.

De traditie om met Sint Maarten grote open vuren te maken was voor de Tweede Wereldoorlog hier en daar nog bekend in enkele Noord-Hollandse plaatsen. Waarschijnlijk vond dit gebruik zijn oorsprong in het maken van lentevuren rond Pasen, zoals dat eeuwenlang plaatsvond in de provincies Brabant en Limburg. Hoe en waarom in Noord-Holland de lente- of paasvuren zijn overgegaan in Sint Maartensvuren is niet bekend. De enige overeenkomst tussen beide tradities lijkt de rol van de kinderen te zijn die van deur tot deur gingen om turf en ander brandbaar materiaal op te halen. Blijkens het onderschrift van de centsprent, die dateert van omstreeks 1820, zongen de kinderen ook liedjes aan de deur en kregen ze soms wat geld. (WFM)

Zoet en zuur

De oorsprong van het Sint Maartensfeest ligt in het verre verleden. Als het winter werd, kwam ook de onzekerheid en op 11 november, de sterfdag van Sint Martinus, moest alles voor de winter geregeld zijn: het werk af, de oogst binnen en het hooi hoog opgetast bij de boerderijen. De groente en het fruit waren in zout, zoet of zuur gezet en als alles klaar was, nodigde men de buren uit om de voorraden te proeven. De armen probeerden daar ook een graantje van mee te pikken door langs de deuren te trekken en om een aalmoes of iets eetbaars te vragen. Later gebeurde dat door de armere kinderen, maar al zeker na de Tweede Wereldoorlog deden alle kinderen van het dorp mee aan het Sinte Maartenlopen.


Het Sint Maartensfeest in Hoorn werd tot 1966 in augustus gevierd, in de tweede week na de kermis, en duurde vier avonden. Het feest bestond onder meer uit het verkleed langs de deuren gaan en uit het rondgaan met een versierde tafel. De tafels werden versierd met zand, schelpen, besjes en allerlei groene takken, waarvoor de kinderen met snoep of geld werden beloond. De foto dateert uit 1952. (Foto Coll. fam. Van Zoonen, Hoorn)

Halve mantel

De naam van het dorp en het feest van Sint Maarten zijn ontleend aan de heilige Martinus, geboren in 316 in een plaatsje in het huidige Hongarije. Hij was als militair in dienst van het Romeinse leger, maar was eigenlijk veel te menslievend om een succesvol soldaat te kunnen zijn. Zijn daden zijn bekend: op weg naar Gallië kwam hij bij Amiens een arme bedelaar tegen die honger en kou leed.

Fresco van de Italiaanse kunstenaar Simone Martini (ca. 1284-1344) uit circa 1325 van Sint Maarten die zijn mantel afsnijdt en deelt met een bedelaar. (Pc)

Martinus gaf hem de helft van zijn mantel om hem tegen de kou te beschermen. Voor een Romeinse soldaat een daad die bijna gelijk stond aan desertie. Zijn militaire carrière was dan ook van korte duur; op zijn achttiende hield hij ermee op en werd hij een vroom en godvrezend man. Hij was een voorbeeld voor vele bedevaartgangers en in West-Friesland werd een aantal kerken naar hem vernoemd, waaronder die van Grosthuizen, Bovenkarspel, Nieuwe Niedorp, Oudkarspel, Schellinkhout en Westwoud. Een helft van zijn mantel wordt overigens bewaard en tentoongesteld in een aparte aanbouw van de kathedraal van Tours, waar Martinus tot zijn dood op 11 november 397 bisschop was.

Tegenwoordig wordt Sint Maarten in een groot deel van het land gevierd op 11 november. (Pc)

Een oud Sint Maarten-lied

Sinte Maarten bisschop, roem van alle landen,
dat wij hier met lichtjes lopen, is voor ons geen schande.
Hier woont een rijk man, die veel geven kan.

Veel zal hij geven, lang zal hij leven,
Zalig zal hij sterven, de hemel zal hij erven
Eert hij dan de hemel niet, dan is 't Sint Martinus niet.
Of
Veel geven hoeft hij niet, al is het maar een suikerbiet.
God zal hem lonen, met honderdduizend kronen,
met honderdduizend lichtjes aan, daar komt Sinte Maarten aan.


Het Sint Maartensfeest in een West-Fries dorp (1977) door Jannie Kuiper-Wetsteen. (WFM)