Het bestuur bestaat uit:

Ina BROEKHUIZEN-SLOT, Postgalei 23, 1687 VR Wognum, 0229-572159, voorzitter
Peter BORST, Spierdijkerweg 130, 1641 LX Spierdijk, 0229-561237
Sam BRUIN, Dorpsstraat 42, 1993 AG Wervershoof, 0228-582191
Jan MANTEL, Dokter Poolstraat 11, 1718 PA Hoogwoud, 0226-355798
Jaap KROON, Waterweidje 17, 1711 TA Hensbroek
Nico BRAAK, Lepelaar 17, 1742 KV Schagen, 0224-296609, namens het Westfries Genootschap

Bestuur bouwhistorische commissieStaand, v.l.n.r. Jan Mantel, Peter Borst, Jaap Kroon en Nico Braak.

Daarvoor: Ina Broekhuizen-Slot en Sam Bruin.

Foto: Fotografie A3 Obdam

Selectiecriteria

Objecten kunnen we als waardevol beschouwen vanwege de:

  • cultuurhistorische waarde,
  • architectonische waarde,
  • lokale aspecten vanwege dorps- of streekeigen situaties.

Vanuit deze drie criteria kan dan een woning, gebouw, bouwwerk of een plaatsgebonden situatie worden beoordeeld en geselecteerd.

 

Deze selectiecriteria worden gehanteerd voor de beoordeling en waardering van monumenten, maar zijn daarom ook goed toe te passen om bouwhistorische zaken op waarde in te schatten.

Cultuurhistorische waarden:

  • verschijningsvorm verbonden met algemeen historische/politieke/geestelijke ontwikkeling;
  • belang van bestemming als uitdrukking van een cultuur/sociaal of economisch-historische ontwikkeling.

Architectuurhistorische waarden:

  • oorspronkelijkheid van het ontwerp; authenticiteit;
  • stilistische betekenis; (aanzet, of prototype van een architectuuropvatting)
  • zeldzaamheidswaarde; (architectuuropvatting binnen het oeuvre van een architect)
  • kwaliteit van de gevelcompositie;
  • markante verschijningsvorm; (eventueel inspelend op de situering)
  • kwaliteit van het ruimtelijk concept;
  • kwaliteit interieur of onderdelen;
  • plaats in de geschiedenis van het bouwen;
  • betekenis voor de geschiedenis van de techniek;
  • zeldzaamheidswaarde wat betreft de bestemming;
  • ouderdom;
  • betekenis vanwege pioniersfunctie; (type, motief, stichting of datering)
  • verband met een bepaalde historische gebeurtenis;
  • huidige herkenbaarheid, gaafheid van ex- en interieur;
  • zeldzaamheidswaarde qua gaafheid en ouderdom per individueel of als ensemble of complex.

Lokale waardevolle aspecten:

  • betekenis van een object vanuit de situering/markering van het stads- of dorpsbeeld, als ensemble, of als complex en als representatie van de morfologie van de streek of van de stad en het dorp;
  • betekenis van een object in de inrichting of voorzieningen binnen de verkavelingsstructuur; (patroon van wegen, waterlopen en oorspronkelijkheid van perceelsgrenzen alsmede de landschapsopbouw)
  • zeldzaamheidswaarde qua aanleg/structuur/relatie met de omgeving;
  • betekenis van een object voor de geschiedenis van de streek of van een stad of dorp;
  • de mate waarin het object karakteristiek is voor streek, stad of dorp;
  • samenhang van objecten op groep van objecten met het landschap en het ontstaan hiervan.

Bovengenoemde criteria zijn zeer uitgebreid en zoals eerder aangegeven uitgangspunten voor het benoemen van monumenten maar kan, als afvinklijst voor in aanmerking komende zaken, voor een bouwhistorische commissie prima dienen.

Bij de beoordeling van de objecten kunnen de volgende stappen worden onderscheiden:

  • opsporing en of aanmelden;
  • beoordeling op voornoemde punten door de commissie;
  • winnen van informatie bij betrokkenen, overheidsinstanties, streekarchief Hoorn en Alkmaar, historische verenigingen etc.
  • opnemen van het object: opmeten bouwmassa, fotograferen, maatvoering bouwonderdelen en bijzonderheden;
  • vastleggen in tekeningen, foto's, aantekeningen en een verslag;
  • opslaan in een papieren- en digitaal archief.

Voor het opnemen van een object lijkt het mij wenselijk om deze werkzaamheden per project onderling te bespreken en vast te leggen in een protocol of plan van aanpak. Maatvoering, ook van onderdelen, lijkt mij belangrijk maar vooral foto's en tekeningen van het onderwerp. Aan de hand van de maten van de onderdelen zoals stenen, kozijnen, goten, dakranden zijn de afmetingen van een object altijd te herleiden. Ook de gebruiksgeschiedenis en eventuele veranderingen in de loop der tijd behoren bij een opname.

 

De Rijksgebouwendienst heeft een folder met richtlijnen voor een bouwhistorisch onderzoek.

Hiervan is grotendeels gebruik gemaakt bij het opstellen van deze selectiecriteria.

 

Hoogwoud, 25 maart 2011
Jan Mantel arch. AvB

Aangepast 19 januari 2018