Van windhandel tot reizende bollenkraam

Het secretariaat van de r.k.-parochie Hoorn is gevestigd aan het Achterom in Hoorn en heet De Drie Tulpen, naar de replica van een gevelsteen uit vervlogen tijden, die is aangebracht in de gevel van het gebouw. De oorspronkelijke steen zat in de voorgevel van de pastorie van de voormalige Paterskerk aan het Grote Noord.


Tulpenveld in de omgeving van Oostwoud in 2009. (Foto TM)

Op die gevelsteen stonden drie tulpen afgebeeld met het jaartal 1755. Volgens de Kleyne Chroniek van Hoorn uit 1706 was die steen daar in vroeger tijden aangebracht, omdat het huis tijdens de ‘dwazen Tulpenhandel’ in 1636 voor drie tulpenbollen was verkocht (een tegenwaarde van toen ƒ 5.600 gulden).

De originele gevelsteen uit 1755 met de drie tulpen bevindt zich sinds 1923 in het Westfries Museum te Hoorn. (Foto TM)

De Paterskerk werd in 1755 verbouwd en aan de voorkant werd een deftige burgergevel opgetrokken. Men vernieuwde ook de oude gevelsteen en voorzag die van het jaartal 1755. Toen kerk en pastorie in 1879 werden afgebroken, verwierf de bekende Haarlemse bloembollenteler- en handelaar Jacob Krelage de steen. Hij liet die inmetselen in de muur van zijn kantoor aan de Kleine Houtweg in Haarlem. Zijn zoon Ernst Krelage verkocht in de jaren twintig het bedrijf aan de Kleine Houtweg en schonk in 1923 de steen aan het Westfries Museum in Hoorn. Daar is ze te bewonderen in een bescheiden hoekje.

De voormalige rooms-katholieke schuilkerk Sint Franciscus aan het Achterom met links van de ingang een moderne kopie van de gevelsteen. (Foto TM)

Ondernemende tuinders

Na de tulpenwindhandel die ook in Enkhuizen en Alkmaar woedde en rond 1637 zo ongeveer was afgelopen, duurde het tot ongeveer 1875 eer de tulpen weer hun intrede deden in West-Friesland. Toen was er sprake van de eerste proeven met tulpen bij Onderdijk. Niet in de tuinen van rijke liefhebbers zoals in de 17de eeuw, maar op bedrijven van ondernemende tuinders. Het waren drie Andijkers echter die voor een doorbraak zorgden: burgemeester Reinder Kooiman, zijn wethouder Jacob Tensen en Jan Groot. Ze begonnen in 1886 in de tulpen en tien jaar later stapte een andere Kooiman, bijgenaamd Wullemke en familie van de burgemeester, in de bollen. Hij is te beschouwen als één van de pioniers voor de bollenteelt in onze regio. In 1901 bezocht hij voor het eerst de Haarlemse bloembollenbeurs en hij hield die bezoeken meer dan vijftig jaar vol. Tulpen kunnen niet elk jaar op dezelfde grond worden geteeld want dan worden ze ziek. Vandaar dat in West-Friesland het gebruik is gegroeid dat veehouders ieder jaar een deel van hun grasland scheuren (het wordt dan bouwland) en dat verhuren aan bollentelers om een seizoen (september tot juli) tulpen te telen. Deze wisseling van percelen met tulpen noemt men in de volksmond de reizende bollenkraam. In 2010 is West-Friesland na het gebied rond Breezand het belangrijkste teeltgebied van bloembollen in Nederland en na het gebied rond Lisse het belangrijkste handelscentrum.


De tulpenbroeierij van bloem bollenbedrijf Arjan Smit vof in Spierdijk. (Foto TM)