Opkomst en ondergang van de zuivelcoöperaties

West-Friesland telde tientallen coöperatieve zuivelfabrieken in de eerste helft van de vorige eeuw. Veel van deze bedrijven werden rond de Tweede Wereldoorlog gesloten, de rest volgde in de jaren daarna. Sommige fabriekspanden zijn verdwenen, maar andere overleefden de kaalslag, zoals het gebouw van de melkfabriek in Benningbroek, dat fraai gerestaureerd staat te pronken aan de Oosterstraat 39.


Er is geen enkele stoomzuivelfabriek meer in bedrijf. Alleen in het Nederlands Openlucht Museum te Arnhem is nog een door stoom aangedreven karnton te zien in de heropgebouwde stoomzuivelfabriek Freia uit Veenwouden. (Pc)

Het pand van de voormalige coöperatieve zuivelfabriek Benningbroek kende na de sluiting op 17 mei 1946 diverse bestemmingen, zoals gymzaal voor de kinderen van de nabijgelegen lagere school. Eind jaren zeventig kwam het gebouw in handen van het echtpaar Dick en Toos Rood, die er aanvankelijk een groothandel in diervoeding begonnen. Zij lieten het verwaarloosde pand zorgvuldig restaureren.
Tegenwoordig biedt de vroegere zuivelfabriek van het echtpaar Rood onderdak aan de dierenwinkel Benningbroek, tevens speciaalzaak in ruitersportartikelen. Op de gevel herinnert de in betonnen letters gegoten originele naam BENNINGBROEK aan het verleden van het pand. Verder zijn er alleen nog oude balken in het interieur en kaasbakken in de kelder als zichtbare overblijfselen uit die zuiveltijd.

In elk dorp

Vanaf 1890 (in Aartswoud en in Hoogkarspel) stichtte men in vrijwel elk West-Fries dorp zijn eigen coöperatieve zuivelfabriek. Ook Benningbroek deed mee, twee keer zelfs. Eerst van 1904 tot 1908 met zuivelfabriek Rosita, die na dit kortstondige bestaan in 1913 werd opgevolgd door Benningbroek. De opheffing van het bedrijf was mede een gevolg van de rayonindeling in het Melkleveringsbesluit van de Duitse bezettingautoriteiten in 1943. Hierdoor moesten tal van kleine zuivelfabrieken sluiten. Dit lot trof ook Benningbroek, de melk van de aangesloten boeren moest voortaan naar Aurora in Opmeer.
Na de bevrijding in 1945 bleef dit besluit voorlopig van kracht vanwege een groot tekort aan transportmiddelen om al die kleine fabrieken van melk te voorzien. Toen de leden van de coöperatieve fabriek in Benningbroek in 1946 een keus moesten maken tussen heropening of bij Aurora blijven, besloten ze tot het laatste en was het afgelopen met hun eigen zuivelfabriek.

De lange schoorsteen met daarop in grote witte letters de naam ‘Aurora’ is verdwenen als markant punt in het landschap. Wel resteert nog het onderstuk van de schoorsteen. Met daar bovenop een kleurrijk glazen kunstwerk. Dit monument uit 1997 en de nieuwbouwwijk Aurora zijn de laatste herinneringen aan het glorieuze zuivelverleden van Opmeer. (Foto TM)

Niet alleen de Benningbroekers zochten hun heil bij Aurora. Na de Tweede Wereldoorlog waren er meer zuivelfabrieken, die hiervoor kozen. Vooral in de jaren zestig meldde het ene na het andere bedrijf zich in Opmeer en verdwenen de kleine zuivelfabrieken uit de dorpen.

Schaalvergroting

Maar ook Aurora, eens een toonaangevend bedrijf in zuivelland, zag zich genoodzaakt mee te doen aan het doorlopende proces van schaalvergroting. Eerst werd de coöperatie in 1969 een productiebedrijf van CV Noord-Holland, vervolgens kwam het door verdergaande fusies in handen van Melkunie Holland en Campina Melkunie.
In 1993 gebeurde wat niemand had verwacht: de zuivelreus werd zelf slachtoffer van de schaalvergroting en moest sluiten. Na tachtig jaar ging het complex tegen de grond om plaats te maken voor een nieuwe woonwijk van Opmeer. Met daarin nog een restant van de fabrieksschoorsteen, als monumentale herinnering aan het eens zo bedrijvige Aurora.

De laatste staat in Lutjewinkel

In Lutjewinkel staat Campina Holland Cheese, één van de vijf Nederlandse kaasmakerijen van de internationale zuivelgigant Campina, inmiddels met Friesland Foods gefuseerd tot FrieslandCampina.

In 1916 begonnen als coöperatieve zuivelfabriek West-Friesland, tegenwoordig producent van jaarlijks zo'n 300 miljoen kilo Noord-Hollandse kaas: een Europees beschermde oorsprongs benaming, te herkennen aan het rode zegel.
Ooit werkte ‘bijna het hele dorp’ bij de fabriek met zijn hoge schoorsteen, die al van verre als baken voor Lutjewinkel diende. Die schoorsteen is verdwenen en de zuivelfabriek belandde via dezelfde route als Aurora bij Campina. Twee branden in 2004 legden het bedrijf voor een jaar plat. De volledig herbouwde kaasmakerij is sinds de sluiting van Aurora de laatst overgebleven zuivelfabriek in West-Friesland.