Stoomliefhebbers houden museum draaiende

In 1866 werd besloten tot de bouw van een stoomgemaal bij Medemblik om samen met de bestaande twintig windmolens de Vier Noorder Koggen droog te houden. Ruim een eeuw later maakten de ruilverkavelingen een nieuw gemaal noodzakelijk. Dat werd in 1977 in Onderdijk in gebruik genomen. Sloop dreigde voor het oude stoomgemaal ‘Vier Noorder Koggen’ aan de Oosterdijk. Maar stoomliefhebbers protesteerden en wisten het gebouw op de Monumentenlijst geplaatst te krijgen. Sinds 1985 is daarin het Nederlands Stoommachinemuseum gevestigd, dat door een schare vrijwilligers draaiende wordt gehouden.

Wie over de dijk gaat van Medemblik naar Wervershoof ziet het hoogteverschil tussen het IJsselmeer aan de ene kant en het land van de Brakepolder aan de andere kant: het laagst gelegen gebied van het waterschap de Vier Noorder Koggen.

Het is nauwelijks voor te stellen dat tot het begin van de 16de eeuw het water hier nog eenvoudigweg kon worden gespuid door bij eb de sluizen open te zetten. Door het graven van sloten en het bemalen met windmolens daalde het land daarna voortdurend.

Hoge kosten

Enkele jaren na het bouwbesluit van 1866 was het stoomgemaal klaar. Het voldeed goed, maar dat was niet voldoende. Het gemaal, en ook nog de molens, draaiden op volle kracht, maar het gebied achter de dijk bleef te nat. Er gingen dan ook stemmen op om nog een gemaal te bouwen, maar men zag op tegen de hoge kosten. De boeren klaagden steen en been. Na veel praten, terwijl ondertussen natte jaren veel schade aanrichtten, werd uiteindelijk besloten om het oude gemaal uit te breiden met een nieuw gedeelte waarin een gasmotor zou worden geplaatst. In 1907 kwam de nieuwbouw gereed. De molens waren niet meer nodig. De molenaars werden ontslagen en moesten hun woon- en werkplaats verlaten. De molens gingen voor vijfhonderd gulden per stuk van de hand. Van de twintig molens, die door de Vier Noorder Koggen werden beheerd, bleef alleen de molen West-Uit 7 bij Aartswoud gespaard. Het aanzien van de Brakepolder veranderde aanzienlijk toen alleen daar al veertien molens binnen korte tijd uit het landschap verdwenen.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog kregen de tegenstanders van stoom gelijk, toen het gemaal in de problemen kwam omdat de kolenaanvoer stokte. Er werd besloten voortdurend een grote voorraad kolen beschikbaar te houden.

Twee nieuwe ketels

Omstreeks 1920 was het gemaal aan nieuwe machines toe. De provincie adviseerde over te gaan op elektriciteit, maar het waterschap koos voor stoom. In 1925 werden de twee nieuwe ketels in gebruik genomen. Ze deden dienst tot 1939 toen elektromotoren het werk overnamen.
De ruilverkavelingen hadden tot gevolg dat er in 1977 een nieuw gemaal moest komen. Het werd niet op de oude plek gebouwd, maar vier kilometer verderop in Onderdijk. Het waterschap wilde het oude gemaal slopen. Hiertegen protesteerden stoomliefhebbers uit alle macht en ze hadden succes: gemaal ‘Vier Noorder Koggen’ kreeg de status van monument.
Daarna kwamen er plannen op tafel voor een museum waar, naast de bestaande machines, ook de collectie van C.P. Jongert kon worden ondergebracht. Jongert restaureerde vanaf begin jaren zeventig stoommachines, die aanvankelijk tentoongesteld werden in de voormalige goederenloods van het station Medemblik.
Op 21 juni 1985 opende prinses Margriet het Nederlands Stoommachinemuseum. Het groeide uit tot een levend en interessant museum waar een schare enthousiaste vrijwilligers tal van machines en modellen onder stoom houdt.