De man van het Westfries Woordenboek
‘Voorgoed terug, terug naar West-Friesland...’ Deze woorden sieren de grafsteen van Jan Pannekeet, dé kenner van het West-Friese dialect, op de gemeentelijke begraaf plaats aan de Molenwei in Hoogkarspel.
Jan Pannekeet (1925-2002) werd in Alkmaar geboren. In de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog vond hij als onderduiker een veilig onderkomen in Hoogkarspel. Daar maakte hij voor het eerst kennis met het dialect, dat zijn grote passie werd.
Vaktaal…
‘Is uw man thuis?’
‘Nei, die is effies 't land uit.’
‘Het land uit?’
‘Ja, hai most te klauwen op 't achterstik van Griet Bakker.’
(Uit: Jan Pannekeet, Wa’k zègge wou…)
Op zijn onderduikadres hoorde Pannekeet het oostelijke West-Fries. Later, als leraar Nederlands op een middelbare school in Alkmaar, kreeg hij leerlingen die afkomstig waren uit westelijk West-Friesland.
De verschillen in woordvorming en uitspraak vielen hem op. Zijn collectie briefjes met aantekeningen groeide uit tot een indrukwekkende hoeveelheid, die uiteindelijk leidde tot een stevig fundament voor zijn proefschrift Woordvorming in het hedendaags Westfries. Daarmee promoveerde Pannekeet in 1979 tot doctor in de Nederlandse letteren.
Maar hij schreef ook het bekende Westfries woordenboek en populaire bundels met verhalen en gezegdes, waaronder Konkeltoid en Mooi zoid. In 1968 verscheen zijn enige roman Terug naar West-Friesland, waarin hij zijn onderduikjaren beschrijft. De tekst op de grafsteen verwijst naar de titel van dit boek.
Spreektaal
In zijn onderduiktijd leerde Jan Pannekeet zijn vrouw kennen. Ook bij zijn schoonfamilie werd dialect gesproken. Opvallend kenmerk vond hij het understatement van de West-Friezen. ‘Mijn schoonvader was bollenkweker en een uitstekend vakman. Wanneer hem werd gevraagd of hij een goed jaar had gehad, antwoordde hij: 't skeêlt zoveul nag nie. Terwijl het dat jaar heel goed gegaan was!’
Het West-Fries was altijd een spreektaal, zeker tot halverwege de 20ste eeuw. Mede door de komst van buitenpoorters en door maatschappelijke veranderingen verdwijnt het dialect langzamerhand. ‘De uitspraak, de klankkleur en de typische grammatica blijven waarschijnlijk wel wat langer bestaan’, stelt Pannekeet in een interview uit 2000. ‘Maar het West-Fries zoals het vroeger werd gesproken, raakt weg. Wel is er een opleving in de belangstelling voor het dialect. Tja, bij een eenpansmaaltijd is verscheidenheid altijd welkom!’
Zuks moet je opskroive
De stichting Creatief Westfries werd in 1984 opgericht om het creatief gebruik van het West-Fries te bevorderen. De leden van de schrijversgroepen die bij de stichting horen schrijven teksten in het dialect. Het spreken van het West-Fries, gewoon op de buurt en in het gezin, maakte dus langzamerhand plaats voor het schrijven van verhalen, rijmen, liedjes en toneelstukken. En met succes, want de vijf delen van de serie Zuks moet je opskroive waren steeds snel uitverkocht en het kwartaalblad Skroivendevort, dat sinds 1988 verschijnt, heeft bijna 4.000 abonnees.
Maar ook vóór de oprichting van Creatief Westfries schreven mensen in het West-Fries. Herman Langedijk was de pionier met zijn boek Hé, is dat Westfries? Voordrachtskunstenares Nel van Laren-Zwuup volgde met Van mense, sente en ketelkost. Voor radio en televisie verloochende de in Wervershoof geboren sportverslaggever Theo Koomen zijn West-Friese afkomst niet en Jannetje Visser-Roosendaal (1899-1990) uit Venhuizen bracht in de periode 1935-1983 meer dan dertig West-Friese streekromans op de markt met een totale oplage van dik drie miljoen boeken
Jan Pannekeetprijs
Na het overlijden van Pannekeet stelde de stichting Creatief Westfries de Jan Pannekeetprijs in. Deze prijs wordt uitgereikt aan personen of groepen die zich inzetten voor het op een creatieve manier gebruiken van het dialect. In 2002 werd de prijs voor de eerste keer uitgereikt aan schrijver en regisseur Maarten Leegwater uit Schagen. Nel van Laren-Zwuup ontving de prijs in 2004 en twee jaar later ging hij naar Siem de Haan bij zijn afscheid als voorzitter van de stichting Creatief Westfries. In 2009 viel de eer te beurt aan Ina Broekhuizen-Slot.