Kolven: je kunt het zo, maar je leert het nooit

Kolfbaan. Het woord prijkt – in steen – boven een toegangsdeur naar een gebouwtje van niks. Nog even en het stort vanzelf in elkaar. Dit is wat er overbleef van het uit 1717 stammende hotel-café Het Huis de Brederode aan de Dorpsstraat in Oudkarspel, dat op 30 maart 1954 in een vuurzee ten onder ging.
Het naast het pand staande gebouwtje, de kolfbaan, kon worden gered, maar er is nooit meer in gekolfd.


Detailopname van de oude kolfbaan aan de Dorpsstraat van Oudkarspel. Het gebouwtje moet plaats maken voor een appartementencomplex. (Foto TM)

Kolven is een oude sport, voortgekomen uit het colfspel, dat in de 14de eeuw al werd beoefend. De bedoeling van dat lange afstandsspel in de buitenlucht was om een balletje met een stok, een soort hockeystick, in zo min mogelijk slagen vanaf een bepaald punt naar een vooraf vastgesteld doel te slaan. Het laat zich raden: tijdens het spel ging er nog wel eens iets mis. Ruiten sneuvelden, voorbijgangers werden soms pijnlijk getroffen. Er werden steeds meer verboden uitgevaardigd. Als gevolg daarvan ontwikkelde men in de 17de eeuw in ons land het kolfspel op een beperkt speelveld, een niet overdekte kolfbaan. Tegen het einde van de 18de eeuw werden bij herbergen de eerste overdekte kolfbanen aangelegd. Veelal van beton, zo glad als een biljartlaken, van 17,5 meter lang en vijf meter breed en verpakt in een opstaande houten, soms betonnen, rand. In West-Friesland kon eind 19de eeuw vrijwel elk dorp bogen op tenminste één herberg met een kolfbaan.

Kolfbond

Eind 19de eeuw begon – landelijk – de kolfsport terrein te verliezen aan opkomende nieuwe sporten: voetbal, gymnastiek, wielrennen. Eén man zag de ernst van de situatie in: dokter Gerard Cornelis van Balen Blanken, huisarts in Spanbroek, oprichter van de kolfsociëteit De Vier Eenen in Opmeer. Hij was ook voorzitter van de Nederlandsche Kolfbond, maar dat heeft niet kunnen voorkomen dat het kolfspel begin 21ste eeuw alleen nog in Noord-Holland boven het Noordzeekanaal wordt gespeeld.
Kolfbanen zijn in West-Friesland nog te vinden in: Andijk (dorpshuis Cultura); Berkhout (dorpshuis De Ridder Sint Joris); Hoogwoud (café Huis van Egmond); Opmeer (café De Speulderij); Oudkarspel (restaurant Celavie); Venhuizen (dorpshuis Het Centrum); Zuid-Scharwoude (café De Roode Leeuw en café De Schelvis). Buiten West-Friesland zijn nog kolfbanen in gebruik in Krommenie, Sint Maartensbrug, Wieringerwaard en Wormer.
Het kolfspel werd gespeeld door mannen die lid waren van de kolfsociëteiten. Na de Tweede Wereldoorlog betraden ook vrouwen, verenigd in kolfverenigingen, de kolfbaan.


Van Balen Blanken, de oprichter van de Nederlandsche Kolfbond, geeft op een miniatuurbaan een demonstratie van het kolfspel. De foto dateert van circa 1930. (WFA)

Dansen op de kolfbaan

Kolfbanen werden vroeger ook voor andere doeleinden gebruikt. Met kermis veranderde de kolfbaan in een danszaal. Menige verkering raakte daar aan… of uit natuurlijk. De floraliaverenigingen gebruikten de kolfbaan jaarlijks voor het opstellen van de tentoonstelling van bloemen en huisvlijt. Soms eindigde de kolfbaan tegen het toneel. Bij een uitvoering zat het publiek in de kolfbaan. De kastelein legde houten beunen over de baan om beschadiging te voorkomen.