Andere plaatsen herdenken hun achtergrond in de naamgeving van straten in nieuwe woonbuurten. Velen wonen in de Vlet, Praam of Zeis. Ook zijn namen van straten ingegeven door aanduidingen van stukken land of waterstromen: de Helshoek, Negen Geerzen, Beuninge en Buttersloot. Al zullen velen de precieze achtergrond van de naam van hun woonbuurt waarschijnlijk niet kennen.
De Dorpsstraat van Winkel omstreeks 1915.De Dorpsstraat van Winkel omstreeks 1915. Rechts het kruidenierszaakje van Chris Zandwijk, waar onder meer mosterd en de bekende Winkeler pruimen werden verkocht. Het tweede hu is rechts is in 1935 afgebrand. Daarnaast de doorrijstal en café Het Fortuin. (J. de Groote-Fijnheer, Winkel)

Appelkermis in oktober

De middenstand in de dorpen speelde vroeger een grote rol. De bevolking was veel meer dan nu afhankelijk van de op het dorp aanwezige voorzieningen. Winkeltjes waren meestal in de dorpskern geconcentreerd. De buurtwinkel was meer dan een plaats om de dagelijkse boodschappen te doen; het was de plek waar nieuwtjes werden uitgewisseld en roddels werden doorgegeven.
In een dorp waren vaak meerdere bakkers, slagers en dergelijke. Grootebroek telde rond 1800 tien bakkers. De voorloper van de supermarkt was de kruidenierswinkel. Daar werd van alles verkocht, zoals brandstoffen, groenten en sigaretten. Op zolder konden de klanten klompen passen.
In de winkel van Hein op 't Veld in De Weere kon men in de jaren twintig en dertig terecht voor kruidenierswaren.In de winkel van Hein op 't Veld in De Weere kon men in de jaren twintig en dertig terecht voor kruidenierswaren, maar ook voor rentezegels ten behoeve van de invaliditeitswet van 1913, een soort arbeidsongeschiktheidsverzekering. (C. Modder, Aartswoud)

Voor veel middenstanders was het moeilijk om het hoofd boven water te houden, vooral wanneer zij onregelmatige inkomsten hadden. Vaak hadden hun klanten geen geld om hen direct te betalen en werden de boodschappen ‘opgeschreven’. Om alle winkeliers een inkomen te gunnen, werd vaak bij iedereen wat gekocht. Vaste winkelsluitingstijden bestonden er nog niet. Bij het opstaan ging de deur los en bij het naar bed gaan weer vast. Het was in West-Friesland de gewoonte om bij de klanten die buiten het dorp woonden, langs te gaan. In de winkel werd alles ingepakt en daarna rondgebracht. Dit systeem heeft tot ver na de Tweede Wereldoorlog gefunctioneerd. De Westfriese kermis was een goede tijd voor de winkeliers. Omdat er dan veel gasten naar een dorp kwamen, hadden de mensen veel nodig.

De woningen en boerderijen in Hensbroek volgden niet altijd de rooilijnen.De woningen en boerderijen in Hensbroek volgden niet altijd de rooilijnen. Zo verwezen ze naar de oorspronkelijke verkavelingsstructuur van het gebied. De ruilverkaveling uit de jaren vijftig van deze eeuw deed de structuur van de landerijen uit de 11de eeuw voorgoed verdwijnen. Op deze foto uit 1908 is bakker Hagenaar onderweg naar z'n klanten. Rechts het levensmiddelenwinkeltje van Herman Butter. (HVOH)