De westelijke grens van Koedijk is het Noordhollands Kanaal.De westelijke grens van Koedijk is het Noordhollands Kanaal. In de Middeleeuwen liep hier de rivier de Rekere, die de grens vormde tussen West-Friesland en Kennemerland. Oorspronkelijk stond de Rekere in open verbinding met de zee. Omstreeks 1200 legde men hier al de Zuider- en Noorder Rekerdijk aan, één van de oudste delen van de Westfriese Omringdijk. Deze foto werd omstreeks 1915 gemaakt. (K. Ramaker, Koedijk)

Als ze thuiskwamen werd er gegeten en daarna was het al weer bedtijd. Een groot probleem was het schoolverzuim. Ook na het van kracht worden van de leerplichtwet in 1900 werden kinderen geregeld door hun ouders thuisgehouden. In Ursem werd daarom, zoals in zoveel plaatsen in Nederland, een commissie tot wering van schoolverzuim opgericht. Redenen voor het schoolverzuim die deze commissie noteerde, waren: ernstige ziekte, in betrekking bij een ander, slecht weer, zorg voor de huishouding en helpen op het land. Vooral meisjes werden vaak van school thuisgehouden.
Neeltje Kok woonde in Andijk.Neeltje Kok woonde in Andijk. Tijdens de beruchte januari nacht van 1916, toen de Omringdijk bijna doorbrak, raakte zij bekneld in haar bedstee, doordat de grond van de binnenkant van de dijk haar huis binnen was geschoven en de kamer in een modderpoel veranderde. (VVOA)

Wanneer de moeder vroeg overleden was, wat door de slechte gezondheidstoestand nogal eens voorkwam, moesten zij het huishouden op zich nemen. Wanneer ze daar nog te jong voor waren, werd er een huishoudster gezocht. Vaak kwam daar weer een huwelijk met de weduwnaar uit voort. Soms hielp een huishoudster haar eigen lot een handje. Zoals huishoudster Mie uit Grootebroek, die bij haar rijke werkgever in bed kroop toen hij een borreltje teveel op had. Mie raakte zwanger en dus moest er getrouwd worden.
Voor vervolgonderwijs moesten kinderen naar de grotere plaatsen, maar doorleren was lange tijd niet de gewoonte.

De hoedjesvoerster uit Wognum

Nog tot lange tijd werd het huishouden als specifieke taak van de vrouw beschouwd. Betaalde arbeid door ongehuwde vrouwen werd steeds meer door de maatschappij geaccepteerd. Voor getrouwde vrouwen overheerste de opvatting dat zij niet buitenshuis behoorden te werken. Maar zeker in arme arbeidersgezinnen was het inkomen van alleen de man niet genoeg. Daar verdienden de vrouwen vaak wat bij als werkster, wasvrouw of naaister.
Boerinnen hielpen mee in het bedrijf van hun man. Een belangrijke taak van de boerin was het verwerken van melk tot kaas en boter. Zij leerde dit al jong van haar moeder.

Begin jaren twintig bezocht Jaap Ott uit Sint Maartensbrug in de fruittijd jaarlijks met zijn hondenkar Obdam.Begin jaren twintig bezocht Jaap Ott uit Sint Maartensbrug in de fruittijd jaarlijks met zijn hondenkar Obdam. Langs de weg verkocht hij fruit aan de inwoners. (HVOH)