Wilhelm Heinrich Niestadt was een bekende fotograaf in West-Friesland.Wilhelm Heinrich Niestadt was een bekende fotograaf in West-Friesland. Hij werd geboren in 1879 in St. Maartensbrug, even buiten de Omringdijk. Hij had twee winkels: een in Schagen en een in Medemblik. Op zijn motorfiets doorkruiste hij heel Noord-Holland. Op deze foto zit zijn vrouw Maaike van Rijswijk op het voorspan. (HVS)

Een boerin die goede kaas maakte, had in de buurt veel status. Mislukte kaas betekende een financiële strop voor het gezin. Wanneer er problemen waren met de kaasbereiding, konden de boerinnen gratis advies vragen aan de zuivelconsulent in Hoorn. Maar zij riepen zijn hulp niet graag in, omdat zij zich dan schaamden voor de buren. Door de komst van zuivelfabrieken verloor de boerin haar zelfstandige ambacht en daarmee ook enige status.
Het echtpaar Spijker verkocht veertig jaar lang melk in Twisk.Het echtpaar Spijker verkocht veertig jaar lang melk in Twisk. Tot 1926 woonden zij in de molen in de vlak bij Twisk gelegen polder de Bennemeer. (HVT)

Weduwen hielden vaak het hoofd boven water door een winkeltje te runnen. Ook op andere manieren verdienden zij hun geld.
Zo was weduwe Pronk uit Wognum hoedjesvoerster van beroep. Zij vormde een nieuw hoedje tot een goed model en naaide er een mooie gebloemde zijden voering in. Veel vrouwen hadden een ‘nerinkje’ met wat stoffen. Confectiekleding is pas na 1900 een begrip geworden. Voordat dit op de markt kwam, maakten de meeste mensen zelf hun kleding. Als zij zich dat konden veroorloven, schakelden zij een naaister of kleermaker in.
Rond 1870 woonden Gerrit van Wieringen en zijn vrouw op de grens van Grosthuizen en Scharwoude.Rond 1870 woonden Gerrit van Wieringen en zijn vrouw op de grens van Grosthuizen en Scharwoude. Van Wieringen jaagde met vergunning, maar stropen deed hij nog meer. Verschillende keren werd hij betrapt en moest hij een flinke boete betalen. (D. Schuijtemaker, Grosthuizen)

Na 1700 waren er al stoffenwinkels in Medemblik, Hoorn en Enkhuizen. ‘Lappiespoepen’ gingen met die stoffen de boer op. Vanaf 1800 kwamen er ook in de dorpen steeds meer van dergelijke winkeltjes.
>Andijker Gerrit Vlaar en zijn vrouw Leentje op een foto die rond 1920 werd gemaakt.Andijker Gerrit Vlaar en zijn vrouw Leentje op een foto die rond 1920 werd gemaakt. Vlaar was schilder en op zijn schilderskiel kwamen alle kleuren van de regenboog voor. (VVOA)

Maandag ‘wasdag’

Naast al dit werk moest het huishouden worden gedaan. Voordat elektrische apparaten als de wasmachine en de stofzuiger waren uitgevonden, nam het huishouden veel meer tijd in beslag. Pas na de Tweede Wereldoorlog werden deze apparaten algemeen gebruikt. Voor veel mensen op het platteland waren ze toen nog te duur. Bovendien duurde het lang voor de mensen op het platteland elektriciteit hadden. Vooral mensen die in de verafgelegen polders woonden, moesten daar nog lang op wachten. En dus moest alles met de hand worden gedaan.