Zijn vader bleef er nuchter onder. “Wat kost dat” Honderdvijftig gulden, meldde de bond., “Dat kan bruin niet trekken.“ En, zo redeneerde Langedijk senior, het zou niet eerlijk zijn ten opzichte van zijn andere zoons. Jan spaarde zelf vijftig gulden bij elkaar en de bond legde de rest bij; zo kon hij toch naar Davos.
Jan Langedijk werd nationaal kampioen in 1940 en 1947, bij de laatste gelegenheid won hij zelfs alle vier de afstanden. Hij is zes jaar lang nationaal recordhouder geweest op de 1500 meter (tijd 2.31.0), tien jaar lang op de 10 kilometer (17.28.2) en zelfs zeventien jaar, van 1935 tot 1952, op de 3.000 meter met 4.58.2. Langedijk heeft lang tot de beste tien schaatsers in de wereld behoord. Op het Wereld Kampioenschap van 1935 in Oslo werd hij tweede op de 10 kilometer.
Tekening van schaatsers bij de Hoofdtoren van Hoorn door J.A. van Beerstraten (1622-1666). (AWG)
Jan is ook naar de Olympische Spelen van 1936 in Garmisch-Partenkirchen geweest en heeft Hitler ‘en al zijn soldaatjes’ gezien. De vele toeschouwers zorgden op de schaatsbaan, op het meer van de Riesensee, voor problemen: het ijs scheurde. Langedijk vertelde eens dat toen ‘al die soldaatjes’ 's&mbsp;nachts het ijs langs de randen van het meer hebben losgestoken., “Zo werd het meer een grote schots, met de schaatsbaan daarop.”
‘Pact van Dokkum’
Een andere beroemde Westfriese schaatser was Sjouke Westra, geboren in 1906 in Warmenhuizen. Hij werd in de Elfstedentocht van 1929 derde. “En ik had hem kunnen winnen ook”, zei hij ruim vijftig jaar later. Nog had hij er spijt van dat hij niet had durven doorrijden toen hij in zijn eentje reed met nog maar twee man voor zich. Maar hij wachtte op zijn vriend Stienstra om niet alleen naar de finish in Leeuwarden te hoeven, waar hij later opmerkelijk fris aankwam.