Regenbak verplicht bij elk huis
Vlak na 1900 verplichtte menige gemeenteraad dat er een regenwaterbak bij elk nieuw te bouwen huis moest worden geplaatst. Dat verliep niet overal even probleemloos. De gemeenteraad van Zuid-Scharwoude ging in 1907 zelfs zo ver om petroleum over het slootwater te laten gieten. Daardoor was het niet langer geschikt voor consumptie en moest de bevolking wel massaal aan de regenwaterbak.
Arme mensen konden zich geen regenbak permitteren. Het hemelwater werd in een ton verzameld. Dat was niet al te fris en bovendien was de voorraad snel geslonken. In droge jaren had men dan ook weldra gebrek aan (drink)water. Voor een cent per emmer werd het gehaald uit de grote bakken van kerk of school. Maar die waren ook niet onuitputtelijk en dan moest er water per spoor uit de duinstreek worden aangevoerd, zoals in 1911. De Andijkers kloetten toen met de schuit naar station Bovenkarspel en voeren met gevulde inmaakpotten, emmers, vaten en tobbes terug.
Kort na 1920 werd in de meeste Westfriese dorpen de waterleiding aangelegd. In veel opzichten was dat een hele verbetering.
Huiselijk tafereel van de Alkmaarse familie Boeke. Vader A.J.P. Boeke leest voor; zijn vrouw M.E. Ledeboer en hun vier kinderen luisteren aandachtig. Het schilderij werd in 1933 vervaardigd door G. Bowien. (SMA)
Huiskamerverlichting
De revolutionaire ommezwaai kwam toen er omstreeks 1915 in tal van plaatsen elektriciteitsbedrijven gesticht werden. Uiteindelijk nam het PEN ze allemaal over. Er werden palen in de dorpen geplaatst, draden gespannen en aan de huizen werden porseleinen potjes bevestigd. De meter werd op zolder geplaatst, metalen buizen en schakelaars werden op de wanden bevestigd. Menigeen vond het eerst eng en het regende storingen. Allengs raakte men eraan gewend, maar als er 'n onweersbui overtrok, zaten de mensen 's avonds na de eerste klap toch weer in donker en moesten de kaarsen voor licht in de duisternis zorgen.
