Met een zwaardere stok van circa veertig centimeter werd het stokje aan de bovenzijde geslagen, waardoor het opwipte en kon worden weggeslagen. Degene die op deze wijze als eerste een bepaalde afstand had overbrugd was winnaar Het ‘schripsen met duiten’ is vermoedelijk hetzelfde als stripsen, een spel dat in 1900 nog in Zwaagdijk werd gespeeld. Met het opgekrulde uiteinde van een dikke leren riem moest een cent of ander muntje zo ver mogelijk worden weggeslagen. In Schagen stond stripsen bekend als riempjesslag. Bepaalde versjes die bij een spel werden opgezegd, leefden voort totdat het spel aan populariteit verloor. Zo hoorde het versje ‘Moeder Menooi’ oorspronkelijk bij het bikkelen, een zeventiende-eeuws behendigheidsspel met schapekootjes.
Kinderspelen met dezelfde naam hadden overigens niet overal dezelfde spelregels. Anneke-tanneke-tovenaar bijvoorbeeld – ook een uit de Middeleeuwen daterend spel – werd in 1934 alleen al in West-Friesland op 25 verschillende manieren gespeeld.

Trots zit de zoon van de Oudkarspelse kastelein Buckmann te paard.Trots zit de zoon van de Oudkarspelse kastelein Buckmann te paard. Buckmann was de eigenaar van café Het Huis De Brederode, naast het oude rechthuis. In 1954 zou het café door brand worden verwoest. (SLV)

Wrede feesten

Na de Reformatie van 1580 werden in West-Friesland katholieke feesten die konden leiden ‘tot Verwilderinge der Jonge lieden’ verboden. Maar zoals al eerder gememoreerd hadden de pogingen het Westfriese platteland te ontdoen van het katholieke ‘bijgeloof’ weinig resultaat.
Voor de Westfriese jeugd was er vroeger volop ruimte om te spelen.Voor de Westfriese jeugd was er vroeger volop ruimte om te spelen. Spelletjes als paddestoelen meien, skoppelen en bok-sta-vast zijn tegenwoordig vergeten, maar voor 1940 werden ze nog in heel West-Friesland gespeeld. Op deze foto spelen en zingen kinderen ‘zo telt de boer zijn geldje, geldje, geldje’. (WFG)

Er kwam dan ook niet van het ene op het andere moment een einde aan de feesten. In 1620 bijvoorbeeld werd in de dorpen rondom Hoorn nog vastgesteld dat er door de ‘stoute ongebondene Jeucht’ fanatiek carnaval werd gevierd met wedstrijden in katknuppelen, ganstrekken en papegaaischieten. Onder de heerschappij van de Fransen in ons land, van 1795 tot 1813, was er vrijheid van godsdienst en werd het vieren van katholieke kerkfeesten weer toegestaan. Maar de wijze van viering werd gereglementeerd. Wreedheden met levende dieren werden verboden en men had een vergunning nodig voor het organiseren van wedstrijden en voor het ontsteken van vuurwerk.

In de winter van 1937-1938 maakten kinderen uit Hoogwoud een Westfriese iglo.In de winter van 1937-1938 maakten kinderen uit Hoogwoud een Westfriese iglo, die bewaakt werd door Joop Verhuist en Jan Davidzon. (C. Mooy, Hoogwoud)