Hij was geen wees, maar kon niet voor zichzelf zorgen omdat zijn moeder in het tuchthuis van Haarlem zat. Door zijn verblijf in het weeshuis had hij een flinke ‘schuld’ aan kost en inwoning opgebouwd. Al dan niet onder dwang tekende hij een verbintenis met de compagnie. Hij werd verplicht jaarlijks drie maanden van zijn gage aan de armenvoogden af te staan. Zij waren ook zijn enige erfgenaam als hij zou komen te overlijden. We weten niet hoe het deze weesjongen verder is vergaan.
Tollende kinderen uit Abbekerk.Tollende kinderen uit Abbekerk. Deze foto werd gemaakt achter het huis ‘De glaze kas’ aan de Dorpsstraat. (SHA)

Knikkeren mocht

De behoefte om jongeren in het gareel te houden is van alle tijden. In West-Friesland werd na 1580 de strikte regelgeving van de gereformeerde geloofsleer als leidraad aangehouden. Dirck Adriaensz Valcoogh, een gereformeerde schoolmeester uit Barsingerhorn, publiceerde in 1591 Regel der Duytsche Schoolmeesters die Parochie Kercken bedienen. Het schoolmeestersambt zag hij als een door God gegeven taak. Het opvoeden van de leerlingen zou echter niet eenvoudig zijn. Volgens de gereformeerde geloofsleer waren kinderen al bij de geboorte belast met de erfzonde en van nature geneigd tot kwaadaardigheid. De schoolmeester moest er bijvoorbeeld op toezien dat zijn leerlingen ‘niet loopen wildt en rebel’, niet speelden met ‘teerlinghen’ (dobbelstenen), en niet kaartten. Alleen hoepelen, bikkelen en ‘cuselen’ (knikkeren) waren toegestaan.
Een favoriet spel van de jeugd was hoepelen.Een favoriet spel van de jeugd was hoepelen. Op de Westerhaven in Medemblik, waar rond 1900 nauwelijks verkeer was, hadden kinderen alle ruimte. Vader Tijmen Nooitgedacht hield een oogje in het zeil. (J. Struik, Medemblik)

Schoolmeester Valcoogh was streng. De ouders van zijn leerlingen vroegen zich bijvoorbeeld af of het wel nodig was dat zomers de lessen al om zes uur begonnen.
Niet alle jongeren trokken zich iets aan van de mening van de schoolmeester, de kerkelijke of stedelijke autoriteiten. Nog in 1806 moest het stadsbestuur van Enkhuizen vaststellen ‘dat vele kinderen en aankomende jongelingen in plaats van hunnen tijd in 't aanhoren van Gods heilig woord en andere Godvruchtige oeffeningen te besteden, op zon en Feestdagen by de kerke en andere publicque plaatsen van deeze stad kolven, kaatsen, knikkeren, en met steenen werpen om geld’.

Aan het begin van de 20ste eeuw liet pastoor Moes in Zwaagdijk-Oost de Jozefschool bouwen.Aan het begin van de 20ste eeuw liet pastoor Moes in Zwaagdijk-Oost de Jozefschool bouwen. Op deze tekening van rond 1909 heeft de school nog drie lokalen; korte tijd later werden dat er vijf. Rond 1970 is de school gesloopt en werd aan de overzijde van de straat een nieuwe school neergezet. (HVZ)