Redactie en samenstelling: Ed Dekker, Herman Lambooij, Herman Lansdaal, Jaap Raat, Ruud Roodhorst en Peter Sasburg.
Bijschriften: Daan Meijer.
Tekst: John R. Brozius.
Met dank aan Stichting Wandelen door de Tijd.

‘Het was op den 5den Mei 1792 op Zaturdag dat ik geboren ben. Het was bij geluk op het midden van den dag, dat mijn moeder in noot was, mijn vader besloot om een vroedvrouw te halen, de welke bij een andere vrouw was, mijn moeder riep de buurvrouw die niet al te wijs was, dus mijn moeder bleef alleen; bij geluk een Timmerman op het huis zijnde, hoorde en zag het tooneel, klom af en hielp mijn moeder, ik was geboren. Toen kwamen er vrouwen en holpen moeder en kind’. Aldus verhaalt Egbert Koning (1792-1862) uit Spanbroek hoe hij ter wereld kwam. Later zou hij veel tegenslag in zijn huwelijk ondervinden. Zijn tweede vrouw, Marijtje Egbers, stierf na de geboorte van haar eerste kind. Koning schreef: ‘Ik wil over haar omstandigheid niet graag schrijven, ik heb 4 dagen lang 2 meesters (chirurgijns), een docter en 2 vroedvrouwen af en aan over de vloer gehad, op Donderdag daarna is zij overleden’. Koning hertrouwde enige jaren later. Acht van de twaalf kinderen uit zijn eerste huwelijk had hij al verloren: ‘4 heele kleinen, een van 8 jaar, een van 6 jaar, een van 5 jaar en een van 2 jaar’. In zijn tijd bereikte slechts de helft van de kinderen de volwassenheid.
Bij een bevalling hielpen vanouds alleen vrouwen. In de oudst bekende Hoornse stadsrekeningen van omstreeks 1450 wordt al melding gemaakt van vroedvrouwen die door het stadsbestuur werden betaald.
In de dorpen was de vroedvrouw de enige met kennis van zaken. Ze werd meestal geassisteerd door de buurvrouwen. Als er een dokter uit de stad moest worden bijgeroepen, zag het er slecht uit voor de levenskansen van het kinderen de kraamvrouw.

Kerkgang doen

Indien de moeder en het kind de bevalling goed hadden doorstaan, was het in katholieke kringen gewoonte de pasgeborene zo snel mogelijk te dopen, meestal twee of drie dagen na de geboorte.

Rond 1900 vermaakten de broers Piet, Cees en Gerrit Stapel uit Aartswoud zich met een bokkenwagen.Rond 1900 vermaakten de broers Piet, Cees en Gerrit Stapel uit Aartswoud zich met een bokkenwagen. (C. Modder, Aartswoud)